Bevers in de Biesbosch
Al meer dan 25 jaar is de Biesbosch een Nationaal Park. En ook in de coronatijd komen er veel mensen wandelen, ontspannen en varen. „Alle kano’s zijn verhuurd, voor de rest van de dag.”
„Zit daar dan een bever in water?” De kinderen verdringen zich boven op de uitkijkpost in het Beverbos. Vanaf het observatieplatform aan de rand van een waterplas heb je mooi uitzicht over de omgeving. Blikvanger is de reusachtige nagemaakte beverburcht. Op het wandelpad naar de uitkijkpost hebben we zojuist geleerd hoe die beverburcht gemaakt wordt, dat de ingang altijd onder water zit en dat bevers hun woning isoleren. We weten hoe oud een bever kan worden en dat de kikker, ijsvogel, waterhoen en reiger zijn “vrienden” zijn. Maar de bever zelf? Die blijft voor ons onzichtbaar. Het water kabbelt zacht, de wind ruist door het riet en in het zonlicht zie je de vliegjes boven het wateroppervlak. In 1988 werd de bever, in tegenwoordigheid van Prins Bernhard, weer uitgezet in de Biesbosch. Het destijds beschermde diersoort was sinds 1826 uitgestorven in ons land. Het grootste knaagdier van Europa is vooral bekend om de kenmerkende sporen die hij achterlaat en de grote bouwwerken die hij kan maken.
Dan ineens is er enige opwinding bij de kinderen: „Kijk eens, wat zit daar dan? Het lijkt wel een schildpad!” Inderdaad, aan de rand van het water zit een schildpad in de zon. De kinderstemmen lijken hem –of is het een haar?– niet te deren. Onbeweeglijk blijft het beestje zitten. „Het is een waterschildpad”, stelt mijn zesjarige dochter met een kennersblik vast. Op mijn vraag hoe ze dat weet: „Dat is toch logisch, anders zou hij niet bij het water zitten.”
Klauteren
Voor kinderen van de basisschoolleeftijd is de tocht door het beverbos een ideale mix van educatie en ontspanning. De informatieve borden langs de route leggen op begrijpelijke wijze uit hoe een bever leeft. En er zijn genoeg kleine paadjes om door te sluipen, bomen om overheen te klauteren en allerhande andere uitdagingen die kinderen graag aangaan. Behalve de onverwachte schildpad en onzichtbare bever blijken er in het Nationale Park vooral veel vogels te zijn. Wie de moeite neemt om eens rustig stil te staan en ingespannen te luisteren, kan talloze verschillende vogelgeluiden horen. Moeilijker wordt het om ze te zien, de meeste vogels lijken zich in het jonge groen te verstoppen.
Tweemaal per dag zorgt de vloedstroom voor een 80 centimeter hogere waterstand. Via de Nieuwe Waterweg staat dit deel van de Biesbosch in open verbinding met de zee. De gevolgen van de eb en vloedstroom zijn tot zo’n 50 kilometer diep in het natuurgebied merkbaar. In de dagelijkse overstromende kreken en vloedbossen huizen onder meer eenden, ganzen, reigers, lepelaars en ijsvogels. Niet alleen watervogels bepalen het beeld in het grootste zoetwatergetijdengebied van Europa, het gebied staat ook bekend om zijn vele roofvogels als de bruine kiekendief, de buizerd, de boomvalk en de visarend. Laatstgenoemde broedt sinds enige jaren in De Biesbosch. Dit jaar is een van de kreken afgesloten in het broedseizoen en kun je live meekijken in het nest.
Helpolder
Vanaf de Baanhoekweg in Dordrecht, waar een van de bezoekerscentra van het Nationaal Park De Biesbosch staat, vertrekken diverse wandelroutes. We besluiten een wat langere route te kiezen. We lopen langs het Moldiep, waar de kleine haven toepasselijk de Moldiephaven heet. Langs het water staan grote, oude knotwilgen. Het wandelpad wat ons dieper de Helpolder invoert, blijkt veel te worden gebruikt. Vogelaars, hardlopers, toeristen, ieder geniet op zijn eigen manier van de unieke omgeving. Op het water klinkt het geluid van een bootje, op weg naar de haven. Tussen de knotwilgen en het wuivende riet door is het net te zien. De Helpolder is een typische graslandpolder; het uitzicht is prachtig en de mooie Hollandse luchten maken de wandeling helemaal af.
Het bezoekerscentrum bij de ingang oogt verlaten. Door de coronacrisis is het gebouw al maanden dicht blijkt uit het papiertje op de deur van de ingang. Een kano, sup of bootje huren is mogelijk, op afspraak en digitaal. Voor deze zonnige zaterdag is alles verhuurd, zegt de medewerker van de het verhuurpunt. „Bij de verhuur merken we niet zoveel van de coronacrisis. Het aantal bezoekers is wel lager. Ik hoop dat we binnenkort weer open mogen.” De man knikt naar buiten. Daar liggen nog twee kano’s op het droge. „Die mensen zijn niet komen opdagen. Maar ik kan ze nu niet meer verhuren.” Wandelen is onverminderd populair, stelt de verhuurder. „Eigenlijk zijn hier altijd mensen. Maar ja, het is fantastisch wandelen toch?” En daar heeft hij gelijk in.
Grienden
Het park, met een oppervlakte van zo’n 90 vierkante kilometer, heeft meerdere ingangen. Wanneer we bij Hank de A27 verlaten, rijden we naar de Aakvlaai, een polder die aansluit bij de Brabantse Biesbosch. Bij de jachthaven Visserhang parkeren we de auto. Aan de overkant van de weg begint een smal wandelpad. Het blijkt een onderdeel te zijn van de Jannezandroute, een ruiterpad wat door de natuurlijke grienden en het langs het water voert. Het wandelpad wordt erg smal. De vegetatie groeit zo hard en de hoeveelheid modder is dusdanig dat het algauw duidelijk is we niet helemaal schoon zullen blijven. Maar het natuurschoon vergoedt alles. Het slingerende voetpad volgt een water, dat bij nader inzien het Middelste Gat van het Zand blijkt te heten. Afgezien van een paar hondenbezitters –honden moeten hier aan de lijn– hebben we het pad helemaal voor ons alleen. Ook hier laten de vogels hun concert horen. Boven het wateroppervlak vliegt en beweegt van alles. Plotseling stuiten we op een omgevallen boom. Het werk van een bever, zo blijkt. De boom is vakkundig afgeknaagd zien we aan de sporen op het hout. Zouden we hier dan misschien een bever zien? Een snelle blik op de website van het Nationaal Park leert ons dat er zo’n 300 bevers in dit gebied zouden moeten leven. Vooralsnog zijn het een tweetal eenden die voor wat beweging in het water zorgen. Ineens wijkt de begroeiing en staan we voor het water. En als we het niet verwachten, zien we ineens een bever zwemmen. Met zijn kop half boven water zwemt het beest in alle rust naar de overkant, zonder zich iets van de bezoekers aan te trekken.
Ezechiël
Net buiten de Biesbosch, onder de rook van de Amercentrale bij Geertruidenberg, ligt het schilderachtige dorpje Drimmelen. Vanaf 1645 ontstond het dorp door de aanleg een nieuwe dijk in de Emiliapolder. De inwoners van Drimmelen leefden van de visvangst en de opbrengsten van het riet, dat voor gebruikt werd voor matten, stoelzittingen en het afdichten van whisky- en wijnvaten. Nu is het dorpje het startpunt voor een 12 kilometer lange wandeling door de Kerkepolder en Prinsenpolder en voert langs Oud-Drimmelen.
Rondom de Herengracht in Drimmelen staan voormalige zalmvisserwoningen. Iets achteraf aan dezelfde Herengracht staat de hervormde kerk van Drimmelen. In 1792 legde Jonkvrouwe Maria van Doorn de eerste steen. Een klinkerpad voert naar de dubbele deuren. In het kerkje is het stil. Ruim 100 rieten stoelen staan midden in de kerk opgesteld. Op de galerij een staat pijporgel, voorin de kerk een piano. In het liturgisch centrum ligt de Bijbel opengeslagen bij de profeet Ezechiel: “Hoort des Heeren woord.”