Knus museum in oude bakkerij
Ooit was het een voorraadschuur naast de bakkerij. Nu is het een knus bakkersmuseum waar de drie specialiteiten van eigenaar Jan de Koning samenkomen: bakken, verzamelen én praten.
Sinds zo’n 15 jaar is de 140 jaar oude houten schuur -vroeger de opslagplaats voor de takkenbossen voor in de oven van de bakkerij- een knus bakkersmuseum. Vol met spullen die met het nobele bakkersvak te maken hebben en waar je de liefde voor het eeuwenoude ambacht voelt.
De 66-jarige Jan de Koning is geboren en getogen op de Hoeksedijk nummer 3, hartje Maasdam, hartje Hoeksche Waard; en woont er nog altijd. Hij is een telg uit een echte bakkersfamilie. Opa De Koning begon de bakkerij in het jaar 1919. Jan leerde als kind spelenderwijs het vak. „We groeiden er vanzelf in”, vertelt de joviale bakker, „en ik vond het leuk, ik was graag in de bakkerij. Ik weet nog goed dat er toen ik een jaar of zes was op de lagere school een groot gebrek aan leerkrachten was. Daardoor duurde de schooldag maar kort en was je vaak ’s morgens om 11 uur al uit. Dan sprong ik op mijn fiets en ging mijn vader opzoeken. Die was dan brood aan het rondbrengen, in het dorp en op de dijken. Ik ging ‘m helpen, grote tas aan het stuur. Dat vond ik prachtig, je kwam bij iedereen aan de deur en je kon een praatje maken. Dat zat er toen al in kennelijk. Altijd goed voor de klantenbinding. Je leerde bovendien goed hoofdrekenen, daar heb ik mijn hele leven plezier van gehad. En dat moet ik ook zeggen: m’n ouders gooiden het geld niet over de balk, maar ze gaven ons al heel jong een zakcentje omdat we meehielpen.”
Loodgieter
Later nam De Koning de bakkerij van z’n ouders over. Hij bakte, zijn zus runde de winkel. Het woonhuis aan de achterzijde was inpandig. Maar zijn zus overleed op betrekkelijk jonge leeftijd; hij moest alleen verder. „Dat was te veel voor me: bakken, bezorgen en een winkel onderhouden. Ik ben altijd vrijgezel geweest. Toen een andere bakker een goed bod deed heb ik de zaak verkocht. Dat is inmiddels zo’n 20 jaar geleden, de euro was net ingevoerd.” De Koning bleef wel in het woongedeelte achter de bakkerij wonen. De nieuwe bakker had een eigen bakkerij in een ander dorp. De bakkerswinkel is er overigens anno 2021 niet meer: de winkel is getransformeerd tot kapperszaak. De Koning is er één van het olijke soort. Met een dikke knipoog: „De kapsalon zit aan de voorkant, aan de achterkant de schoonheidssalon, maar dat had je al gezien natuurlijk.”
Nadat de bakkerij van de hand was gedaan maakte Jan een uitstapje naar het loodgietersvak. „Nou ja, dat was de bedoeling. Maar ik ben niet echt handig en loodgieter zijn is toch echt een heel ander vak. Het was leuk om een tijdje een vriend te helpen. Daarna ben ik in loondienst gegaan bij een andere bakker op Puttershoek en inmiddels geniet ik van mijn pensioen.”
De liefde voor het bakkersvak zit diep bij De Koning. „Elke ambachtsman kent dat gevoel, denk ik. Je maakt iets met je handen, het zijn je eigen producten. Als ik dan door de winkel liep en alles netjes uitgestald zag liggen: dat vervulde je met een zekere trots. Het is echt een mooi vak.”
In de loop van de jaren verzamelde Jan de Koning van alles op het gebied van het bakkersvak. Dat verzamelen is ook een familietrekje. „Er werd zelden iets weggegooid bij ons. Veel afgedankte spullen verhuisden naar de zolder van de oude schuur naast de bakkerij. En zelf verzamelde ik actief van alles wat met een bakkerij te maken heeft, dat zit in m’n bloed. Bovendien ben je als bakker echt een dorpsfiguur, iedereen kent Jan de Koning. Zo kreeg ik dus weleens tips.”
Museum
De verzameling dijde uit en De Koning kreeg van lieverlee het idee om z’n oude spulletjes eens aan een groter publiek te laten zien, bijvoorbeeld op een Open Monumentendag. De oude schuur was daarvoor een geschikte plek. Mensen reageerden enthousiast en van het één kwam het ander: de zwarte schuur werd een bescheiden museum. ”De Oude Bakkersschuur” staat er alweer zo’n 14 jaar op een grote plank op de gevel te lezen.
De verouderde zoldering werd weggehaald waardoor nu het originele, 140 jaar oude, rieten dak weer zichtbaar is. De ruimte staat vol met bakplaten en broodbakblikken in alle soorten en maten (met hele grote voor de grote gezinnen van weleer), speculaasplanken, blikken voorraadtrommels voor meel en andere grondstoffen, spreuken aan de wanden (”Geef ons heden ons dagelijks brood”), schoolplaten, snoeppotten, een oude toonbank en natuurlijk meerdere ovens.
De oude, originele takkenbosoven is dé trots van het museum, wat Jan betreft. „Mijn vader was waarschijnlijk de laatste bakker in Nederland die er nog mee bakte. Hij is nog helemaal intact, zo weer te gebruiken. En niet te vergeten de oude bakkerskar. Daar bracht m’n vader brood mee rond”. De Koning wrijft liefdevol over het houten deksel. „Mooie tijden, ik zat als kleine jongen vaak achterop.”
De vele speculaasplanken zijn een verwijzing naar en ode aan de specialiteit van de bakkersfamilie De Koning. „We hebben een zelf ontwikkeld en goed bewaard familierecept”, glundert De Koning, „ons speculaas is echt vermaard. Opa heeft er weleens een landelijke prijs mee gewonnen. Vroeger werd margarine gebruikt, ik ben later overgegaan op roomboter, toen was het nóg lekkerder.”
Burgemeestersstoel
De verzamelpassie is trouwens niet alleen in de oude schuur maar ook in het woonhuis zichtbaar. Alles ademt een nostalgische sfeer. Talloze schilderijen, tekeningen en foto’s aan de wanden en een vitrine in een hoek, gewijd aan z’n geliefde Rottweiler hond. „Ze leeft helaas niet meer, het was zo’n lief dier.” In de kamer trekt een robuuste stoel met een gemeentewapen op de rug de aandacht. „Dat is de enige echte burgemeestersstoel van Maasdam, nog helemaal origineel”, zegt De Koning niet zonder trots. „Toen het vroegere gemeentehuis afgebroken werd, wist niemand wat er mee moest gebeuren. Ik mocht ‘m hebben op voorwaarde de stoel jaarlijks even af te staan voor Sinterklaas.” De Koning redde zo ook de waarschijnlijk meest gefotografeerde lamp van Maasdam. Die hing aan de buitenmuur van het gemeentehuis, vlak naast de trap waarop menig bruidspaar het familieportret liet maken na de huwelijksvoltrekking binnen. „Die lamp moet in talloze bruidsreportages voorkomen”, lacht De Koning. „Hij lag jaren vergeten in een gemeentelijke loods. Nu hangt hij aan de oude bakkersschuur. Onlangs is hij nog perfect gerestaureerd. Nu hangt hij weer te pronken aan de zijgevel van mijn huis.” De oude voordeur van het gemeentehuis ging z’n neus voorbij - maar is wel tijdig gered door een andere inwoner van Maasdam.
Vanuit de buurt en zijn kennissenkring kreeg De Koning op den duur verzoeken of hij niet eens een workshop wilde verzorgen of een kinderpartijtje. Daar hoefde hij niet lang over na te denken. „Erg leuk om zo af en toe eens te doen. Vooraf maak ik deeg klaar en laat de volwassenen dan zelf kleine broodjes afbakken en de kinderen allerlei soorten koekjes. Die mogen ze uiteraard meenemen. En weet je, of ze nou groot of klein zijn: ze vinden het prachtig. En voor mij is het een mooie gelegenheid om volop te kunnen vertellen over het bakkersvak.”
Elke laatste zaterdag van de maand (behalve in coronatijd uiteraard) verkoopt De Koning zijn bakkerswaren vanuit de oude schuur. „Ik heb een moderne oven waarmee ik bak. Van volkoren bollen tot natuurlijk speculaas.” „En vergeet je eierkoeken niet”, valt een passerende klant bij, „die zijn ook echt lekker.”
De gepensioneerde bakker geniet ervan af en toe het oude ambacht nog eens ter hand te kunnen nemen. „Zo lang ik gezond blijf hoop ik ermee door te gaan. Je hebt weer contact en een praatje. Zo ook de kinderfeestjes. Zelf heb ik geen kinderen, dus vroeg ik me in het begin wel even af hoe dat zou gaan, maar het gaat me prima af. Ik heb nog nooit in hoeven grijpen.” Hij schiet in de lach: „Ik had hier een keer een groepje. Toen de koekjes klaar waren kwam er een jongetje naar me toe met een paar koekjes. „Hier, die zijn voor u”, zei hij. Dat zijn de momenten waar je het voor doet.”
De Oude Bakkersschuur, Hoeksedijk 3a, 3299 AC Maasdam, 078-6761403; bezoek op afspraak of op de laatste zaterdag van de maand.