Zeeland snakt naar zoet water

Water is er genoeg in Zeeland, maar waar vis en visser de voorkeur aan zilt nat geven, smachten boer, tuinder en teler naar de zoete variant. En daarvan heeft de provincie te weinig.

Gert Janssen
28 June 2021 09:24
beeld Vidiphoto
beeld Vidiphoto

Niet alleen akkerbouwers, maar ook fruitteeltbedrijven hebben in grote delen van de provincie te weinig zoet water beschikbaar voor een gezonde bedrijfsvoering. Dat is een eerste levensbehoefte voor mens en dier én voor vrijwel alles wat groeit en bloeit op het land. Zeeland heeft, kort samengevat, nog te veel last van het zout dat na honderden jaren aan overstromingen is achtergebleven en dat zich via sloten vermengt met zoet water.

Door de klimaatverandering is er meer vraag naar zoet water. Momenten van heftige regenval en extreme droogte wisselen elkaar steeds vaker af. En wanneer er water nodig is in het groeiseizoen, is er een structureel neerslagtekort. Gevolg is dat gewassen niet groeien of zelfs verbranden en de oogst mislukt. Om die reden is de provincie in 2019 gestart met het zogenoemde ”Zeeuws Deltaplan Zoet water”. Om het provinciebestuur een handje te helpen, te stimuleren en meer vaart in de waterstudies te brengen, heeft landbouworganisatie ZLTO samen met de agribusinessketens in Zeeland nu een eigen masterplan ontwikkeld.

Bestuurder en portefeuillehouder water ZLTO Zeeland is Hendrik-Jan ten Cate uit Poortvliet. De 43-jarige akkerbouwer weet als geen ander hoe belangrijk voldoende goed water voor gewassen is. Op zo’n 100 hectare teelt hij consumptie- en frietaardappelen, uien en bloemenzaad. Dat is geen vetpot tijdens de corona-crisis, zeker niet tijdens de lockdown van de horeca en het afblazen van alle evenementen. Juist in die sectoren bevinden zich veel frieteters. De aardappelprijs voor de telers kelderde vorig jaar naar 2 cent per kilo, terwijl 18 cent de kostprijs is. Tel daarbij drie droge jaren met mindere en mislukte oogsten op en je snapt dat het water de akkerbouwers aan de lippen staat.

Hoewel de prijzen inmiddels wat beter zijn, ligt er in vriescellen zoveel friet op de hongerige consument te wachten dat de patatpieper voorlopig slechts marginaal bijdraagt aan het inkomen van Nederlandse akkerbouwers.

Mislukte oogsten

Daar komt het watertekort dus nog bij. „Hele percelen met gewassen zijn de afgelopen jaren vernietigd doordat we een gebrek hadden aan zoet water. Fruittelers werken steeds vaker met druppelirrigatie, waardoor minder water nodig is. Maar bij nachtvorst in het voorjaar en zonnebrand hartje zomer moeten ze ook kunnen beregenen. Ook daarvoor is voldoende water nodig. Zout of zilt water zorgt er juist voor dat de teelten verbranden. Veel sloten in Zeeland bevatten brak water en dat is ongeschikt voor gebruik. Onze provincie telt zo’n 2500 agrarische ondernemingen die afhankelijk zijn van water. Zeker 80 procent daarvan heeft last van het tekort.”

Niet alle Zeeuwse streken hebben dezelfde problemen of zijn geholpen met dezelfde oplossingen. „Hier op Tholen maken we op grote schaal gebruik van zoet water uit het Volkerak-Zoommeer. Dat komt via een netwerk van sloten bij de akkers op het eiland. Vanaf 1989 is er een zoetwaterinlaat vanuit het Zoommeer. Bovendien is de waterkwaliteit daar de laatste jaren enorm verbeterd. Maar vanwege de zilte ondergrond moet het water wel blijven stromen. Als ZLTO zijn we bezig om dit ook voor andere regio’s in de provincie te regelen. Zuid-Beveland moet het nu vooral hebben van regenwater en grondwater. Walcheren maakt deels gebruik van grondwater uit de duinen, waterbellen in de ondergrond en spaarbekkens.”

Er wordt volop nagedacht en gewerkt aan oplossingen. „Bij de uienteelt worden op dit moment proeven genomen met druppelbevloeiing, enigszins vergelijkbaar met wat in de fruitteelt wordt toegepast. Deze slangen worden op 5 cm. diepte aangebracht. Zo krijgen de wortels van het gewas voldoende water. Grote installaties zijn dan niet meer nodig, waardoor flink op water wordt bespaard. Bij de oogst worden de slangen opgerold. Nadeel is dat ze maar één keer gebruikt kunnen worden en dat de investering vrij hoog is: ongeveer duizend euro per hectare.”

Een variant daarop is fertigatie, druppelslangen die niet alleen water maar ook meststoffen bij de wortels van het gewas brengen. Een extra milieutechnisch voordeel is dat het milieu daardoor ook minder wordt belast.

Peilgestuurde drainage

Een ander instrument om gewassen van voldoende water te voorzien, is peilgestuurde drainage. Normaal gesproken liggen er pijpen in het land, die ervoor zorgen dat bij hevige regenval het water wordt afgevoerd naar sloten. Met regelbare drainage wordt het water opgeslagen in onderwaterdrains of in sloten waarvan het waterpeil geregeld kan worden. In de bollengronden langs de kust wordt dat al jarenlang toegepast. In tijden van droogte kan het waterpeil dan verhoogd worden.

Gebruik van grondwater ligt een stuk ingewikkelder. Dat komt omdat de zoetwaterbellen in de bodem vaak de bovenlaag vormen van een groter ondergronds zoutwaterreservoir (zoet drijft op zout). Zodra de zoete laag meer dan 15 meter dik is, mag het gebruikt worden voor agrarische doeleinden. Op veel plaatsen in de provincie is die in de zomermaanden echter niet dikker dan een meter. In de winterperiode groeit dat bij voldoende regenval weer aan. Voor komend seizoen zijn de vooruitzichten dankzij natte winter en voorjaar een stuk gunstiger.

Eigen masterplan

Hoewel de provincie Zeeland de noodzaak van een goede zoetwatervoorraad terdege beseft en om die reden ook het ”Deltaplan Zoet water” heeft gelanceerd, gaat het de landbouworganisatie niet snel genoeg. „Daarom hebben we een eigen masterplan ontwikkeld en willen we zelf met de ketenpartijen een aantal kansrijke waterprojecten starten”, verduidelijkt Ten Cate. „We jagen het plan van de provincie van onderaf aan. Bovendien… een goede zoetwatervoorziening is van groot maatschappelijk belang. Van het waterschap verwachten wij ook een meer actieve rol om dit maatschappelijk vraagstuk mee te helpen oplossen.”

De boerenvoorman pleit voor een aanpak per regio. Wat in de ene streek een prima oplossing is, kan op een andere plek in de provincie onhaalbaar of ongeschikt zijn. „In West-Zeeuws-Vlaanderen is er bijvoorbeeld ruimte voor het creëren van grote waterbassins die in de winter het regenwater opvangen en bergen. In en om Terneuzen is veel industrie. Daar is het wellicht mogelijk gebruik te maken van industrieel koelwater door slimme verbindingen te leggen naar landbouwgrond.”

Watersnelweg

Schouwen-Duiveland zou van water voorzien kunnen worden via een buisleiding, een soort watersnelweg, vanaf Haringvliet of Volkerak-Zoommeer. Een forse financiële investering, beseft Ten Cate. De kosten daarvan worden geraamd op tussen de 40 en 180 miljoen euro. „En het kost tijd. Met name het verlenen van de benodigde vergunningen moet sneller kunnen en daar heb je de medewerking van de overheid voor nodig. Het Zoommeer is het op één na grootste zoetwaterreservoir van Nederland. Daar doen we nu te weinig mee. Het loopt leeg in de Westerschelde. Om daar in Zeeland meer gebruik van te kunnen maken is nieuwe infrastructuur nodig. Door de extreem lage rente is geld nu gratis. En geld kost het hoe dan ook, zelfs als je het nu niet regelt. Door inklinking van de bodem ontstaat anders schade aan woningen. En zonder vitaal platteland krijg je leegstand en crimineel gebruik van panden, zoals in bepaalde regio’s van Brabant nu al het geval is. Landbouw met voldoende zoet water brengt altijd geld op.”

Ontziltingsinstallatie

Een proef met een ontziltingsinstallatie zoals die in Israël wordt toegepast, is volgens Gedeputeerde Staten van Zeeland te kostbaar. In 2019 opperde de ChristenUnie in Provinciale Staten dit idee. Daarbij worden zonnepanelen gebruikt om zowel energie op te wekken als zout water te verdampen en daarmee zoet water te ‘oogsten’. Toch worden er volgens Ten Cate op dit moment wel proeven genomen met ontziltingsinstallaties in Zeeland, waarbij Dow en waterschap Scheldestromen zijn betrokken. Maar het is geen afdoende en financieel interessante oplossing op korte termijn. „Wellicht is dit in de toekomst interessant voor de fruitteelt.”

Een andere optie zou een verandering in agrarisch gebruik kunnen zijn, zoals het telen van zouttolerante gewassen. „Lager gelegen gronden bevatten veel zout. Je zou daar meer vee kunnen houden of lamsoor en zeekraal verbouwen. Maar over het algemeen hebben we hier kwalitatief goede landbouwgronden met een hoogwaardige voedselproductie. Dat willen we graag zo houden. En gewassen die beter tegen zout water bestand zijn, staan hoog op de prioriteitenlijst bij veredelaars.” Alleen… dit kost tijd. „Het kan ons niet snel genoeg gaan.”

Meten is weten

Ten Cate hoopt dat door de actieve betrokkenheid van boeren in de regio er snel flinke stappen voorwaarts gemaakt kunnen worden. Hij noemt als voorbeeld het nieuwste project, Boeren Meten Water op Noord-Beveland. De twintig deelnemende boeren brengen het zoutgehalte in het Bevelandse oppervlaktewater in kaart om zo te zien waar de grootste problemen zich voordoen. Ook zoeken ze naar maatregelen om de situatie te verbeteren. Ten Cate: „Je zou bijvoorbeeld een zoutwaterwetering kunnen afsluiten en het zoet water via nieuwe sloten kunnen aanvoeren. Daarom: meten is weten.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer