Lichtdrager zijn
Mattheus 5:16
„Laat uw licht alzo schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken mogen zien, en Uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken.”
Wees gelijk de zon, die elke dag schijnt en aan alle plaatsen. Waar zij ook gaat, overal brengt zij licht. Doet ook zo. Enigen schijnen als de zon in het openbaar voor de mensen, maar zijn in hun eigen kring zo donker als de nacht. Lieve christenen, ziet meer op Christus, en u zult bestendiger schijnen. Verlicht met het licht van Christus. De maan gaat op en schijnt, maar niet met haar eigen licht, zij ontleent dit aan de zon. Doet ook u zo. Schijnt zo dat Christus al de eer heeft. Zij schijnen het heerlijkst, die hun eigen duisternis het meest erkennen en met Christus’ glans bedekt zijn. O, waarheen u ook gaat, maakt het openbaar, dat uw licht en vrede van Hem afdalen, dat het door uw zien op Jezus is, dat u licht; dat uw heiligheid komt door de gemeenschap met Hem. „Laat uw licht zo schijnen voor de mensen.” Maakt het u tot een levenszaak om te verlichten. Indien de zon nalatig werd om haar dagelijkse loop te volbrengen en het opgaf om verder te schijnen, zou u dan niet zeggen dat zij weggenomen moest worden? Zo lieve christenen, indien u nalatig werd in wel te doen in het schijnen met de schoonheid van Christus, in het wandelen door de Geest van Christus, zou u dan niet weggenomen en uitgeworpen moeten worden?
Robert Murray M’Cheyne, predikant te Dundee
(”Leerredenen”, 1862)