’Mladic nog jarenlang op loonlijst Bosnisch–Servische strijdkrachten’
De Bosnisch–Servische legerleider Ratko Mladic, een van de hoofdverdachten van de massamoord op moslimmannen en –jongens uit Srebrenica, stond nog jaren na te zijn aangeklaagd voor het Joegoslaviëtribunaal in Den Haag op de loonlijst van het Bosnisch–Servische leger.
Dat heeft de hoogste VN–bestuurder in Bosnië, Paddy Ashdown, dinsdag bekendgemaakt na bestudering van de archieven van de Bosnisch–Servische strijdkrachten. Mladic is volgens Ashdown pas in 2002 ontslagen uit het Bosnisch–Servische leger en stond tot 2001 ook nog ingeschreven als lid van de Joegoslavische strijdkrachten.
Het doorbetalen van Mladic, met Radovan Karadzic de belangrijkste nog voortvluchtige verdachte van het VN–tribunaal, is volgens Ashdown een grove schending van de vredesakkoorden van Dayton, waarmee in 1995 een einde kwam aan de oorlog in Bosnië. De aanklagers van het Joegoslaviëtribunaal vragen al jaren om de aanhouding en uitlevering van Mladic en Karadzic, die zich mogelijk beiden ophouden in de Republika Srpska, het Servische deel van Bosnië.
Ashdown zegt dat de Bosnisch–Servische autoriteiten ‘met het verleden moeten breken’ om een toekomst van hun land als onderdeel van Europa mogelijk te maken.