Buitenland

Franstalige Belg babbelt eigen taaltje

Een Vlaming belegt brood met een schel hesp, niet met een plak ham. Zijn kleding gaat naar de droogkuis. Vlaams is niet echt een taal, maar heeft wel zo zijn eigen woorden. Zeven jaar onderzoek wijst nu uit dat dit ook geldt voor het Frans in België. Dat op z’n beurt ook weer flink onder invloed staat van het Vlaams, „want, allez, je suis chemin.”

ANP
20 March 2002 09:38Gewijzigd op 13 November 2020 23:28

Twee onderzoekers van de Franstalige universiteit UCL in Louvain-la-Neuve, ten zuiden van Brussel, hebben zeven jaar besteed aan de samenstelling van een lijst van in totaal 3000 Belgisch-Franse woorden. Die de echte Fransman vaak niet begrijpt. Zo heet een koekje in Frankrijk gewoon ”biscuit” waar een francofone Belg al snel praat over een ”couque”.

Die ”couque” is weer een Belgisch-Frans aftreksel van het Nederlandse woord koek. En een burgemeester is in Wallonië een ”bourgmestre”, geen ”maire” zoals in Frankrijk. Hoewel in België ook nog wel eens het afgeleide woord ”maieur” voor burgemeester te horen is. Een beetje café is eigenlijk een ”estaminet”, waar in Vlaamse verbastering een ”staminee” van is gemaakt.

De lijst van 3000 woorden is afgelopen zaterdag gepresenteerd tijdens een officieel congres. Er zitten ook sommige ’wallicismen’ bij; woorden die alleen in bepaalde Waalse streken voorkomen. Dat is dan weer niet te verwarren met sommige Waalse dialecten die ook voor Franstalige Brusselaars onbegrijpelijk zijn. Terwijl de francofone Brusselaar wel de ”bourgmestre” en de ”couque” kent.

Het gebruik van typisch Belgisch-Frans is het meest verbreid in de diepe Ardennen, zo blijkt uit het onderzoek. Daarnaast blijken er ook veel Franse woorden te zijn die niet in zwang zijn in Frankrijk, maar wel in francofone landen of regio’s als Wallonië, Zwitserland en het Frans-Canadese Quebec.

Volgens taalkundige Michel Francard van de UCL kun je een Waal of Brusselaar zo in de taxi zetten met een Quebecois. Zonder al te veel moeite zullen ze elkaar begrijpen. In het soort Frans waar een Fransman moeite mee heeft. Bijvoorbeeld bij het tellen. Een Fransman zegt voor zeventig ”soixante-dix” en negentig is ”quatre-vingt-dix”. De Belg en ook menig Quebecois heeft het over ”septante” en ”nonante”.

Ook zijn er hele uitdrukkingen die in Frankrijk wenkbrauwen doen fronsen, maar ten zuiden van de Belgische taalgrens volslagen normaal klinken. Een Fransman zal nooit praten over ”tirer son plan”, hetgeen Vlamingen rechtstreeks vertalen als ”zijn plan trekken”, wanneer hij bedoelt dat iemand zich er op eigen kracht uit moet redden.

Het Belgisch-Frans en het Vlaams beïnvloeden elkaar stevig en worden daardoor in Frankrijk en Nederland meewarig beschouwd. Doordat vorige eeuw vele Brusselaars onder dwang van scholen en bestuurlijke en commerciële elite Frans gingen spreken, ontstonden veel vreemde en kromme vertalingen. Vanuit het Vlaams-Brabants rechtstreeks in het Frans.

Daardoor is het mogelijk dat een Vlaamse zin als „ik ben weg” rechtstreeks werd omgezet in „je suis chemin.” Hoewel absoluut geen correct Frans, valt deze zin heden ten dage ook in Brussel op straat te horen uit de mond van de meest overtuigde Franstalige. Echte Fransen gruwen van zulk taalgebruik, maar de ”bourgmestre” maalt er niet om. Die geeft in verkiezingstijd graag een ”pintje” weg. Of voor de kinderen een ”couque”.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer