Kerk & religie

„Kerkzijn is méér dan knus bij elkaar zitten”

Laveren tussen verstikkend uniformisme en grenzeloos pluralisme. Dat is het ideaal dat dr. De Reuver voor ogen staat in zijn proefschrift over „de kerkelijke waarde van pluraliteit.”

K. van der Zwaag
8 October 2004 08:46Gewijzigd op 14 November 2020 01:44
BOSKOOP – Dr. R. de Reuver: „De christelijke gemeente is geen optelsom van individuele gelovigen, maar het ene lichaam van Christus. De eenheid biedt tegelijkertijd ruimte aan een veelheid en verscheidenheid van gelovigen.” Foto RD, Anton Dommerholt
BOSKOOP – Dr. R. de Reuver: „De christelijke gemeente is geen optelsom van individuele gelovigen, maar het ene lichaam van Christus. De eenheid biedt tegelijkertijd ruimte aan een veelheid en verscheidenheid van gelovigen.” Foto RD, Anton Dommerholt

De Boskoopse predikant vindt dat de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) de eenheid in haar kerkorde klassiek verwoordt, maar in de praktijk congregationalistische trekken heeft. „Een plurale kerk is de PKN niet. Die zou zij in de praktijk wel kunnen worden als de leden aan elkaar geen boodschap meer hebben.”

In zijn proefschrift ”Eén kerk in meervoud” (uitg. Boekencentrum, Zoetermeer) wil René de Reuver (1959) de eenheid én de verscheidenheid van de kerk recht doen. De pluraliteit van de kerk schetst hij binnen het kader van de vier oecumenische kenmerken van de kerk: die van eenheid, heiligheid, katholiciteit en apostoliciteit. „Waar pluraliteit op zichzelf staat, leidt zij tot pluralisme dat de kerk in losse brokken uiteen doet vallen. Eenheid zonder pluraliteit leidt echter tot uniformisme. De meervoudigheid is noodzakelijk voor de ene kerk vanwege de overweldigende rijkdom van Gods heil in Christus. De eenheid wordt concreet in één kerk, die put uit één canon, die één Heer belijdt, die leeft vanuit één doop en zich laat verzamelen rond één tafel.”

Pluraliteit lijkt een negatief begrip in de gereformeerde gezindte gezien de discussies over Samen op Weg en de huidige PKN, maar zij dateert al van het Nieuwe Testament, zo zet dr. De Reuver uiteen in zijn proefschrift, waarop hij dinsdag aan de Vrije Universiteit promoveerde. Bij de bespreking van enkele schriftpassages in het Nieuwe Testament concludeert hij dat de nadruk ligt op de eenheid van gemeente en kerk. „De christelijke gemeente is geen optelsom van individuele gelovigen, maar het ene lichaam van Christus. De eenheid biedt tegelijkertijd ruimte aan een veelheid en verscheidenheid van gelovigen. De gemeente van Jeruzalem was anders dan die in Klein-Azië, er waren verschillen tussen jodenchristenen en heidenchristenen.”

Vervolgens gaat dr. De Reuver in op de kerkvaders Justinus Martyr en Cyprianus. Zij hebben de eenheid hoog in het vaandel staan. De apologetisch ingestelde Justinus benadrukt (via het begrip ”logos”) de eenheid van het christelijk geloof als voltooiing van de plurale Grieks-Romeinse filosofieën; bij Cyprianus valt alle nadruk op kerkelijke eenheid in Christus via de zichtbare figuur van de bisschop. Dr. De Reuver bepleit overigens, aansluitend bij de vorig jaar gepromoveerde J. Kronenburg, voor de bisschop als symbool van zichtbare kerkelijke eenheid.

De Boskoopse predikant eindigt met twee twintigste-eeuwse getuigen van pluraliteit: de Groninger emeritus hoogleraar prof. G. D. J. Dingemans en de anglicaanse missionair theoloog Lesslie Newbigin. Zij leven in het (post)moderne levensklimaat na de Verlichting, een plurale cultuur, waarbij Dingemans de pluriformiteit veel onkritischer tegemoet treedt (hij spreekt zelfs van pluraliteit van de waarheid) dan Newbigin, die het religieus pluralisme principieel afwijst en een veel belijdender standpunt inneemt. Dr. De Reuver vindt het belangrijk om het kerkzijn in deze pluralistische cultuur te doordenken, „want het pluralisme houdt niet stil bij de deuren van de kerk.”

De eenheid van de kerk heeft zeker haar grenzen, zoals al blijkt in het Nieuwe Testament. Eenieder die niet belijdt dat Jezus in het vlees gekomen is, is vervloekt, evenals degene die Jezus Christus niet liefheeft. „De grens ligt dus zowel in het belijden als in het spirituele, bevindelijke. De eenheid ligt in de gekruisigde Christus, in Wie God Zich volledig heeft geopenbaard. Maar binnen deze eenheid moet de kerk haar verscheidenheid tot uitdrukking brengen.”

Dr. De Reuver verwijst onder andere naar de avondmaalsgemeenschap. Hij laakt in zijn boek dat synodeleden het avondmaal tijdens hervormde synodevergaderingen (waarnaar de Boskoopse predikant ook was afgevaardigd) niet samen konden vieren. „Als je niet samen avondmaal kunt vieren, staat de eenheid enorm onder druk. Als je elkaar niet kunt aanvaarden in Christus, wat bindt je als kerk dan nog samen?”

Aan het eind van zijn studie komt de predikant tot een waardering van de pluraliteit van de PKN. Achter de formele vereniging gaat een grote mate van pluraliteit schuil, die de eenheid echter ook bedreigt doordat gemeenten autonoom dreigen te worden. Deze congregationalistische tendens ziet dr. De Reuver als de achillespees van de PKN. „In de huidige scheuring worden de onbetaalde rekeningen van de Hervormde Kerk uitbetaald. De innerlijke verbondenheid is te gering geweest. De Hervormde Kerk is daar ook zelf schuldig aan geweest door het geloofsgesprek te weinig te stimuleren.”

Natuurlijk, zegt dr. De Reuver, „heb ik begrip voor die gemeenten die gekozen hebben voor het Convenant van Alblasserdam om zo op voluit gereformeerde wijze in de kerk te staan. Ik begrijp heel goed dat men zo een lokale scheuring heeft willen voorkomen. Toch vind ik dat de plaatselijke gemeente de héle kerk nodig heeft. Dat is beter dan achter schotjes te zitten en het vooral goed en knus met elkaar te hebben.”

Tegenstanders van de PKN vinden dat door het samenvoegen van gereformeerde en lutherse belijdenissen in de grondslag deze kerk een pluraal karakter heeft.

„Deze stelling is theologisch onhoudbaar. Het is de tragiek geweest dat lutheranen en calvinisten uit elkaar zijn gegaan terwijl ze geheel bij elkaar horen. De volgelingen hebben de standpunten van Luther en Calvijn verabsoluteerd. Het geeft geen pas om lutheranisme en calvinisme als pluraal te typeren, al zijn ze zeker niet op alle punten gelijk. Waar ik voor pleit is om vanuit de eenheid in Christus, de Gekruisigde en Opgestane, het gesprek met elkaar aan te gaan. Een éxclusieve binding aan de gereformeerde belijdenisgeschriften is letterlijk uit-sluitend en getuigt bovendien van een onhervormd kerkbegrip: we hebben in de Hervormde Kerk niet voor elkaar gekozen, maar zijn door God aan elkaar gegeven.”

De inbreng van de hervormd-gereformeerde richting in de PKN had, wat dr. De Reuver betreft, wel wat ruimhartiger kunnen zijn. „Juist een belijdende en bevindelijke verworteling in Christus behoort dienstbaar te zijn aan het geheel van de kerk.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer