Hydroxychloroquine lijkt toch te werken bij corona, mits in vroeg stadium gegeven
De helft minder coronapatiënten komt op de intensive care terecht als ze binnen een dag na ziekenhuisopname hydroxychloroquine (HCQ) krijgen.
Het antimalariamedicijn vermindert de sterftekans op de corona-verpleegafdeling echter niet.
Dat blijkt uit een studie in veertien Nederlandse ziekenhuizen, onder leiding van Isala in Zwolle.
Bij het onderzoek waren ruim duizend patiënten betrokken. Een deel van hen kreeg HCQ, een ander deel het verwante chloroquine, en een derde groep kreeg standaardzorg. Bij chloroquine werd geen positief effect waargenomen.
De resultaten suggereren dat HCQ gunstig kan zijn bij coronapatiënten, mits tijdig gegeven. Voor keiharde conclusies is nog wel meer onderzoek nodig, waarschuwen de onderzoekers.
De studie geeft daarmee nieuwe brandstof aan een sterk gepolariseerd debat rond HCQ.
De achterliggende maanden lieten diverse studies teleurstellende resultaten van het middel zien. Een van de grootste is de Britse Recovery-trial. Dat onderzoek, uitgevoerd onder duizenden patiënten, liet geen verschil in sterftekans zien.
Onderzoekers van het Amsterdam UMC vonden in augustus dat patiënten met HCQ zelfs een iets hoger risico hadden om te overlijden dan patiënten die het middel niet kregen. Daarmee leek de kous af.
Critici wezen er echter op dat dit ernstig zieke patiënten waren die relatief laat in hun ziekenhuisopname HCQ toegediend kregen. Een ander kritiekpunt is dat het middel gebruikt had moeten worden in combinatie met zink.
Stichting SWAB, die medicatie beoordeelt, heeft tien studies naar HCQ op een rij gezet. Die laten „bijna geheel consistent” zien dat het middel géén klinische effecten heeft op het voorkomen van een ic-opname of overlijden. Met de nieuwe studie uit Zwolle lijkt het laatste woord er nog niet over te zijn gezegd.