Keuze vaccinatie kind met beperking kost ouders hoofdbrekens
Mensen met een beperking die in een instelling wonen, hebben voorrang bij de coronavaccinaties. Kiezen of je kind wel of niet wordt ingeënt, blijkt soms lastig. En het ligt gevoelig, dus vertellen de betrokkenen liever anoniem over hun keuze.
Virus als reële dreiging
„Het is de bedoeling om onze zoon van bijna veertig te laten vaccineren. Voor andere ziektes is hij in zijn kindertijd niet ingeënt. Dat had vooral te maken met de opvoeding die we van huis uit meegekregen hebben en waar we ook wel achter stonden. Onze redenering was: waarom zou je iemand ziek maken als de ziekte er zelf niet is?
Nu hebben we echter te maken met een heel andere situatie. Corona is er, en het is inmiddels behoorlijk verspreid. Dit virus is een reële dreiging. Zeker voor onze zoon, die door zijn handicap kwetsbaar is.
Hij is tijdens de zwangerschap besmet met het cytomegalovirus, dat ingrijpt op het centrale zenuwstelsel. Daardoor is onze zoon ernstig meervoudig beperkt: hij kan niet lopen, een beetje praten, en heeft het niveau van een kind van twee jaar. Een lichte verkoudheid raakt hem ook sterker.
Onze zoon snapt helemaal niet wat de vaccinatie inhoudt. Zijn leven lang moeten wij als ouders beslissen over dingen die hij zelf niet begrijpt. Ook wanneer hij bijvoorbeeld naar de tandarts moet of geopereerd wordt. Dat is nu niet anders.
Bijwerkingen
Over de veiligheid van het vaccin heb ik nog wel mijn zorgen. Zeker vanwege de snelheid waarmee het ontwikkeld is. Ik hoorde onlangs een interview op de radio waarin geregeld de woorden „waarschijnlijk” en „mogelijk” vielen. Toen was het vaccin al goedgekeurd.
Ik ben er niet bang voor dat onze zoon meer risico loopt op bijwerkingen dan elk ander mens. Het punt is meer dat hij lastig onder woorden kan brengen als hij na de vaccinatie ergens last van heeft. Begeleiders zijn er gelukkig op getraind om te observeren op welke plek hij aangeeft pijn te hebben.
De situatie rond corona is heel concreet: dag aan dag worden mensen ziek en overlijden. Bovendien is het iets waarvoor veel maatregelen genomen worden. Als er zulke vergaande maatregelen worden getroffen, denk ik dat we alles moeten doen om de verspreiding van het virus te voorkomen. Waarom zou je wel een mondkapje opzetten en niet kiezen voor vaccinatie?
Voor mij speelt niet mee of we meer mogen als onze zoon gevaccineerd is. Ik zou het fijn vinden als er meer ouders op de woonlocatie welkom zijn, maar ik vraag me af of het vaccin daar een rol in zou spelen. Meer of minder op bezoek kunnen gaan is van veel meer factoren dan alleen vaccinatie afhankelijk.”
Geen overhaaste keuze
„Onze zoon is 34 en heeft spina bifida, in de volksmond een open ruggetje. Hij woont op een zorgboerderij. Toen de vraag over de vaccinatie kwam, hebben we het er met hem over gehad. Hij snapt het wel, maar kan niet meekomen in de inhoudelijke principiële argumenten. Als iemand iets zegt, gaat hij daar gauw in mee. Ook vindt hij alle coronamaatregelen een beetje onzin.
Hij is verstandelijk best beperkt, dus wij maken als bewindvoerders de keuze om wel of niet te laten vaccineren. Voorlopig hebben we besloten dit niet te laten doen. We zijn niet tegen vaccinatie in het algemeen. Juist door de geboorte van onze zoon, die door zijn handicap kwetsbaarder is dan andere kinderen, zijn we ons extra in vaccinaties gaan verdiepen. Ons oudste kind was eerst niet ingeënt. Misschien ook uit gewoonte. We kenden de argumenten, maar wilden ons er nog eens in verdiepen. Al lezend en zoekend hebben we besloten deze kinderen wel te laten inenten. De enige uitzondering maakten we voor kinkhoest, want aan dat vaccin zaten volgens de arts teveel risico’s.
Voorzienigheid
In die tijd hebben we het denkproces rond vaccinatie dus al doorgemaakt: de balans vinden tussen de eigen verantwoordelijkheid en Gods voorzienigheid. Niets gaat buiten de voorzienigheid om, maar we hebben altijd een stukje verantwoordelijkheid. Diezelfde discussie speelt nu ook.
Onze keuze nu heeft veel te maken met hoe veilig we het middel vinden. Er is nu nog zo weinig bekend over het vaccin en de werking daarvan. Bovendien heeft onze zoon net zelf corona gehad.
Natuurlijk zijn er gevallen bekend van mensen die het voor de tweede keer kregen, maar in de regel gebeurt dat niet. Dat is ook een argument om nu niet overhaast het vaccin te nemen. We willen het even de tijd geven: afwachten hoe het zit met bijwerkingen en met immuniteit van de mensen die corona gehad hebben.
We begrijpen wel dat mensen met een beperking voorrang krijgen in de vaccinaties tegen het coronavirus. Er zitten heel kwetsbare mensen tussen, die meer risico lopen dan een ander.
Bang dat onze zoon straks aan minder dingen mee mag doen omdat hij niet gevaccineerd is, zijn we niet. Hij woont op een reformatorische zorgboerderij en gaat naar een reformatorische dagbesteding. Ik denk niet dat het verschil tussen wel of niet ingeënt zijn daar gaat spelen.”
Verschil van mening met instelling
„Mijn zusje van 42 heeft het syndroom van Down en woont in een instelling. Ik ben haar bewindvoerder, maar ze heeft binnen de instelling een mentor die samen met de medische dienst bepaalt of ze wel of niet gevaccineerd wordt.
Zelf heb ik al sinds vorig jaar april, mei mijn bedenkingen bij het coronavaccin. Dat is sindsdien niet veranderd. Ik krijg steeds meer bevestigd dat er iets niet klopt. Niet dat ik een antivaxxer ben, maar ik vind het wel zorgelijk dat iedereen gevaccineerd moet worden en dat het vaccin wordt gepresenteerd als het enige wat ons kan redden.
Zelf ben ik lid van een evangelische gemeente. Daardoor kijk ik ook met andere ogen naar het vaccin. Ik geloof dat God als Vader voor ons zorgt. Daar mogen we op vertrouwen. In Openbaring lees ik ook over wat er zal gebeuren in de eindtijd. Dat mensen niet meer kunnen kopen en verkopen. Iedereen zegt: dat heeft niets met de vaccinaties te maken, vast met iets anders. Maar er gaan nu al stemmen op in de maatschappij die zeggen dat je dingen niet mag als je je niet laat vaccineren. Dat vind ik enge ontwikkelingen.
Vrede
Ook over het feit dat mensen met een beperking voorrang krijgen, heb ik mijn bedenkingen. Je hoort over mensen van boven de negentig die een vaccin krijgen. Doe dan eerst de mensen die voor de klas staan en de politie.
In de keuze voor vaccinatie heb je alleen een stem als je de mentor bent van de persoon met een beperking. Mijn moeder, die elf jaar geleden overleed, heeft mij aangewezen als bewindvoerder. In die hoedanigheid ga ik slechts over de financiën. Mijn moeder heeft zich er toen helaas niet zo in verdiept en wist dus niet wat een mentor was. Daardoor heeft ze me niet als mentor aangewezen. Anders had ik alle bevoegdheid gekregen.
Ik heb mijn bezwaren bij de instelling kenbaar gemaakt. We weten nog maar zo weinig van het vaccin. Is het wel vertrouwd? Ik kreeg te horen dat het belangrijk is dat mijn zusje ingeënt wordt omdat ze daar met andere mensen woont.
Aan hun keuze zal ik me toch moeten overgeven. Ik heb er nu ook vrede mee. Als mijn zusje door de prik iets krijgt of zelfs komt te overlijden, weet ik waar ze heengaat. Ze kent de Heere Jezus. Ik zie haar wel weer terug later. Maar ik houd er wel rekening mee dat ze kan overlijden.”
Wettelijk vertegenwoordiger maakt keuze
In een reactie geeft een woordvoerder van de bewuste instelling –wegens de privacy van de geïnterviewde niet met naam genoemd– aan dat de keuze voor vaccinatie ligt bij de wettelijk vertegenwoordiger.
Is een cliënt wilsbekwaam, dan kan hij of zij zelf beslissen. Zo niet, dan spreekt de organisatie met de familie af wie als familievertegenwoordiger optreedt. In veel gevallen wordt voor de belangenbehartiging van de cliënt een onafhankelijke mentor, curator of bewindvoerder benoemd.
Er is een verschil in bevoegdheden tussen bewindvoering en mentorschap: de eerste beslist over het vermogen, de tweede over zaken die de verzorging, verpleging en behandeling betreffen. Ligt het mentorschap buiten de familiekring en is er meningsverschil met de familie over medische zaken (zoals over de keuze al dan niet te vaccineren tegen corona), dan heeft uiteindelijk de mentor als wettelijk vertegenwoordiger op medisch gebied de doorslaggevende stem. „Dat is een heel lastige situatie”, erkent de woordvoerder. „We proberen daar altijd het gesprek over aan te gaan met de familie.”