Jubilerend Nationaal Park
Vorige maand was het 25 jaar geleden dat de Biesbosch werd aangewezen als Nationaal Park. Zeven jaar lang werd de afkorting ”i.o” –in oprichting–gehanteerd. Op 10 maart 1994 was Nationaal Park De Biesbosch een feit. „Een voorrecht om hier te mogen werken.”
Boswachter Jacques van der Neut is aan z’n 43e jaar in de Biesbosch bezig. „En het bevalt nog altijd goed. Dat komt ook door al de plannen die worden uitgevoerd, die zorgen voor leven in de brouwerij. Boeiend om die veranderingen mee te maken.” Het zorgt er ook voor dat Van der Neut regelmatig buitenlandse delegaties rondleidt. „Vorige week was ik op stap met een groep uit Ethiopië die kwam kijken naar ons watermanagement. We krijgen bezoek uit alle delen van de wereld: Hongarije, Roemenië, Nigeria, ze komen overal vandaan. En iedereen is benieuwd hoe wij het aanpakken. Ik verveel me geen dag.”
Die internationale contacten vindt Van der Neut leuk, zijn hart ligt bij een ander aspect van zijn werk: de Biesbosch zélf. De boswachter wordt lyrisch als hij over het gebied spreekt. „Er zijn een paar aspecten die de Biesbosch zo bijzonder maken. Het is een zoetwatergetijdegebied. Dat komt op ‘wereldschaal’ zelden voor: ik denk dat die gebieden op twee handen te tellen zijn. Elders is het water zout of brak. Dat zoetwatergetijdegebied leidt tot het unieke landschap dat je hier aantreft.” Ook de uitgestrektheid van de Biesbosch is bijzonder, vertelt Van der Neut. „Door externe factoren is het gebied de afgelopen jaren uitgebreid tot 10.000 hectaren. In het kader van Ruimte voor de Rivier – bedoeld om de veiligheid bij hoogwater te vergroten – is landbouwgrond in de voormalige polder de Noordwaard bij Werkendam ingericht als doorstroomgebied om water af te voeren. De natuurwaarde is daardoor enorm vooruit gegaan. Met de aanwezigheid van de broedende zee- en visarend als opmerkelijkste resultaat. Zeker in het geval van de visarend is dat uniek.”
Van der Neut is blij dat zoveel bezoekers van al dat moois kunnen genieten. „Toen ik begon, werd er al gauw een hek om zo’n bijzonder gebied gezet. Nu wordt gekeken of ‘recreatief medegebruik’ een optie is. Bijvoorbeeld door een wandel- of een fietspad om het gebied aan te leggen, zodat natuurliefhebbers, vogelaars en fotografen aan hun trekken komen.”
Hoeveel bezoekers de Biesbosch jaarlijks aandoen, weet hij niet precies. „We proberen dat in de gaten te houden, maar de mensen komen van verschillende kanten en op verschillende manieren het park in. Als we de passagiers van de rondvaartboten en de bezoekers van het MuseumEiland meetellen misschien een miljoen. Maar het kunnen er net zo goed twee miljoen zijn, het blijven schattingen.” Ondanks die enorme aantallen kampt het Parkschap Nationaal Park De Biesbosch met forse tekorten. Maar dat heeft weinig te maken met de komst van veel of weinig bezoekers naar het natuurgebied, vertelt Patty Kanselaar van het Parkschap. „We zijn een gemeenschappelijke regeling van overheden. De problemen ontstonden een jaar of vijf geleden toen de landelijke overheid zich terugtrok uit de nationale parken. Daarnaast traden de provincies Noord-Brabant en Zuid-Holland en de gemeente Sliedrecht uit de regeling. Vanaf dat moment draaiden Dordrecht, Drimmelen en Altena – voorheen Werkendam – alleen voor de structurele financiën van het Parkschap op. Dat maakt het moeilijk om een sluitende begroting te maken.” Tot de uitgaven en inkomsten weer in evenwicht zijn, staat het Parkschap daarom onder toezicht van provincie Zuid-Holland. Een poging om extra inkomsten te genereren via de ‘Biespas’ – bezitters kregen extra voordelen, het geld werd benut om de recreatieve voorzieningen in het gebied op peil te houden – stierf in schoonheid. „De bereidheid van bezoekers om hiervoor geld te betalen was niet groot genoeg om de pas in stand te houden.” Ook de optie om bootbezitters een bijdrage te vragen, kwam niet van de grond. Op dit moment onderzoeken de drie gemeenten mét Staatsbosbeheer welke ‘kwaliteit’ ze precies in het gebied nastreven. „Dan gaat het niet om de natuur zelf, die staat niet ter discussie, maar om de recreatieve voorzieningen. Bijvoorbeeld om de vraag hoeveel aanlegsteigers en strandjes we willen hebben. Als dat duidelijk is, weten we ook hoeveel geld er nodig is”, zegt Kanselaar, die verwacht dat daarover komende zomer meer duidelijkheid ontstaat.
Intussen maakt de Biesbosch zich op voor de volgende fase. Samen met het Haringvliet gaat het gebied in 2021 over in NLDelta. Een nationaal park ‘nieuwe stijl’ dat voldoet aan de eisen van het Rijk. Boswachter van der Neut: „Een logische ontwikkeling, het water is het verbindend element. Een mooie uitdaging voor de toekomst.”