Werkgelegenheid houdt economie VS niet bij
De Amerikaanse economie is in het tweede kwartaal met 3,3 procent van het bruto nationaal product (bnp) gegroeid. Dat is een solide cijfer. Ondanks de toename zijn er momenteel volgens de officiële cijfers ongeveer 1 miljoen banen minder in Amerika dan toen de Republikeinse president George Bush in januari 2001 aantrad.
De recessie is alweer geruime tijd achter de rug. Waarom groeit de werkgelegenheid dan niet navenant met de economie? Een van de redenen is het feit dat de officiële cijfers onvolledig zijn.
De werkgelegenheid groeit momenteel, maar tegelijkertijd neemt het aantal mensen dat formeel beschikbaar is voor de arbeidsmarkt toe. Deze groep volwassenen tussen de 25 en de 54 jaar groeit in de VS door geboorte en immigratie jaarlijks met 1,4 miljoen mensen. Haal daar eenderde af voor vrouwen die er bijvoorbeeld voor kiezen niet te werken, dan groeit het aantal mensen dat beschikbaar is voor de arbeidsmarkt jaarlijks met een miljoen. Van deze groep mensen heeft momenteel volgens het ministerie van Werkgelegenheid 82,8 procent, werk tegenover 83,9 procent begin 2001.
Met andere woorden, het percentage werkenden daalt, hoewel het aantal banen groeit. Dit komt zoals gezegd door de sterkere groei van het aantal mensen dat beschikbaar is voor de arbeidsmarkt. Waarom stijgt het percentage werklozen dan niet? Omdat ongeveer half zoveel mensen -4,4 miljoen- officieel als werkloos staat genoteerd. Ruim 8 miljoen mensen hebben het opgegeven om een baan te vinden. Heeft u een baan? Nee. Zoekt u een baan? Nee. Dan bent u volgens de statistieken niet werkloos. Zo eenvoudig is deze rekensom.
De ruimte op de arbeidsmarkt wordt voor nieuwkomers onder meer beperkt doordat veel mensen langer blijven werken. Door de recente reeks bedrijfsschandalen hebben veel Amerikanen hun pensioenen -gebaseerd op langetermijnbeleggingen- zien wegsmelten.
Een grotere groep pensioengerechtigden dan ooit is dus gedwongen langer te blijven werken dan vroeger. „Van de babyboomers die binnenkort met pensioen gaan, verwacht 80 procent nog ten minste enkele jaren door te moeten werken”, aldus Steve Lowhorn, woordvoerder van Amerika’s grootste belangenorganisatie voor 65-plussers American Association for Retired People (AARP).
Door de recente recessie plus bijbehorende groei van de werkloosheid is de positie van mensen die een nieuwe baan zoeken er niet beter op geworden. Wie wanhopig naar werk zoekt, kan niet vanuit een sterke positie onderhandelen. Zeker niet in de categorieën waar de meeste nieuwe banen worden gecreëerd, namelijk in de sector lager betaalde banen - in de horeca bijvoorbeeld, waar de fastfoodsector voornamelijk personeel werft onder jongeren die geen of nauwelijks werkervaring hebben en die een salaris ver onder het gemiddelde van 13,53 dollar (10,93 euro) per uur krijgen.
„Degenen die in de onderste sectoren van de salarisschaal werken, staan onder enorme druk”, aldus Mark Zandi, chef-econoom van het researchinstituut Economy.com. „Daarbij gaat het niet alleen om de concrete lonen die worden uitbetaald, maar ook om bijkomende zaken zoals een ziektekostenverzekering, die werkgevers in toenemende mate op de werknemers afschuiven. Dat is een ontwikkeling die je op alle loonniveaus ziet, maar die vooral in de lagere regionen problemen veroorzaakt.”
De laatste jaren is de kloof tussen rijk en arm gegroeid. In 1973 was de topgroep van 20 procent rijkste Amerikanen goed voor 44 procent van het totale inkomen in de VS. Dat percentage was in 2002 gestegen tot 50. De 20 procent laagste inkomens was in 1972 goed voor 4,2 procent van het totale inkomen. Dat percentage was in 2002 gezakt tot 3,5.
„Het gemiddelde van alle groepen is gedaald, maar in de laagste groep is de trend het sterkst. Deze groep staat het meest onder druk. Kijk je verder naar het gemiddelde inkomen -momenteel 525,84 dollar (425,08 euro) per week- dan is dit, gecorrigeerd naar inflatie, het laagste inkomen sinds oktober 2001, ondanks het aantrekken van de economie”, aldus Zandi.
President Bush wijst erop dat er sinds de recessie „dankzij” zijn economisch beleid -voornamelijk belastingverlagingen-banen bijgekomen zijn. Zijn democratische rivaal John Kerry hamert erop dat Bush de eerste president is sinds Herbert Hoover (1929-1933) die tijdens zijn regeringsperiode banen heeft zien verdwijnen. Volgens de Republikeinen is dit mede het gevolg van de recessie die men in 2001 „erfde” van de democraat Bill Clinton. Wat de kiezer van al deze argumenten vindt zal na 2 november duidelijk worden.