Onderwijs & opvoeding

Reis naar buitenland leerzame excursie of prestigereisje?

Reformatorische middelbare scholen organiseren steeds meer buitenlandreizen. Zelfs naar Israël, Uganda en Bangladesh. Zijn dat prestigereisjes, of hebben ze echt meerwaarde? En wat vinden ouders van die dure excursies?

22 May 2018 19:21Gewijzigd op 16 November 2020 13:20
Reformatorische middelbare scholen organiseren steeds meer buitenlandexcursies. beeld ANP, Lex van Lieshout
Reformatorische middelbare scholen organiseren steeds meer buitenlandexcursies. beeld ANP, Lex van Lieshout

Het is tegenwoordig voor veel leerlingen het hoogtepunt van de middelbare school: de excursie naar het buitenland. Die bestaat echter nog niet zo lang. Dat blijkt uit een rondgang langs de zeven reformatorische middelbare scholen en het christelijke Ichthus College in Veenendaal. De duur, bestemmingen en frequentie van buitenlandexcursies van tien jaar geleden zijn vergeleken met die van dit jaar. Wat blijkt? Het aantal excursies is sterk gestegen.

Alleen op het Ichthus en het Calvijn College is het aantal excursies ongeveer gelijk gebleven. Op de andere scholen worden wel duidelijk meer excursies georganiseerd. Leerlingen van de Jacobus Fruytier reisden tien jaar geleden bijvoorbeeld alleen in de pre-examenklas voor een midweek af naar het buitenland. Dit cursusjaar gaan de klassen 3, 4 en 5 havo voor een midweek de grens over. Hetzelfde geldt voor het vwo.

Vmbo

Een groot deel van de groei in het aantal excursies komt op naam van het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs. Tien jaar geleden deden scholen nog nauwelijks aan buitenlandreizen voor vmbo-leerlingen. Alleen op het Ichthus, de Fruytier en locatie Guido de Brès van het Wartburg konden zij een midweek naar Engeland. Een enkele school bood een- of tweedaagse reisjes naar de overkant van de Noordzee aan.

Op de Gomarus en Wartburgs vmbo-locatie De Swaef gingen leerlingen tien jaar geleden nog helemaal niet naar het buitenland. Nu reizen de vmbo-scholieren van eerstgenoemde school een midweek af naar Engeland, Berlijn, België, Oekraïne of Rome. Op De Swaef zijn er driedaagse trips naar Engeland of België.

Op de locatie Marnix van het Wartburg College gaan vmbo’ers tegenwoordig zelfs meer keren naar het buitenland. Een midweek naar Duitsland en een dag naar het Franse Lille of het Duitse Keulen. Daarnaast gaat er een groep voor een midweek naar Boedapest. Docent Jan Pieter Nobel coördineert de excursies op de Marnix en vertelt dat de leerlingen voor die laatste reis moeten solliciteren. „Er zijn vaak zo’n veertig aanmeldingen voor deze uitwisseling met een christelijke school in de Hongaarse hoofdstad. Er is maar plek voor twintig leerlingen, dus ze moeten hun plekje verdienen door een goede motivatie te geven, zich behoorlijk te gedragen en goede cijfers te halen. We merken dat de uitwisseling daardoor een positief effect heeft op het hele schooljaar.”

Jan Otte is lid van het bestuur van de Jacobus Fruytier scholengemeenschap, met locaties in Apeldoorn, Uddel en Rijssen. „Wij moeten onze leerlingen voorbereiden op een internationaal gerichte maatschappij”, verklaart hij de veelheid aan excursies (zeventien) die zijn school organiseert.

Het onderwijs moet inderdaad internationaliseren. Dat vindt althans de Onderwijsraad. Die bracht in 2016 het advies ”Internationaliseren met ambitie” uit. Daarin staat echter niet expliciet dat scholen meer naar het buitenland zouden moeten. Toenmalig staatssecretaris van Onderwijs Sander Dekker onderschreef het belang van een meer internationaal gerichte houding van het voortgezet onderwijs. Over meer reizen had hij het niet.

Uganda

Behalve de toename van het aantal excursies valt vooral de groeiende veelheid aan bestemmingen op. Reisden Gomarusleerlingen tien jaar geleden alleen maar naar Engeland, nu behoren Berlijn, de Ardennen, Oekraïne en Rome ook tot de reisdoelen. Hetzelfde beeld vertonen de excursieoverzichten van de Fruytier, het Driestar College en het Wartburg College. Laatstgenoemde school organiseert voor leerlingen van het tweetalig onderwijs (tto) zelfs reizen naar Israël en Uganda. „Intercontinentale reizen horen tegenwoordig bij het curriculum voor tto-leerlingen”, verklaart Jan Troost, docent aardrijkskunde en excursiecoördinator van de Guido.

De groeiende variatie aan bestemmingen hangt samen met een toename aan uitwisselingen met partnerscholen. En dat heeft weer te maken met een veranderd doel van de reizen. In 2007/2008 hadden de excursies op de meeste scholen een educatief karakter, terwijl er nu vaker gefocust wordt op christelijke vorming en persoonlijke groei.

In de maatschappij gaat internationaliseren vooral om kennisoverdracht en baankansen. „Waarin wij ons onderscheiden ten opzichte van openbare scholen is de focus op internationaal christelijk burgerschap”, vertelt bestuurslid Otte van de Fruytier. „Met de buitenlandreizen willen we onze leerlingen laten zien wat het christen-zijn kan betekenen. Ze zien bij de leerlingen van onze partnerscholen dat er soms grote offers gebracht moeten worden om christen te zijn. Sowieso is christelijk onderwijs in de meeste landen niet gesubsidieerd, maar vaak is er ook sprake van sociale uitsluiting. Dat maakt indruk op de leerlingen.”

Volgens Kees van Rijswijk, directeur onderwijs van het Gomarus, zijn de reizen vooral bedoeld om leerlingen in contact te brengen met andere culturen. „Als leerlingen horen dat ze naar Polen, Hongarije of Slowakije kunnen, zijn de eerste reacties vaak niet zo enthousiast. Een typisch geval van ”onbekend maakt onbemind”. Achteraf horen we namelijk veel positievere geluiden. Het is vooral leerzaam voor hen om hun eigen cultuur te spiegelen aan die van het bezochte land.”

Prestigereisjes

Buitenlandse excursies zijn ook prestigereisjes, denkt Eibert Jan van Leeuwen, gymdocent op het Van Lodenstein. „Reformatorische christenen kiezen steeds minder automatisch voor een reformatorische school. Scholen willen zich daarom met die reisjes op de kaart zetten; zich onderscheiden van de andere scholen.”

Verschillende excursies lijken inderdaad weinig educatief te zijn. De Pieter Zandt scholengemeenschap heeft bijvoorbeeld een ”na-examenreis”, een soort afsluitende stedentrip, naar Parijs. Klas 4 vmbo gaat een dag skiën in Duitsland. En er zijn meer scholen die voor wintersportactiviteiten naar Duitsland gaan.

Het Van Lodenstein heeft ook een reis naar de Alpen om te bergbeklimmen. Van Leeuwen: „Het echte werk kun je nou eenmaal moeilijk in een gymzaal nabootsen. De reis gaat echter ook om kennisoverdracht. Hij is alleen voor leerlingen die aardrijkskunde in hun pakket hebben.”

Is het echt zo dat leerlingen veel leren van de buitenlandse excursies? Dat is uiteraard lastig te meten. Veel scholen laten leerlingen wel een vragenlijst invullen. Van Leeuwen: „Uit die vragenlijst blijkt inderdaad dat ze na een bezoek aan de Alpen zaken zoals gletsjers, fysische verwering en stroomgebieden beter snappen. Ze vullen die lijst echter in de bus naar huis in. Of het op de langer termijn ook meerwaarde heeft, is moeilijk te zeggen.”

Fruytierbestuurder Otte merkt dat de vormende buitenlandreizen aan hun doel beantwoorden. „Er zijn heel weinig incidenten en ik hoor dat leerlingen tijdens de week heel betrokken en serieus zijn. Soms leveren de uitwisselingen zelfs vriendschappen op.” Of de reizen op de langer termijn de gewenste uitwerking hebben, is nog niet bekend.

Duurzaamheid

De zeven reformatorische scholen ondertekenden vorige maand het manifest ”Duurzaam doen”. Daarin spraken ze uit dat ze „een verantwoordelijkheid hebben naar onze Schepper en de schepping.” Een van de punten in het manifest was ”Verminderen van vervoersbewegingen”. Hoe rijmen scholen hun verre buitenlandreizen met dit punt uit het manifest? De meeste scholen hebben daar nog niet over nagedacht. De inkt is maar net opgedroogd, geven ze aan. Ze beloven echter voor de toekomst na te denken over „de meest duurzame en haalbare oplossing.”

„Onze reis naar Uganda bijvoorbeeld is op de langere termijn duurzaam”, stelt Jan Troost, excursiecoördinator van het Rotterdamse Wartburg College, locatie Guido de Brès. „Leerlingen zien daar de rijkdom van een sober leven, dat het hoort bij een christen en bij goed rentmeesterschap.” Of de leerlingen ook daadwerkelijk soberder gaan leven, kan Troost uiteraard niet garanderen.

Terreurdreiging

De terreurdreiging van de afgelopen jaren is voor sommige scholen reden om het excursiebeleid aan te passen. Leerlingen van het Wartburg bezoeken bijvoorbeeld bepaalde delen van Parijs niet. De Jacobus Fruytier mijdt zelfs alle grote West-Europese hoofdsteden. Hoorden een aantal jaren geleden Londen, Parijs en Berlijn nog tot de bestemmingen, nu kunnen de leerlingen onder meer uit Liverpool, het Duitse Mühlacker en Normandië kiezen.

Ruim een jaar geleden nam het bestuur dat besluit. „We vroegen ons af: Wat zouden we ons verwijten als er wél iets gebeurt? In overleg met een externe deskundige van een veiligheidsbureau hebben we besloten de hoofdsteden te mijden. De veiligheid van de leerlingen staat bij alle reizen voorop”, aldus bestuurslid Otte.

Anderen trekken zich weinig van de dreiging aan. „Wij drijven niet op emotie”, vertelt Bert Vogel, directeur van het Calvijn College. „Terreur kun je niet mijden. De aanslag twee jaar geleden op die Franse priester gebeurde bijvoorbeeld in een klein dorpje. Overigens denk ik dat Parijs na de aanslagen veiliger is dan ooit.” De school krijgt volgens Vogel ook weinig vragen van ouders die zich vanwege de terreurdreiging zorgen maken om de veiligheid van hun kind. Het Calvijn College volgt zoals alle scholen wel de reisadviezen van het ministerie van Buitenlandse Zaken op en in het calamiteitenplan staat wat leerlingen en docenten moeten doen bij een aanslag.

Flinke kostenpost

Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft door middel van de IPV-regeling (internationalisering po en vo) voor het cursusjaar 2017/2018 ruim 1,7 miljoen euro beschikbaar gesteld voor internationaliseringsactiviteiten op scholen. Toch moeten ouders vaak nog ruim 300 euro bijdragen aan een buitenlandreis. Voor eenverdieners met meerdere kinderen op de middelbare school kan dit een flinke kostenpost zijn. De meeste scholen geven echter aan dat een gebrek aan financiële middelen nooit de reden mag zijn dat een leerling niet meekan. De school springt bij als de ouderbijdrage niet betaald kan worden.

Er zal bij ouders uit schaamte een grote terughoudendheid zijn om aan de bel te trekken als de reizen te duur worden, beamen veel scholen. Omdat zij leerlingen niet kunnen verplichten naar het buitenland te gaan, zijn er meestal alternatieve programma’s voor thuisblijvers. De kans bestaat dat minder vermogende ouders daarvoor kiezen, zodat ze het financiële gedoe ontlopen.

Niet alleen de hoge kosten zijn voor ouders reden tot bezwaar tegen de buitenlandexcursies. Op verschillende internetfora over opvoeding vragen ouders zich af of de verre reizen wel effectief zijn. „Ik zie achteraf vooral foto’s van onze zoon die met zijn klasgenoten op terrasjes en de hotelkamer hangt. Dat kan toch ook op Texel?” vraagt een moeder zich af. Ze krijgt veel bijval van ouders die niet de indruk hebben dat hun kinderen veel van de educatieve kant meekrijgen.

Carolien Nijsse zit in de ouderraad en de medezeggenschapsraad van het Wartburg College, locatie Guido de Brès. „Onlangs hadden we het over de buitenlandexcursies. Er moest besloten worden over een nieuwe bestemming. Toen was er inderdaad een moeder die wat tegenstribbelde. Ze vroeg zich af of het niet te veel ging kosten.” Verder merkt Nijsse weinig weerstand tegen de buitenlandreizen. „Ouders worden vroeg op de hoogte gesteld van de kosten. Ze kunnen zich er lang van tevoren op voorbereiden.”

Twee zonen van Nijsse zijn naar Uganda geweest. „Ze hielpen daar enkele dagen in een kindertehuis. Dat was een geweldige ervaring voor hen. Ik merk dat ze zich nu bewuster zijn van de rijkdom en voorspoed hier. Het heeft hen echt gevormd. Daarnaast gun je hun ook het pleziertje.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer