Opinie

Werk aan taalvriendelijke debatten en klassen

Kwetsende taal leidt tot ruzie, haat en verwijdering. Vriendelijke taal verbindt, geeft veiligheid en slaat bruggen. Laten politici het goede voorbeeld geven, benadrukt Sjors van der Kraan.

Sjors van der Kraan
17 October 2018 13:23Gewijzigd op 16 November 2020 14:23
„Tijdens gastlessen van KlasseTaal verwoorden leerlingen en studenten regelmatig wat ruwe, vernederende en beledigende woorden persoonlijk met hen doen.” beeld Bond tegen vloeken
„Tijdens gastlessen van KlasseTaal verwoorden leerlingen en studenten regelmatig wat ruwe, vernederende en beledigende woorden persoonlijk met hen doen.” beeld Bond tegen vloeken

Bij zijn afscheid heeft Alexander Pechtold de Tweede Kamer gewezen op het steeds ruwer wordende taalgebruik van sommige bewindslieden. Met instemming heb ik zijn woorden gelezen. Ik wil daar graag wat dieper op ingaan en Pechtolds voorstel een vervolg geven.

Als gastdocent van de onderwijsorganisatie KlasseTaal (dochteronderneming van de Bond tegen vloeken) verzorg ik bijna dagelijks in heel Nederland gastlessen over respectvol taalgebruik binnen het voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs. Met leerlingen en studenten denken wij na over de negatieve en positieve effecten en de impact van taalgebruik in de sociale media, in de klas en op de stage- en werkplek. Met woorden kunnen we aantrekken en afstoten en een domino-effect veroorzaken, bewust of onbewust. Het doel van onze lessen is: bewustwording.

Samen verkennen we gevoelige gebieden, zoals geloof, ziekten, handicaps, afkomst, huidskleur, familie, uiterlijk en seksuele geaardheid. Op deze gebieden kun je anderen gemakkelijk kwetsen, beledigen en pijn doen. Bijna al onze vloek- en scheldwoorden zijn hieraan gerelateerd.

Goed voorbeeld

Tijdens een van mijn lessen op een mbo-school wees een student mij op een gebied dat ik nog niet in mijn rijtje had staan: „Politiek, meneer!” „Wat bedoel je hiermee?” vroeg ik hem verbaasd. „Nou, in de politiek kunnen ze er tegenwoordig ook wat van! Politici maken elkaar regelmatig voor rotte vis uit. En zij moeten ons het goede voorbeeld geven?”

De klas legde ik de vraag voor waarom politici eigenlijk het goede voorbeeld zouden moeten geven. Is hun verantwoordelijkheid op dit gebied groter dan die van andere mensen?

Verschillende antwoorden werden gegeven: „Zij vertegenwoordigen ons land. Ze staan dagelijks in de spotlights. Zo de politiek, zo het land. Een fel debat kan ook zonder ruwe taal. Soms worden ze heel persoonlijk en dat hoort niet. Kinderen krijgen hiermee het verkeerde voorbeeld aangereikt. Hierdoor legitimeer je grof taalgebruik in de samenleving. Voorbeeld doet volgen. Het is een gevolg van een gebrek aan discipline en een gebrek aan woorden.” En nog meer van zulke rake opmerkingen werden gemaakt.

Alexander Pechtold wees erop dat taalgebruik kan ontsporen en dat Kamervoorzitter Khadija Arib alle ruimte heeft om buitensporig taalgebruik aan de orde te stellen en grenzen te trekken. Ook wees Pechtold op onze eigen verantwoordelijkheid. Daarmee benoemde hij enkele aspecten die in onze gastlessen steeds ter sprake komen.

Generaliseren

Een meisje dat in het verleden veel om haar uiterlijk werd gepest, vertelde dat de kwetsende woorden haar een steeds onveiliger gevoel hadden gegeven en dat haar zelfvertrouwen een enorme deuk had opgelopen. Zelfs zo dat ze een hekel had gekregen aan spiegels; ze wilde niet steeds geconfronteerd worden met haar uiterlijk. Ze formuleerde het als volgt: „Taal + gedrag + respect = veiligheid.”

Een leerling gaf aan dat het scheldwoord ”val dood” hem steeds erg raakte sinds zijn vader in de bouw dodelijk was verongelukt. Een meisje zei dat ze het heel irritant vond als iemand schold met het woord ”downie” of ”mongool”, omdat zij een broertje had met het downsyndroom. Een jongen vertelde dat hij heel boos werd als een ander schold met ”kanker”, omdat zijn moeder daaraan was overleden. Een christen en een moslim gaven aan dat ze zich gekwetst voelden wanneer wat voor hen heilig was, ontheiligd werd. Zo kan ik nog wel even doorgaan met ervaringen die leerlingen en studenten met mij deelden.

Tijdens gastlessen verwoorden leerlingen en studenten regelmatig wat ruwe, vernederende en beledigende woorden persoonlijk met hen doen. Wanneer je anderen uitscheldt, ben je bezig met het opplakken van etiketjes. Jij bent: een mislukkeling, een waardeloos iemand, een niksnut, een mongool, een homo, een slet enzovoort.

We plakken niet alleen etiketjes op individuen, maar ook op hele groepen mensen: jullie moeten ons land uit, jullie zijn gevaarlijk, jullie zijn asociaal, jullie zijn waardeloos. Generaliseren, noemen we dat. Vaak worden hele groepen gedemoniseerd. In zulke groepen moeten de goeden onder de kwaden lijden.

Kwetsende taal separeert een individu, een groep, een samenleving. Hij zet mensen tegenover elkaar in plaats van naast elkaar. Hij is volstrekt niet samenbindend, maar werkt ruzie, haat en verwijdering in de hand. Wij tegenover zij.

Deugden

Geregeld zeggen mijn leerlingen en studenten dat ze verlangen naar een samenleving waarin respect voor elkaar normaal is. We hoeven het helemaal niet met elkaars levenswijze en meningen eens te zijn, geven ze aan, maar als je je mening ter sprake brengt, moet je dat wel respectvol doen en rekening houden met de gevoelens van de ander. Word vooral niet persoonlijk. Bovendien is de een nu eenmaal gevoeliger voor een respectvolle benadering dan de ander. Laten we daar ruimte voor geven.

Tijdens de lessen schenken we ook ruimschoots aandacht aan de effecten van positieve en vriendelijke taal. Een compliment geven, tovert een glimlach op het gezicht van de ander. Hetzelfde geldt voor het opplakken van positieve etiketjes. In de brugklassen doen we dit weleens heel letterlijk.

Vriendelijke taal verbindt, geeft veiligheid en slaat bruggen. Hij opent dialogen en geeft aan debatten een positieve en inhoudelijke scherpte, met respect voor de ander. Goed nadenken over onze woorden heeft te maken met de deugden discipline, matigheid en wijsheid. Scholen zijn elke dag bezig met het aanleren van deze vaardigheden.

Inlevingsvermogen

Op Pechtolds wijze afscheidslessen kom ik in mijn gastlessen zeker nog terug. En oud-premier Balkenende heeft eens gezegd: „Fatsoen moet je doen.” Dus: werken aan taalvriendelijke debatten, klassen en werkplekken. In een taalvriendelijke samenleving willen mensen rekening houden met elkaars gevoeligheden. Dat vereist inlevingsvermogen. ”Ik doe bij anderen niet wat ik zelf ook niet wil”, is hierbij een universele regel.

Wij van KlasseTaal zijn elke dag met deze thematiek bezig! En, geachte politici, we hebben een vriendelijk verzoek van onze jongeren aan u: „Wilt u tijdens uw debatten het voortouw nemen en het goede voorbeeld geven aan onze jeugd? Leer jongeren verantwoordelijkheid te dragen voor de dingen die ze zeggen. Wij gaan uw komende debatten met belangstelling, vertrouwen en nieuwsgierigheid volgen. Bij voorbaat dank, namens alle kinderen en jongeren van Nederland die een les van ons hebben gehad!”

De auteur is gastdocent-docententrainer vo/mbo van de onderwijsorganisatie KlasseTaal (dochteronderneming van de Bond tegen vloeken).

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer