Strijden voor het leven op de stoep van een abortuskliniek

Bij de kliniek zijn ze te horen, de kinderstemmen vanaf het schoolplein verderop. Een contrast vanjewelste: de vrouwen die hier naar binnen gaan, dragen baby’s bij zich van wie de stemmen waarschijnlijk nooit zullen klinken. De wakers bij het hek geven hun een laatste kans om te kiezen voor het kind. Door het ongeboren leven een stem geven.

Anne Vader
4 December 2017 15:33Gewijzigd op 16 November 2020 12:07
Diane van der Vliet met haar dochter Priscilla. beeld RD, Anton Dommerholt
Diane van der Vliet met haar dochter Priscilla. beeld RD, Anton Dommerholt

Woensdagmorgen. Bij het hek van een abortuscentrum in Eindhoven spreekt Diane van der Vliet (27) een jonge vrouw van 22. Samen met haar moeder is ze op weg naar een intakegesprek. Zij is zwanger, maar ze voelt zich te jong, en geld voor de baby is er niet. Enthousiast reageert de jonge vrouw als de waakster vertelt over het sponsorplan dat in het leven is geroepen voor zwangere moeders met financiële problemen.

Ze belooft haar na de intake te bellen om verder te praten over haar keuze. „Vraag of je mee mag kijken met de echo”, adviseert Van der Vliet nog. „Dan kun je zien wat er in je buik zit.” Twee dagen later heeft ze nog altijd geen contact met de vrouw kunnen krijgen.

Ze heeft het de afgelopen twee jaar vaker meegemaakt: contact dat strandt na een hoopvol gesprek bij de kliniek. Van der Vliet staat maandelijks op de plek waar moeders komen mét kindje en weggaan zónder kindje. Dat besef, zegt ze, maakt het zogenoemde waken heftig. „Ik heb eens staan huilen toen een stel lachend kwam aanlopen. Alsof ze naar een feestje gingen. Ik voelde zo’n plaatsvervangend verdriet. „Waarom lachen jullie zo?” vroeg ik. „Jullie gaan vandaag je kindje doden.””

Volle wachtkamer

Geschokt was Van der Vliet toen een patiënte met zwangerschapsbraken werd opgenomen in het ziekenhuis waar ze als verpleegkundige werkt. „Omdat ze er zo ziek van was, wilde ze de zwangerschap afbreken. Als het zó moest, hoefde ze het kindje niet. Ik besef dat het ingrijpend is als je zo ziek bent. Maar het raakte me enorm dat iemand in staat is om zoiets te doen”, vertelt de inwoonster van Nederhemert, zelf moeder van drie kinderen. Ze voelde zich dan ook aangesproken toen ze niet veel later een oproep voor wakers tegenkwam in het magazine van Schreeuw om Leven.

Als het even kan staat ze met een collega-waakster tijdens het inloopspreekuur op woensdagmorgen bij de Eindhovense kliniek. „Vrouwen lopen dan in en uit – deze ochtend zeker 25. Ze komen in een volle wachtkamer. Alleen al daardoor kunnen vrouwen het gevoel krijgen dat abortus de normaalste zaak van de wereld is.” Veel klinieken waarschuwen op hun website voor wakers, maar in Eindhoven is dat niet het geval. Daardoor zien de zwangere vrouwen hen soms aan voor gastvrouwen van het abortuscentrum.

In een gesprek probeert de waakster de redenen voor een abortus te achterhalen. „Dan vertel ik wie we zijn en dat we het fijn zouden vinden als ze nog eens nadenkt over de haar keuze. En dat we graag samen oplossingen willen zoeken voor problemen die ze ervaart. Ik probeer iemands argumenten te herhalen, zodat ze zichzelf hoort praten.” Bijvoorbeeld bij een vrouw die meerdere kinderen via ivf had gekregen en nu spontaan zwanger was geworden. Nóg een kind vond ze toch wat veel. „Hoe bestaat het dat je meerdere keren zo’n traject hebt doorgelopen en nu voor abortus kiest? Hopelijk ziet zo’n vrouw dan in dat haar keuze een egoïstische is.”

Elk gesprek en elke situatie zijn anders, benadrukt Van der Vliet. „Bij de een zie je ogen vol verdriet en twijfel. Een ander komt resoluut aanlopen. Dan voel je al aan: ik kan waarschijnlijk niet veel veranderen.” Ja, ze beseft dat een gesprek met haar de vrouwen nog meer verantwoordelijkheid geeft. „Het is vijf voor twaalf als je hen spreekt: de keuze hebben ze al gemaakt. Maar er is nog een weg terug.”

Politiebezoek

Tijdens de ochtend waarop de waakster de jonge vrouw met geldproblemen spreekt, komt ook de politie langs. De abortuskliniek heeft die ingeseind omdat ze „overlast” ervaart. De twee waaksters zouden de ingang blokkeren en de vrouwen het gevoel geven dat ze niet welkom zijn. „Dan is het goed dat we er zijn”, reageert Van der Vliet op dat laatste argument. „Blijkbaar klaagt hun geweten hen aan.”

Ze denkt dat de duivel zo’n situatie gebruikt om de gesprekken te verstoren. „Wij staan in ons recht. Het enige wat we doen is proberen in contact te komen met vrouwen die een abortus willen. Als ik een vrouw aanspreek, vraag ik altijd eerst: Mag ik iets vragen?”

De ontmoeting met een Syrische vrouw zal ze niet snel vergeten. Ze had een spiraaltje laten plaatsen op het moment dat ze nog niet wist dat ze zwanger was. Toen de vrouw in de kliniek haar kindje op de echo zag bewegen, was abortus geen optie meer. Ze koos voor het leven. „Op zo’n moment ben je helemaal in de wolken. Alsof je zelf zwanger bent.”

Van der Vliet wordt buddy van de vrouw en verzamelt babyspullen voor haar. Een paar dagen later krijgt ze een appje: bloedverlies. Samen gaan ze naar het ziekenhuis. Op de echo zien ze een kindje met kloppend hartje. Het spiraaltje is in de placenta gegroeid, maar de arts denkt dat de vrouw de zwangerschap kan uitdragen.

Een week later volgt er alsnog een miskraam. „Heel verdrietig. Juist omdat deze vrouw liefde voelde voor haar baby. Natuurlijk vraag ik me af: waarom moest juist zíj haar kindje verliezen? Maar het kind is niet door de keuze van de moeder om het leven gekomen. Dat maakt een groot verschil.”

Zes tot acht keer per jaar kiest een vrouw ergens in het land alsnog voor het leven van haar kindje na contact met de wakers. „Ik geloof dat wij een middel in Gods hand zijn”, zegt Van der Vliet. „We weten niet altijd welke beslissing een vrouw uiteindelijk neemt. Als je veel resultaat zou zien, zou je misschien hoogmoedig worden.” Ze was eens buddy van een vrouw die twee keer in Eindhoven was geweest zonder de wakers te spreken. Via internet kwam ze ”Er is hulp” –hulpverleningsafdeling van Schreeuw om Leven– op het spoor. „Daarmee laat de Heere zien dat Hij ons niet nodig heeft.”

Het werk kost strijd. „Ik doe het niet graag; blijf soms liever thuis. Toch kijk ik er ook naar uit. Ik sta daar niet omdat ik het kan. Wel zie ik dat de Heere wonderen wil doen en gebeden verhoort. Ik geloof dat er dingen op je weg komen waarvan de Heere wil dat je die gaat doen. Kun je zeggen dat dat een roeping is?”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer