Dr. W. van Vlastuin presenteert boek over identiteit christelijk onderwijs
Christelijke scholen brengen bij de kern van hun identiteit: de relatie met de levende Christus. Dat is de missie die prof. dr. W. van Vlastuin heeft met zijn nieuwste boek, ”Voor hart en hoofd”.
Zaterdag presenteert de predikant uit Wezep zijn boek in een lezing tijdens de jaarvergadering van de Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs (VGS). Die lezing is er voor hem één in de rij van vele, want in de achterliggende jaren heeft dr. Van Vlastuin op veel scholen gesproken over dit thema. „Het overkoepelende was dat bij elke lezing in de titel het woord ”identiteit” stond. Ik merk dat er in het onderwijs vaak een spanning wordt ervaren tussen de dagopening en de ‘gewone’ lessen. Maar vanuit Christus valt er niet alleen licht op de verlossing, maar ook op de schepping. Zodat er vanuit Hem ook licht valt op bijvoorbeeld de inhoud van onze economieles en hoe we omgaan met onderwijsvernieuwingen.”
Geloof beïnvloedt hoe we naar de geschapen wereld om ons heen kijken. „Het geloof in Christus bewerkstelligt een eenheid die het hele leven en onderwijs doortrekt. In mijn boek wil ik onderwijsmensen, maar ook ouders en andere belangstellenden helpen in de doordenking daarvan.”
In ”Voor hart en hoofd” geeft dr. Van Vlastuin in zijn inleiding een schets van de huidige cultuur. Daarin ziet hij de tendens om de geschapen wereld te „objectiveren.” De neiging om de wereld om ons heen terug te brengen tot dat wat meetbaar is beschouwt hij als een bedreiging voor het christelijk geloof. „Onze cultuur bepaalt ons niet bij God en de eeuwigheid”, schrijft hij.
Kloof
Dr. Van Vlastuin vindt het belangrijk dat christenen zich ervan bewust zijn dat zij zelf ook beïnvloed zijn door het denken vanuit een wereldbeeld zonder God. „Herman Paul laat in zijn boek ”De slag om het hart” zien dat ook christenen hun vervulling zoeken in het hier en het nu. En dat dat verlangen ons verlangen naar God zo gauw overstemt. Dat zorgt voor een kloof tussen de zondag en de rest van de week. En dat heeft ook invloed op ons onderwijs, waarin de ‘gewone’ lessen zo gauw worden losgemaakt van de dagopening rond de Bijbel. Kunnen wij het onderwijs niet zo inrichten dat het niet Godvervreemdend werkt, maar juist tot diepere kennis van Christus leidt?”
Om die gerichtheid op Christus te bevorderen neemt dr. Van Vlastuin in het eerste hoofdstuk van het boek de tijd om de essentie van de christelijke identiteit uit te werken. „Oppervlakkig bekeken lijkt onze identiteit vooral zichtbaar te worden in kledingvoorschriften of onopgeefbare grondbeginselen. Maar aan deze sociale ethiek gaat de theologie vooraf. Onze grondslag mag geen vanzelfsprekend set van waarheden zijn. De apostelen gaven met grote kracht getuigenis van de opstanding van de Heere Jezus, staat er in Handelingen. Dat getuigenis biedt een geweldig houvast om vandaag te leven uit de kern van het christelijk geloof.”
Extra dimensie
Dr. Van Vlastuin veronderstelt de basiswaarheden van het christelijk geloof niet zomaar als bekend, maar spelt ze opnieuw voor zijn lezers. Over Jezus’ opstanding uit de dood schrijft hij: „Het feit dat Hij niet dadelijk werd herkend door de wandelende Emmaüsgangers, is een aanwijzing dat Zijn opstanding niet de reanimatie van een dood lichaam was. Jezus is opgestaan in een andere werkelijkheid dan de werkelijkheid van onze begrippen van tijd en ruimte.” Christus voegt een dimensie toe aan de werkelijkheid van mensen die maar drie dimensies kennen.
Een belangrijke taak voor het christelijk onderwijs is volgens de rector van het Hersteld Hervormd Seminarie juist het toevoegen van die extra of vierde dimensie aan het onderwijs. „Wanneer onze lessen alleen een aanbod zijn van objectieve waarheden, mis je dan niet iets? Waarin verschilt onze biologie- of aardrijkskundeles dan van die van een openbare school? Het christelijk geloof biedt een meerwaarde voor het onderwijs ten opzichte van seculiere, materialistische onderwijsvisies.”
Drijfveer
Dr. Van Vlastuin zegt blij te zijn dat hij bemerkt dat christelijke docenten een grote gedrevenheid aan de dag leggen om Christus bekend te maken bij leerlingen. Hij maakt deel uit van de raad van toezicht van de Pieter Zandt scholengemeenschap. In die functie heeft hij ook gesprekken met sollicitanten. „Ik ben onder de indruk van de drive die zij hebben om onze jongere generatie toe te rusten. Vaak zeggen we als raad en bestuur na afloop van die gesprekken tegen elkaar: „Wat was dat mooi.” Er is niet minder roepingsbesef dan in de tijd dat het reformatorisch onderwijs ontstond. Maar we worden wel geconfronteerd met andere vragen. Wanneer ik op de preekstoel sta, merk ik dat het stil wordt in de kerk wanneer ik vraag: „Hoe weet ik dat de Bijbel waar is, en de Koran niet?””
De hoogleraar theologie en spiritualiteit van het gereformeerd protestantisme aan de Vrije Universiteit in Amsterdam ziet dat de worsteling van de huidige generatie christenen een andere is dan die van christenen van vijftig jaar geleden. „We leven in een andere tijd dan de grondleggers van de reformatorische scholen. Toen was de nadruk op de wedergeboorte een belangrijk identiteitskenmerk als reactie op de veronderstelde wedergeboorte. Nu zijn christenen veel meer dan toen in een minderheidspositie. We moeten nieuwe woorden vinden om ons geloof binnen een postmoderne cultuur te vertolken.”
Doopformulier
Dat geloof moet dan wel geworteld zijn in de relatie met de levende Christus, anders is het dood. „Wanneer we het geloof zien als een stelsel van objectieve waarheden die we moeten aanvaarden, hebben we zelf eigenlijk een gesloten wereldbeeld gecreëerd. Christus is een Persoon, met Wie wij een relatie hebben door wedergeboorte. Ik spreek graag met het doopformulier dat de Heilige Geest ons toe-eigent wat wij in Christus hebben. Vanuit die relatie met Christus spreken we authentiek. We zijn dan ook meer op één golflengte met onze postmoderne medemens, die meer gericht is op gevoel dan op verstand. Wanneer we van Christus getuigen, gaat, net als in de titel van mijn boek, het hart voorop.”
Wanneer een docent die relatie met Christus heeft, blijft dat voor leerlingen niet verborgen. In het boek wijdt dr. Van Vlastuin het tweede hoofdstuk aan ”de leraar als ambtsdrager”, die in zijn vereniging met Christus de ambten van profeet, koning en hogepriester in zich draagt. Enerzijds legt dr. Van Vlastuin de lat hoog, en vraagt hij: „Zijn we integer, tonen we compassie, laten we ons niet afleiden door de waan van de dag, is er mildheid, liefde en ootmoed in onze omgang met leerlingen?” Tegelijk wil hij leraren geen zware lasten opleggen. „Leerkrachten blijven mensen van vlees en bloed. We hebben maar een klein beginsel van nieuwe gehoorzaamheid in ons. Het ambt is niet van ons, maar van Christus. Dat geeft ontspanning. Leerlingen voelen het wanneer hun juf of docent persoonlijk betrokken is op Christus.”
Gods mensen
Na een hoofdstuk over de identiteit van de leerling gaat het laatste hoofdstuk van het boek over de leerinhoud in het perspectief van de christelijke identiteit. Christenen moeten ervoor waken de geschapen werkelijkheid terug te willen brengen tot getallen.
Dr. Van Vlastuin noemt als voorbeeld economie, een vak waarin die reductie van de werkelijkheid heel gemakkelijk kan gebeuren. „God is ook econoom, Hij beheert een huishouding – want dat is de betekenis van het woord economie. In de economieles is het besef nodig dat we met Gods mensen omgaan. Wat zegt dat over de prijs van een overhemd dat in Bangladesh misschien door een kind is genaaid? En: hoe zou economie in het Koninkrijk van God eruitzien?”
Die laatste vraag mag iedere docent zich voor zijn of haar vak stellen, vindt dr. Van Vlastuin. „Wat heeft de inhoud van mijn lessen voor betekenis in de herschepping, op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde? Dat eeuwigheidsperspectief laat ons zien wat blijvend is en wat in deze wereld contrasteert met de nieuwe schepping. Onderwijs staat altijd in het licht van het Koninkrijk van God.”
”Voor hart en hoofd. Een essay over Christus-identiteit in het onderwijs”, dr. W. van Vlastuin; uitg. De Banier, Apeldoorn, 2019; ISBN 978 94 0290 7285; 233 blz.; € 29,95.
Meer dimensies
„Wij zijn mensen van drie dimensies en voor ons bestaat er geen vierde dimensie. Laten we ons eens voorstellen dat Christus beschikt over vier of meer dimensies. Dan is het voorstelbaar dat Hij vlak bij ons is, terwijl wij Hem niet zien. Dan hoeven ook de astronomische afstanden in het heelal geen verhindering meer te zijn om van Zijn nabijheid verzekerd te zijn.”
Vorming
„Als we vanuit de levende Christus naar onze leerlingen kijken, geeft dat enerzijds verwachting voor hun geestelijke levendmaking en reikt dat anderzijds een kader voor hun vorming aan. Als leerkracht zijn we niet slechts een coach in een leerproces, maar zijn we betrokken bij de vorming van jonge christenen die met hun hart, hoofd en handen een plaats in Gods Koninkrijk hebben en krijgen.”