Burgerschap begint thuis en krijgt een vervolg op school
Het kabinet gaat verduidelijken wat leerlingen moeten weten over hun plek in de samenleving. De huidige wet is te onduidelijk over het zogeheten burgerschapsonderwijs, vindt minister Arie Slob voor Basis- en Voortgezet Onderwijs (ChristenUnie). Op dit moment kunnen scholen de burgerschapslessen op een namiddag geven en is er verder niemand die er iets over kan zeggen. Daarbij weten Nederlandse kinderen minder goed wat hun plek in de samenleving is dan kinderen in het buitenland, zo stelt de minister.
Slob wil daar verandering in brengen door in een nieuwe wet duidelijker te omschrijven wat er van de scholen wordt verwacht.
Het is een ambitieus streven van de minister. Want het gaat hier over nogal belangrijke zaken. Hoe functioneert een democratie? Hoe ga je om met andersdenkenden? Hoe kijk je aan tegen mensen met een andere seksuele geaardheid? Hoe kun je kritisch zijn op de levenswijze van anderen terwijl je toch respectvol blijft?
Vooral scholen met een christelijke identiteit reageren nogal eens huiverig als de regering probeert inhoudelijk greep te krijgen op het onderwijs. Want, zo stellen ze terecht, de vrijheid van onderwijs garandeert dat scholen hun eigen visie mogen laten doorklinken in het onderwijs dat gegeven wordt.
Slob doet een poging de angst voor een vorm van staatsindoctrinatie weg te nemen. Er moet onderwijs over burgerschapszaken gegeven worden en beter dan nu gebeurt. Maar, zo vindt de minister, scholen zijn bij de invulling daarvan vrij. Kinderen moeten op school de grondbeginselen van burgerschapszin worden bijgebracht, ze kunnen in schoolverband de gegeven lessen in praktijk brengen en het onderwijzend personeel moet daarbij het goede voorbeeld geven.
Het is een mooi streven, waarbij echter het belangrijkste niet wordt genoemd. En dat is de opvoeding thuis. Ook voor het bijbrengen van burgerschapszin zijn in de eerste plaats de ouders de verantwoordelijke partij. Natuurlijk is het goed dat kinderen op scholen informatie krijgen over allerlei zaken die spelen in onze samenleving. En ook een reformatorische school kan prima een les geven over homoseksualiteit zonder daarbij de eigen uitgangspunten te verzwijgen. Maar het is belangrijk dat thuis de opgedane kennis wordt ondersteund.
Zo bezien is de nieuwe wet die minister Slob wil niet het minst impliciet ook een oproep aan ouders om zich te bekwamen in burgerschapszin en de kinderen voor te gaan in het tonen van respect voor andersdenkenden. De bewindsman had die oproep expliciet moeten maken. Want het kan niet zijn dat docenten op school niet meer durven te vertellen over de gruwelen van de Holocaust omdat sommige kinderen met een islamitische achtergrond thuis horen dat dat allemaal leugens zijn. Oftewel: voor burgerschapszin wordt thuis het fundament gelegd. En de school bouwt op dat fundament voort.