Machines aan de praat op Internet of Things
De tijd dat alleen de gebruiker weet hoe goed zijn machine werkt, is voorbij. De vierde industriële revolutie is volop aan de gang, Smart Industrie is in opkomst. Machines worden intelligent en zelflerend en wisselen onderling zelfstandig gegevens uit. Waar gaat dat naartoe?
Slimme machines komen dichterbij dan menigeen denkt. Straks stuurt de elektrische tandenborstel zelfstandig de poetsgegevens door naar de tandarts. „Die kan je dan tijdens een gebitscontrole exact vertellen dat je die ene kies linksboven achterin niet goed poetst.” Dat is de toekomst, de wereld van het internet der dingen (Internet of Things, IoT), die Edward Rozendaal, manager marketing bij het Veenendaalse bedrijf Innius, schetst.
In de industrie zijn geavanceerde, zelflerende machines steeds onmisbaarder. Niet voor niets is Industrie 4.0 volgende week het hoofdthema op industrievakbeurs Hannover Messe. Het draait er allemaal om kunstmatige intelligentie en zelfstandig communicerende machines. Die zijn meer dan alleen maar mechanische productie-eenheden: software, besturingssystemen, mechatronica en sensortechniek maken voor 50 tot 60 procent de waarde van de apparaten uit.
„Een machine krijgt af fabriek verschillende sensoren mee die meten hoe het apparaat functioneert. Doordat de machine ook uitgerust wordt met netwerktechniek, kan deze deelnemen aan het Internet of Things”, legt Rine le Comte, technisch directeur van Innius, uit. „Slimme sensoren versturen continu de productiegegevens en onderhoudsstatus via internet naar de mensen die er aan de knoppen draaien. Die kunnen met slimme software de machine op afstand uitlezen en aansturen.”
Cloud
De enorme hoeveelheid data die deze apparaten produceren, kan niet meer lokaal worden opgeslagen op bijvoorbeeld een harde schijf. Dat gaat razendsnel via glasvezelkabels en draadloze verbindingen naar de zogeheten cloud, verklaart managing director John Rijksen van Innius. „Bedrijven zoals Microsoft, Amazon en Google bieden tegen betaling ruimte aan in enorme data-opslagcentra. Het gevolg van deze communicerende apparaten is dan ook dat internet een enorme bulk aan data te verstouwen krijgt.”
Al deze aangeleverde data moeten ook realtime kunnen worden uitgelezen en geanalyseerd om de productie in de fabriek te optimaliseren. Daarvoor is veel rekenkracht nodig.
Achter deze Smart Industrie zit de gedachte dat Nederlandse bedrijven met hoogwaardige productietechnieken weer kunnen concurreren met landen in het Verre Oosten. Rijksen: „Nederlandse bedrijven halen steeds vaker de productie van goederen terug naar ons land. De trend is dat het label ”Made in Holland” weer aan waarde wint. Ze moeten daardoor efficiënt en slim produceren met minder mensen om op te kunnen boksen tegen bedrijven in China en India, waar arbeid goedkoop is.”
Om wijs te kunnen worden uit de ontstellende berg data die een machine aanlevert, zijn slimme softwarepakketten (algoritmes) onmisbaar. „Zoals Innius, een kant-en-klare IoT-oplossing, maakt de vertaalslag van kale data naar bruikbare informatie. Deze geeft de gebruiker inzicht in de staat van onderhoud van de machine en biedt de mogelijkheid om de efficiëntie waarmee de machine produceert, nog verder op te voeren”, aldus Rijksen.
Met dergelijke software stellen fabrikanten hun machines zo af dat ze de hoogst haalbare productie en kwaliteit leveren. „Dat geeft hun een voorsprong op de concurrentie”, weet Rozendaal. „Die mag hun data in de cloud onder geen beding te weten komen. Bedrijven schermen deze dan ook zorgvuldig af.”
Werkloosheid
Internetgigant Google verwacht dat slimme algoritmen werknemers gaan vervangen. „Maar dat is niet eng; dat zal niet leiden tot meer werkloosheid”, meent Rijksen. „Er zullen wel banen overbodig worden en verdwijnen. Kijk maar wat er momenteel gebeurt bij de banken: intelligente software vervangt bankpersoneel in rap tempo. Daar staat echter tegenover dat er ook weer nieuwe banen voor in de plaats zullen komen.”
Met name specialistische kennis die in een algoritme kan worden gestopt, zal werknemers overbodig maken. „Vreemde talen bijvoorbeeld; die kennen een behoorlijk complexe structuur. Maar die kun je in een computerprogramma stoppen. Simpel gezegd: Google Translate maakt tolken overbodig”, meent Le Comte. De technisch directeur is ook niet optimistisch voor mensen die lichamelijk zwaar, herhaalbaar werk doen. „Hun kennis zal steeds meer worden ingebouwd in algoritmen.”
Voor zzp’ers ziet hij eveneens veel veranderen. „Hoe blijf je relevant in een wereld waarin computerprogramma’s de dienst gaan uitmaken?” Le Comte raadt hun aan om samenwerking te zoeken met andere zzp’ers. „Veel eenmanszaken kunnen straks niet meer alle specialismen in eigen huis hebben. Mijn boodschap is in dat geval: zoek aansluiting bij de kennis van anderen, als je die zelf niet hebt.”
Fabrikanten van apparaten houden bij hun ontwikkelingen gelijke tred met de grenzen van de beschikbare techniek, constateert Rijksen. „Neem mijn Volvo; die is ook al verbonden met de cloud. Ik kan hem hier aan tafel via mijn telefoon uitlezen en opdrachten geven. Zal ik hem eens laten claxonneren?” Rijksen opent de Volvo-app op zijn smartphone. En jawel, een paar seconden later klinkt luid en duidelijk in de vergaderzaal van Innius de claxon van de auto.
Kwetsbaar
Maakt de grootschalige invoering van Internet of Things de maatschappij niet enorm kwetsbaar voor kwaadwilligen? „Ja, heel erg kwetsbaar”, reageert Rijksen resoluut. „Dat stelt hoge eisen aan de beveiliging van software. Daarom ligt de lat voor ons als softwarebouwers zo hoog. Wij hebben de plicht veiligheid, toegankelijkheid en vertrouwelijkheid van data te garanderen.”
Le Comte stelt dat de menselijke factor het belangrijkst is bij de beveiliging van software. „Onlangs was er een forse storing bij internetdienstverlener Amazon. Er werd een kleine test uitgevoerd op software die al tien jaar probleemloos draait. Door het invoeren van één verkeerde parameter ging het hele systeem plat. De herstart duurde vier uur, waardoor zo’n 100.000 andere websites die gebruikmaken van de diensten van Amazon, onbereikbaar waren.”
Om dat soort toestanden te voorkomen, doen bedrijven er verstandig aan zogeheten redundant systemen beschikbaar te hebben. Als het ene uitvalt, kunnen ze overschakelen op het andere systeem. „Stel, datacentrum A maakt een fout, dan moet je direct kunnen overstappen naar datacentrum B”, verduidelijkt Rijksen.
Hij erkent dat Innius volop rekening moet houden met kwaadwilligen die zich toegang willen verschaffen tot vertrouwelijke software. „Cybersecurity zit echter in onze genen. Wij laten al onze software vooraf testen door ethische hackers. Komen zij er niet in, dan is de software goed genoeg beveiligd.”
Risico
In de toekomst zullen er ook steeds meer zelflerende algoritmen voor machines beschikbaar komen. Rijksen: „Doordat software zichzelf verbetert, zal de complexiteit ervan toenemen. De vraag is: Wie houdt het overzicht? Het risico bestaat dat zelfstandig communicerende en opererende machines ons boven het hoofd zullen groeien.”
Le Comte is echter niet bang dat machines op een kwade dag de macht over zullen nemen. „Wetenschappers in het Santa Fe Institute in de VS bestuderen al jaren het gedrag van mieren- en bijenvolken. Daarmee proberen ze dergelijke zelflerende systemen, zogeheten cyber physical systems, in de vingers te krijgen.” Hij geeft toe dat het wel de vraag is wat er gebeurt als 25.000 of 100.000 machines onderling kleine stukjes algoritmen gaan herschrijven en onderling uitwisselen. „Wat dat zal opleveren, is ongewis.”