„Godslastering zaak van geweten, niet van wetten"
Als mensen fatsoenlijk en respectvol met elkaar en elkaars religieuze gevoelens omgaan, is er geen wetsartikel tegen godslastering nodig. Dat liet kardinaal Simonis maandag weten in een reactie op het pleidooi van minister Donner (Justitie) om te onderzoeken of godslastering vaker vervolgd kan worden.
Het antwoord op de vraag waar de grenzen van de vrijheid van meningsuiting liggen, is niet in wetten te vinden, maar in „het geweten van een ieder", aldus de kardinaal. Godslastering „kwetst mensen tot in het diepst van hun hart", vindt Simonis. „Uitspraken die nodeloos beledigend en kwetsend zijn, en die door dat gegeven zélf de dialoog ook niet verder brengen, kunnen omwille van medemenselijkheid ook anders geformuleerd worden, zonder dat het recht op vrije meningsuiting geweld wordt aangedaan."
In de huidige samenleving, waarin geen unaniem gedragen stelstel van waarden en normen meer lijkt te bestaan, is meer dan ooit ruimte nodig voor „de vrije uitwisseling van gedachten en meningen", aldus de kardinaal.
„Ook verworvenheden en zekerheden van de Nederlandse samenleving mogen onder kritiek worden gesteld", vindt Simonis. „Een samenleving die geen dissidenten duldt, zelfs wanneer het gaat om belangrijke waarden in deze samenleving, geeft blijk van zwakte, niet van kracht. Tegelijk is het de vraag of de vrijheid van meningsuiting óók een vrijbrief moet betekenen voor het doelbewust bespotten van datgene wat voor anderen heilig is."