Handhaaf principes maar overleg ook constructief bij echtscheiding
De stellingname van de SCJ dat bezinning rond (v)echtscheidingen in de reformatorische gezindte hard nodig is (RD 2-6) ondersteunen Maria de Jong-de Kruijf en Anje Slootweg. Vanuit hun praktijkervaring geven zij enkele observaties en aanzetten voor een publiek debat hierover.
Het nieuws in Nederland staat de laatste jaren bol van berichtgeving over (v)echtscheidingen. Een fenomeen dat niet alleen in de seculiere, maar ook in de reformatorische wereld oprukt. Het aantal christelijke stellen dat met ons kantoor contact opneemt met het verzoek om rechtsbijstand in het kader van een scheiding is de afgelopen tien jaar dan ook sterk toegenomen.
Eenzaamheid
De manier waarop christenen met scheiding omgaan als ze in huwelijksproblemen komen en de gevolgen waarmee zij worden geconfronteerd, wijken op belangrijke punten af van het proces waar een seculier stel doorheen gaat. De belangrijkste verschillen die wij zien, zijn de volgende:
Christenen geloven dat God hen bij elkaar bracht. De vraag hoe het dan mis kon gaan, is een existentiële vraag die ook invloed heeft op het geloofsleven. Daarnaast staat echtscheiding haaks op alle overtuigingen van een christen met betrekking tot het huwelijk.
Echtscheiding in een christelijke context leidt niet zelden tot eenzaamheid. Die wordt versterkt wanneer er vanuit de kerk een duidelijk normatief kader wordt gesteld dat haaks staat op het gevoel van de desbetreffende christen dat hij of zij eraan onderdoor gaat als het huwelijk in stand blijft. Omstanders in het kerkelijke netwerk weten zich vaak geen raad met de situatie.
In een christelijke context kan echtscheiding leiden tot veroordeling. Soms ontwijken kerkleden hun gescheiden broeder of zuster. Wanneer het netwerk duidelijk onderscheid maakt tussen de echtgenoot die schuld heeft aan de situatie en de echtgenoot die schuldloos is, zal vooral de echtgenoot die als de schuldige wordt gezien met eenzaamheid en afwijzing te maken krijgen. De ‘schuldloze’ echtgenoot wordt dan vaak juist wel met veel zorg omringd. Dat is positief, maar wij moeten (uitzonderingen daargelaten!) constateren dat de werkelijke feiten als het om schuld gaat vaak minder eenduidig zijn. In bijna alle gevallen hebben beide echtgenoten hun aandeel in het stranden van het huwelijk.
Echtscheiding leidt tot financiële zorgen. Verhoudingsgewijs is er in de reformatorische gezindte vaker sprake van een eenverdienersmodel. Dit betekent grote financiële zorgen aan beide kanten. De vader moet al zijn financiële ruimte aanwenden voor de betaling van alimentatie, terwijl de moeder van die alimentatie nog steeds nauwelijks rond komt.
De christelijke opvoeding komt onder druk te staan. Het komt nogal eens voor dat een van de partners behalve het huwelijk ook de christelijke levensstijl ten grave draagt. Dat heeft grote consequenties voor de geloofsopvoeding die de andere ouder wel wil blijven geven.
De zorg voor de kinderen is nogal eens onevenredig verdeeld. Vaak is er sprake van relatief grote gezinnen terwijl, als gevolg van het kostwinnersmodel, deze zorg vrijwel volledig bij de moeder terechtkomt. Dat kan leiden tot overbelasting van de moeder, terwijl het voor de vader moeilijk is om, naast zijn baan, een volwaardige band met de kinderen te onderhouden.
- Echtscheiding in christelijke kring heeft meer impact; daarom wordt de beslissing uitgesteld. Christelijke stellen proberen alles te doen aan het redden van hun huwelijk. Dat is positief en kan leiden tot echt en blijvend herstel. De keerzijde kan zijn dat, als er uiteindelijk gescheiden wordt, de verhoudingen ernstiger zijn verstoord dan wanneer de scheiding eerder was ingezet. De echtgenoten zijn dan zo beschadigd en gefrustreerd dat het hun niet meer lukt om elkaar iets te gunnen. Dat leidt tot escalatie. Dit terwijl de-escalatie juist zo belangrijk is om vechtscheidingen te voorkomen.
Constructief overleg
Wanneer een van de twee echtgenoten niet wil of op grond van zijn of haar geloofsovertuiging niet mag scheiden, is die de-escalatie moeilijker te realiseren. Want hoe kun je constructief meewerken aan iets waar je niet achter staat? In de praktijk hebben we verschillende manieren ontwikkeld waardoor we recht kunnen doen aan de levensovertuiging van de cliënt, maar toch ook tot constructief overleg kunnen komen.
Bezwaren opnemen in formele stukken. In het ouderschapsplan en het echtscheidingsconvenant (daarin worden alle afspraken vastgelegd) nemen we op dat bijvoorbeeld de moeder niet wil scheiden, maar dat zij beseft dat, als de vader in zijn wens volhardt, die scheiding er toch komt. Door dit op te nemen, wordt er recht gedaan aan de positie van de moeder, maar maken we vervolgens toch samen afspraken.
Verweer voeren bij de rechter. Wanneer een cliënt dit wenst, combineren we dit opnemen van bezwaren met het voeren van daadwerkelijk verweer tegen de echtscheiding bij de rechter. We dienen het convenant en het ouderschapsplan bij de rechtbank in, maar vragen toch een zitting, waarin de ”bezwaarde” echtgenoot zijn of haar verhaal kan doen. Het zal er niet toe leiden dat de scheiding er niet komt, maar regelmatig voelen cliënten zich hierdoor toch gehoord. Ook geeft dit hun het gevoel dat ze er alles aan hebben gedaan om de scheiding te voorkomen. Opnieuw: zonder hun ex-echtgenoot onnodig voor het hoofd te stoten, want de bezwaarde echtgenoten hebben het ouderschapsplan en het convenant gewoon getekend. Maar dan onder het voorbehoud dat de documenten alleen gelden als de rechter, ondanks hun bezwaren, de scheiding uitspreekt.
De akte van berusting niet tekenen. Als de echtscheiding is uitgesproken, wordt deze pas na het verstrijken van drie maanden (de hogerberoepstermijn) ingeschreven bij de gemeente, tenzij beide echtgenoten een akte van berusting tekenen. Daarmee verklaren ze dat ze in de scheiding berusten en dat ze de gemeente verzoeken om inschrijving hiervan. Vaak kiest een bezwaarde echtgenoot ervoor deze akte niet te tekenen. De echtscheiding wordt wel kort na de uitspraak ingeschreven bij de gemeente als geen van beide echtgenoten bezwaard is.
De scheiding van tafel en bed. Een scheiding van tafel en bed, ten slotte, houdt in dat alle onderwerpen die ook bij een reguliere echtscheiding aan bod komen (de kinderen, de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap, de alimentatie en de pensioenen) op precies dezelfde manier worden geregeld als bij een echtscheiding. Het enige verschil is dat een scheiding van tafel en bed niet wordt ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Op papier blijven de echtgenoten dus gehuwd. De (christelijke) gedachte hierachter is tweeledig: de optie van herstel blijft open, zonder dat een nieuwe huwelijkssluiting nodig is, en hertrouwen is niet mogelijk.
Conferentie
Het kiezen van een wijze route in het mijnenveld van een scheidingsproces, en het meekrijgen van een cliënt op deze route, blijft een grote uitdaging in ons werk. Het overleg hierover met hulpverlening en pastoraat is onmisbaar. Dit overleg zoeken wij onder meer tijdens de conferentie ”Passend verbinden”, die wordt georganiseerd door een samenwerkingsverband van christelijke jeugdhulp en reformatorisch onderwijs en die op 8 juni wordt gehouden in Hardinxveld-Giessendam.
Maria de Jong-de Kruijf is familierechtadvocaat bij BVD advocaten en jeugdrechtspecialist. Anje Slootweg is familierechtadvocaat en mediator bij BVD advocaten en (samen met Marian Leenman van Stichting Schuilplaats) auteur van het christelijke verwerkingsboek ”Leven met Scherven”.