Echte wetenschap
1 Samuël 2:3b
„Want de Heere is een God der wetenschappen en Zijn daden zijn recht gedaan.”
Stervelingen zondigen op dubbele wijze. Ten eerste wanneer zij de aan God verschuldigde eer naar zichzelf toe trekken. Vervolgens wanneer zij zich tot zo’n hoogmoed en overmoed verheffen door de waan van hun krachten, dat zij over het vonkje van kennis dat zij ontvangen hebben als over een altijddurende stroom pochen. Wanneer Hanna dus God de God van de wetenschappen noemt, toont zij dat de stervelingen het heel ver mis hebben wanneer zij zich zover laten gaan dat zij opgezwollen door de waan van wetenschap grote dingen in beweging brengen, die God toch in een ogenblik verstrooit en na deze verijdeld te hebben aan de winden overgeeft. Laten wij hiervan leren. Ten eerste: als de krachten van ons gemoed gering geweest zijn, als smekelingen tot God te naderen om die te vermeerderen en te versterken. Vervolgens: als wij sterk zijn door krachten, Hem te bidden dat Hij niet toestaat dat wij door onze ondankbaarheid en aanmatiging van zo’n groot goed beroofd worden. Ten slotte: dat wij aan Zijn Woord onszelf en ons oordeel en verstand, en in het kort alles wat wij aan kracht ontvangen hebben, altijd onderwerpen. En ons ambt zo bedienen dat wij niet aanmatigend overmoedig worden en Gods gaven geringschatten.
Johannes Calvijn, predikant te Genève
(”Preken over 1 Samuël”)