De dag, belegd door de christelijke gereformeerde stichting Bewaar het Pand, had als thema ”De genezing van Naäman”, naar aanleiding van 2 Koningen 5.

Melaatsheid heeft volgens de christelijke gereformeerde emeritus predikant ds. Roos raakvlakken met de huidige tijd. „Melaatsheid is een besmettelijke ziekte, net als Covid-19. De Syrische generaal Naäman ging naar de koning en niet naar de priester om rein te worden. Hij zocht zijn genezing bij de verkeerde. Wij moeten wél bij de Priester terechtkomen om van onze zonden gereinigd te worden”, aldus ds. Roos.

Het uit Israël meegenomen slavinnetje wees haar meester op de profeet in haar land. Bij hem moet u zijn, had ze gezegd. „Waar gaan wij heen met onze kwalen en zorgen over de coronapandemie?” zo vroeg ds. Roos. „Is het onze overheid en het coronavaccin waarop we onze hoop vestigen of gaan we met onze nood naar de Heere?”

Jordaan

Evenals Naäman moeten ook „wij erkennen dat onze kerken melaats zijn, gezien wat afwijkt van Gods Woord”, stelde de Urker predikant ds. A. van Heteren.

De koning in Israël, die brieven van de koning uit Syrië ontving, scheurde zijn kleren, maar niet zijn hart. „Onze overheid toont wel meeleven met hen die door het coronavirus getroffen zijn, maar wijst niet naar God.”

De koning in Israël stuurde Naäman naar de profeet Elisa. Die stuurt hem een bode. „Het gaat dus niet om de boodschapper, maar om de boodschap”, aldus ds. Van Heteren.

Naäman moest zich zeven keer onderdompelen in de Jordaan. Hij verwachtte daar geen genezing door te krijgen. Toch moest hij door die Jordaan. „Dé Jordaan: de volkomen Zaligmaker”, stelde de predikant.

Ten slotte luisterde Naäman en werd hij genezen. „Als onze ogen niet opengaan voor onze geestelijke onreinheid, zal er geen reiniging zijn”, stelde ds. Van Heteren.

Eer

„Als de Heere werkt, werkt Hij aan op de eer van Zijn Naam”, aldus de Kralingse predikant ds. A. J. T. Ruis tijdens de middagbijeenkomst. Hij wees daarbij op Gods eer in het leven van Naäman. Gods eer uitte zich in de geloofsbelijdenis: „Nu weet ik dat er geen God is op de ganse aarde, dan in Israël.”

Naäman keerde daarmee terug naar de man Gods, de profeet. Uit dankbaarheid wilde hij de profeet geschenken geven en grond meenemen naar Syrië om de God van Israël te dienen. Vervolgens vroeg hij om vergeving als hij als generaal zijn koning moet dienen in het huis van Rimmon. De profeet zond hem weg met vrede.

Geld

Ten slotte sprak ds. M. A. Kempeneers, predikant te Katwijk, over het laatste gedeelte van 2 Koningen 5. Daarin wordt verhaald hoe Gehazi Naäman achterna reisde om met leugen en bedrog alsnog in het bezit te komen van wat zijn meester had afgewezen. Gehazi had volgens ds. Kempeneers geen besef van zijn diepste nood. „Zijn hart ging uit naar aards bezit. Hij ruilde de God van Israël in voor de god van geld en goed. Waar zetten wij ons hart op?”