„Begrijpelijk dat overheid coronaregels versoepelt”
Het kabinet maakt dinsdagavond waarschijnlijk bekend dat de anderhalvemeterregel na 1,5 jaar de prullenbak in gaat. Daarvoor in de plaats moeten bezoekers in de horeca, bij evenementen en in musea een coronatoegangsbewijs laten zien. „Goed plan.”
„Voorwaardelijke versoepelingen”, noemt prof. Frits Rosendaal de veranderingen die het kabinet dinsdagavond naar verwachting bekendmaakt. „Niet iedereen zal die als een versoepeling zien.”
Het loslaten van de afstandsregel biedt kansen voor bijvoorbeeld restaurants, die voortaan meer gasten kunnen ontvangen. Maar voor ongevaccineerden wordt het er niet gemakkelijker op: zij dienen zich telkens te laten testen of een bewijs van een recent doorgemaakte infectie over te leggen.
Rosendaal, epidemioloog aan het Leids Universitair Medisch Centrum, vindt het verstandig dat de overheid de maatregelen stapsgewijs versoepelt. Het loslaten van de afstandsregel maakt het voor het virus gemakkelijker zich te verspreiden. De coronapas zet daar een rem op. „Vanuit epidemiologisch standpunt is zo’n pas een goed plan. Al betekent dat voor ongevaccineerden een inperking van hun vrijheid.”
Semigroepsimmuniteit
Bloedbank Sanquin vond eind juli dat 93 procent van de donoren antistoffen tegen corona heeft. Is er niet al sprake van groepsimmuniteit? Nee, stelt Rosendaal. „Daarvoor is het aantal besmettingen te hoog.” De huidige situatie noemt hij liever „semigroepsimmuniteit.”
Deskundigen betwijfelen of volledige groepsimmuniteit een haalbare kaart is, omdat vaccinatie ‘slechts’ voor 80 procent beschermt tegen besmettingen. Rosendaal vindt het begrijpelijk dat de overheid versoepelingen doorvoert. „Je kunt niet altijd de boel dichthouden.” Dat het aantal ziekenhuisopnames en besmettingen niet toeneemt, ondanks de opening van het onderwijs, ziet hij als een signaal dat de meeste ouders van scholieren en studenten inmiddels beschermd zijn tegen het virus.
Gedragswetenschapper prof. John de Wit van de Universiteit Utrecht vindt het „ethisch niet meer te verantwoorden” om de afstandsregel langer aan te houden. „Als de situatie goed is –dat is ze nu: de vaccinatiegraad is hoog en de opnamecijfers blijven stabiel– moet de overheid dat ook communiceren.” Tegelijk ziet hij een risico aan het afschaffen van de afstandsregel. „De overheid geeft daarmee het signaal af dat het gevaar is geweken. Mensen gaan zich daardoor minder voorzichtig gedragen.” De Wit heeft overigens de indruk dat de meeste mensen toch al geen afstand meer houden. De gedragswetenschapper denkt dat een coronapas in plaats van de afstandsregel voor de meesten een goed alternatief is. „Voor de ongevaccineerden moeten er zo min mogelijk drempels zijn voor het halen van een test. Cruciaal is dat een test voor hen gratis is. Voor een vaccin hoeven we ook niet te betalen.”
Vrijheid
Ook praktisch moet het ondergaan van een coronatest niet te ingewikkeld zijn. „Zorg er als overheid voor dat testlocaties goed bereikbaar zijn. Mensen die in een dorp wonen, moeten er niet voor naar de stad hoeven.”
De Wit wijst op Frankrijk, waar mensen zich op allerlei locaties kunnen laten testen: bij onder meer de huisarts, de apotheek of de verloskundigenpraktijk. „Meer testlocaties inrichten kost geld, maar levert wel op dat er minder mensen worden buitengesloten – en vrijheid is onbetaalbaar.”
Stel dat het aantal besmettingen straks de pan uit rijst en de overheid weer maatregels moet invoeren? De Wit: „Dan wordt er gezucht en gesteund, maar volgen de meeste mensen de regels toch weer op. Dat hebben we de achterliggende periode meermaals gezien. Burgers zijn over het algemeen heel trouw in het volgen van de regels.”