Pensionado-populisme benadeelt jonge werknemer
Werkgevers en werknemers leken het eens te worden over pensioenmaatregelen waarvan ze er niet één zelf hoefden te betalen. Dat mochten ten onrechte met name jonge werknemers doen. Werk dus voor de SER!

Het pensioenakkoord is geniaal. Werkgevers en werknemers hebben een probleem, en ze lossen het op door iemand anders, namelijk jongeren en de overheid, de rekening te laten betalen.
Zo luidde de cynische, maar juiste samenvatting van het deze zomer uitgelekte concept-pensioenakkoord door journalist en econoom Peter van Zadelhoff.
Het pensioenakkoord is daarmee een symptoom van een dieper probleem. Het Nederlandse sociaaleconomische succes van de afgelopen eeuw was nog mede te danken aan ons wereldberoemde ”poldermodel”, waarbij werkgevers en werknemers afspraken maakten die het algemeen belang dienden. Nu wordt de ”polder” echter voornamelijk gedomineerd door een vorm van pensionado-populisme. Daarbij lijkt het grootste belang vaak dat de sterk verouderde achterban van de vakbonden en werkgevers tevreden wordt gesteld. Dus klapten deze week de onderhandelingen over een pensioenakkoord opnieuw.
Het recentste voorbeeld van deze vorm van pensionado-populisme was de eis van het FNV om de AOW-leeftijd te bevriezen op 66 jaar. Een maatregel die op termijn onbetaalbaar is en waar vooral jongeren de rekening van betalen. Zulke uitspraken hebben een gepolariseerde polder tot gevolg, terwijl een goed functionerende polder meer dan ooit nodig is.
Nederland staat namelijk voor enorme sociaaleconomische uitdagingen. Van de snelle vergrijzing van de arbeidsmarkt tot de digitale omwenteling en robotisering van de economie. Het is een tijd waarin de polder van onschatbare waarde zou kunnen zijn. Maar juist nu lijkt deze last te hebben van populisme enerzijds en pleinvrees anderzijds
Draagvlak
Gevolg van het groeiende populisme in de polder is dat sociale partners steeds grotere moeite hebben om politieke problemen te beslechten met voldoende draagvlak in hun achterban. Om deze problemen toch te kunnen oplossen, kiezen zij er steeds vaker voor om gehoor te geven aan een vorm van politieke pleinvrees. Ze wagen zichzelf niet meer in het land om daar constructief compromissen te verdedigen, maar leggen de rekening bij een ander neer.
Dit verschijnsel zien we ook terug in de discussie rond het pensioenakkoord. Werkgevers en werknemers leken het eens te worden over drie grote maatregelen, waarvan ze er niet één zelf hoefden te betalen. Zo hadden de vakbonden hun zin gekregen voor wat betreft het minder snel verhogen van de AOW-leeftijd, waarvoor de toekomstige generatie de rekening betaalt. Daarnaast zouden de pensioenen sneller verhoogd worden, zonder dat hier echte garanties voor jongeren tegenover stonden.
Vakbonden blij, want hun achterban kreeg waar ze om vroeg. Werkgevers blij, want zij hoefden ook voor deze maatregelen niet te betalen. Dat mochten de mensen doen die niet aan tafel zaten.
Het was echter geen goed plan voor dat deel van Nederland dat zich, als gevolg van het afnemen van de representativiteit van de achterban van de sociale partners, niet meer vertegenwoordigd ziet in de polder. Deze groep, vooral jonge werknemers, moest de rekening betalen. Logisch dat jongeren volgens een recent rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau rap hun vertrouwen in de polder verliezen en steeds minder vaak lid zijn van een vakbond.
Solidariteit
In het herstel van vertrouwen ligt dan ook de grootste opdracht voor de sociale partners. Een opdracht om te werken aan oplossingen die het algemeen belang dienen. Daarmee moeten ze dus ook meer inzetten op een achterban die echt een afspiegeling van onze samenleving is.
Wat ons betreft is de sleutel voor het oplossen van veel van deze problemen dat de Sociaal-Economische Raad (SER) hierbij meer betrokken wordt. Dit belangrijke advies- en overlegorgaan is door werkgevers en werknemers naar de achtergrond verbannen, terwijl juist de kroonleden van de SER kunnen helpen bij het waken over het behoud van solidariteit tussen generaties. Enige pijnpunt is dat deze kroonleden zelf vaak door hun leeftijd en afkomst geen directe afspiegeling zijn van de samenleving. Er is al een jongerenplatform, maar wij vragen om èchte invloed. Daarom roepen we ertoe op dit orgaan weer in zijn kracht te zetten en er een jong lid aan toe te voegen. Dan kan het pensionado-populisme nog iets getemperd worden door puber-pragmatisme.
De auteurs zijn respectievelijk voorzitter en vicevoorzitter van de politieke jongerenorganisatie CDJA.