Jezelf verliezen
Lukas 15:8
„...en keert het huis met bezemen, en zoekt naarstiglijk...
Zo zijn er nogal wat ruwe mensen. God zal deze mensen moeten vegen met de harde, stugge bezem van allerlei verzoekingen en lijden, om hen zo te leren zichzelf los te laten. Maar de minnelijke mensen, zij die effen zijn, bij hen gaat het als vanzelf en uit hen worden minnelijke mensen geboren; verlost en bevrijd zijn ze van alles waaraan de natuur zich zou kunnen of willen vasthouden. Ze dringen in zichzelf door, tot in de grond, en dit zonder aan iets te hangen of het vast te blijven houden; en arm en bloot blijven ze, in ware gelatenheid.
Kind, dat je zo bloot, zo blind en zo gelaten mag zijn als de Heere verlangt dat je zult zijn, dat je elke weg mag volgen, naar Zijn wens, en dat je je zo mag laten zoeken, je huis zo ondersteboven mag laten keren. Ja, de penning zou er gevonden worden. Alles wat een mens kan bedenken en begrijpen gaat het te boven.
Ach kinderen, wie zich op deze wijze liet omkeren, het zou ver uitgaan boven alle goede voornemens, boven alle werken, boven elke wijze, ver boven alles wat de hele wereld verrichten mag naar uitwendige wijze en met uitwendige werken. Onze Heere Zelf heeft het gezegd: „Zo iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelven, en neme zijn kruis dagelijks op, en volge Mij.”
Johannes Tauler, prediker te Straatsburg (”Preken”, 1498)