Na de versoepelingen: wachten tot gistend onbehagen weer opbruist
Mét het wegvallen van de beperkende coronamaatregelen zeeg ook het verzet ertegen ineen. Er viel niets meer te protesteren. Het wachten is echter op de volgende uiting van onbehagen. „De overheid zou beter contact moeten houden met groepen die zich in een hoek gezet voelen.”
Volgens socioloog Wim Dekker, verbonden aan de Christelijke Hogeschool Ede, legden de demonstraties tegen het coronabeleid een diepgeworteld wantrouwen in de samenleving bloot. Wantrouwen dat bij een volgend thema zomaar weer naar buiten kan bruisen. „De woningnood, bijvoorbeeld. Als een goede woordvoerder mensen weet te mobiliseren, kan dat leiden tot onverwachte oprispingen: Dit pikken we niet meer.”
Steeds duidelijker wordt volgens Dekker dat dit gevoelen vooral leeft bij groepen met wie de overheid minder goed contact heeft. „Als dat contact beperkt blijft tot regels en procedures, kan snel de gedachte ontstaan: Laat ons met rust.”
SGP-achterban
De coronaperiode laat volgens de socioloog zien dat protest vooral ontstaat bij problemen. „Onbehagen in de samenleving was er al langere tijd, maar het ging allemaal zijn gangetje. Leven en laten leven. Met de beperkende maatregelen kwam de overheid echter heel dichtbij. Dan ontstaat een reflex, uit weerzin. Hetzelfde zie je gebeuren als het stikstofbeleid tot beperkingen leidt.”
Grote groepen in de samenleving voelen zich volgens Dekker door de overheid weinig gewaardeerd. „Daardoor zie je bijvoorbeeld de boeren in verzet komen. In de achterban van de SGP leeft meer sympathie voor dat verzet dan menigeen verwacht zou hebben. In veel ‘SGP-dorpen’ hecht men aan de lokale autonomie. Men vindt dat de overheid te weinig waardering heeft voor de kwaliteit van deze gemeenschappen, die goed functioneren en waar de mensen goed voor elkaar zorgen. De overheid heeft er weinig werk aan. Er leeft ook een zekere trots. Men voelt zich bedreigd als de overheid te dichtbij komt.”
Het intrigeerde de Amerikaanse sociologe A. Hochschild dat veel oproerige aanhang van oud-president Trump zich in gebieden bevindt waar je –gezien de armoede en milieuproblematiek– eerder steun voor de democraten zou verwachten. Ze ging er een jaar wonen om onderzoek te doen. „In haar boek beschrijft ze de onvrede onder gewone mensen, die hard werken en een grote bijdrage leveren aan de instandhouding van de samenleving”, zegt Dekker. „Intussen hebben ze het gevoel dat er voor iedereen goed gezorgd wordt behalve voor hen, en dat ze zelfs in een kwaad daglicht worden gesteld. Er leeft een gevoel van miskenning, „der verachting veel te zat.” Er leeft ook angst: onze manier van leven, mag dat straks nog wel? Angst voor modernisering, en de wens: Laat ons met rust.”
Minachting
Ook onder het Nederlandse volk leeft dat gevoel. „Een deel van het verzet in de samenleving komt voort uit de wens: Neem onze leefstijl serieus en probeer niet alles volgens de liberale, individualistische zienswijze in te richten. Politieke partijen die het moderne leven vertegenwoordigen, hebben iets badinerends: „Geloof je dat nog? Dat is uit de tijd.” Het is de minachting van een randstedelijke elite. En niet alleen daar. Hier in Ede valt het me op hoeveel aandacht het gemeentebestuur aan de stad Ede besteedt, veel meer dan aan de dorpen. Die dorpen redden het ook prima. Maar gemeenten kunnen er zomaar opeens achterkomen dat ze met een deel van de bevolking het contact verwaarloosd hebben.”
Dat laatste is volgens Dekker de les van alle protesten. „Het is leuk als tijdens de kabinetsformatie een dagje Groningen wordt ingepland, maar dat roept alleen maar verachting op als er geen consequenties aan worden verbonden.”
Tanend gezag
Als oorzaak van de coronaprotesten ziet Dekker ook dat het gezag van de overheid is afgenomen. „Dat komt doordat de fouten zich opstapelen. Neem alleen al de toeslagenaffaire. Daar komt bij dat de regering op de ambtenarenkorpsen heeft bezuinigd, waardoor daar minder deskundigheid aanwezig is. Belangengroeperingen hebben daardoor de indruk dat de overheid niet weet waarover ze het heeft.”
Het moreel gezag van de overheid neemt ook niet toe als opzichtig wordt rechtgepraat wat krom is. „Een sfeer van leugenachtigheid.”
De evaluatie van de coronamaatregelen laat even op zich wachten; het is nu de strijd in Oekraïne die de aandacht vraagt. „Laat de overheid royaal toegeven wat er in het coronabeleid misging en waar er schade is berokkend, bijvoorbeeld in de ouderenzorg. De overheid is te verdedigend. Het was natuurlijk ook tasten in het duister wat het juiste beleid was. Maar het zou hoogstaand zijn als de overheid zou toegeven dat een deel van de maatregelen en de dwang onnodig zijn geweest. En dan niet op de manier van premier Rutte; dat zijn vaak goedkope excuses, met als doel dat hij weer verder kan.”
Minderheid
Verzet tegen de overheid is overigens van alle tijden, zegt de socioloog uit Ede. „In de jaren zestig en zeventig had het meer een linkse kleur, nu heeft het vaak een meer cultureel-conservatief karakter. Mensen komen op voor lokale, dorpse waarden. Partijen als PVV en FVD weten de media daarbij momenteel beter te mobiliseren dan linkse groepen. Voor een deel is daarbij sprake van een soort volksverzet: sommige mensen hebben gewoon lol in orde verstoren.”
De omvang van de protesten moet ook niet worden overdreven. „Het overgrote deel van de bevolking kon prima omgaan met de coronamaatregelen, en dat gebeurde zonder veel dwang. Nederlanders zijn in het algemeen een coöperatief, goed samenlevend volk. De echte opstandelingen vormen maar een beperkte groep. Maar dat inmiddels zo’n dertig zetels in de Tweede Kamer door niet-constructieve partijen als PVV, FVD en BBB worden bezet, heeft wel wat te zeggen.”