Geschiedenis

De geschiedenis dichtbij brengen

Vertellen hoe het was – dat is geschiedschrijving op z’n simpelst gezegd. In zijn boek ”Een slapeloos doordenken van alle dingen” laat historicus Jo Tollebeek zien dat het vrijwel onmogelijk is om een beeld van de geschiedenis te geven dat niet scheef, nostalgisch of vals is.

Betsy Biemond-Boer
1 August 2017 11:13Gewijzigd op 16 November 2020 11:08

Tollebeek gaat in zestien al eerder her en der gepubliceerde –maar nu gebundelde– essays uitputtend na welke factoren, denkprocessen en culturele bagage onze omgang met het verleden vormgeven. Daarnaast beschouwt de auteur, hoogleraar cultuurgeschiedenis in het Belgische Leuven, uitgebreid het ambacht van de historicus.

In Nederland is Tollebeek vooral bekend door zijn publicaties over de geschiedenis van de Nederlandse geschiedschrijving. Ook in dit boek blijkt hij tot op detailniveau op de hoogte van belangrijke en minder belangrijke historische werken, zij het dat de voorbeelden in meerderheid Vlaams zijn.

Historisch besef

De eerste vijf essays cirkelen om de constatering dat politiek altijd dichtbij is wanneer het om geschiedschrijving gaat, in ieder geval in de negentiende en de vroege twintigste eeuw. Zo schrijft Willem I in 1826 een prijsvraag uit om te komen tot een zuivere geschiedschrijving van het Verenigd Koninkrijk de Nederlanden. Voorwaar geen sinecure: wat hebben België en Nederland eigenlijk gemeen na 1581? Maar liefst 44 inzenders wagen een poging, onder wie grote namen als Thorbecke en Groen van Prinsterer.

De meesten proberen beleefd de koning aan te sporen om de opdracht te veranderen. Als één historicus bereid zou moeten zijn een dergelijke onmogelijke opdracht toch tot een goede einde te brengen, dan zou het de Belgische historicus Louis Dewez moeten zijn, zo oordelen tijdgenoten. Zijn eerste geschiedenis van België publiceert hij in de Franse tijd, en dus benadrukt hij in het slothoofdstuk de voordelen van de vereniging van België met Frankrijk. In een volgende publicatie, die verschijnt ten tijde van het Verenigd Koninkrijk, zijn de laatste bladzijdes echter gewijd aan een lofzang op Willem I.

Dewez bedankt echter ook voor de eer. Willem is teleurgesteld, de geschiedenis van het Verenigd Koninkrijk komt er niet, ook niet in aangepaste vorm. Historisch besef blijkt het hier toch te winnen van politiek belang.

Belangrijke veranderingen

Veel voorbeelden uit het boek komen uit het einde van de negentiende eeuw. Dan speelt zich de richtingenstrijd tussen oudheidkunde en geschiedschrijving af. Lang lag het vooral aan de persoon van de historicus of archivering dan wel analysering de bovenhand kreeg. Zo publiceert de historicus Merghelynck oeverloos lange lijsten met genealogieën. Als hem de gelegenheid geboden wordt, koopt hij een kasteel dat hij helemaal zeventiende-eeuws inricht. Althans: zoals het geweest zou kunnen zijn in de zeventiende eeuw.

Daarnaast koopt hij een hotel aan de Markt in Ieper, waarin hij stijlkamers achttiende-eeuws inricht. Zo ontstaat het eerste museum waarin de bezoeker de illusie heeft daadwerkelijk in het verleden te zijn: zo was het toen. De verzamelaar Merghelynck wordt zo alsnog verteller.

Tollebeek laat zien dat er tussen 1870 en 1914 verschillende van deze belangrijke veranderingen rondom historisch denken plaatsvinden. Als eerste de methodologische vernieuwing, waarbij oudheidkunde uiteindelijk ten dienste komt te staan van de geschiedenis. Een andere vernieuwing is institutionalisering, waarbij geschiedbeoefening serieuze wetenschappelijke arbeid wordt. De Vlaamse historicus gebruikt hier de Belgische prof. Fredericq als voorbeeld. Naast deze twee processen voltrekt zich een verdere nationalisering van de geschiedenis, waardoor veel lijvige syntheses in deze periode gepubliceerd worden.

Wexy

In het laatste essay analyseert Tollebeek nogmaals expliciet welke benadering van de geschiedenis het verleden het meest nabij brengt. Dat doet hij onder andere aan de hand van het paard dat de latere koning Willem II bij Waterloo bereed.

Het paard Wexy wordt na zijn dood zorgvuldig opgezet en krijgt een standplaats in diverse musea. Het bevindt zich nu in het Amsterdamse Rijksmuseum. Op deze manier heeft dit paard iets van een reliek gekregen, betoogt Tollebeek.

In het geval van Wexy lijdt het geen twijfel dat dit echt het paard was van kroonprins Willem Frederik. Bij veel andere bewaarde overblijfselen –het stokje van Johan van Oldenbarnevelt, de boekenkist van Hugo de Groot– is dat nog maar de vraag. Even twijfelachtig en ontgoochelend zijn volgens de auteur de historische re-enactments. Tollebeek citeert een bezoeker aan een panorama uit 1880 om zijn mening over de enscenering van de Slag bij Waterloo in 2015 weer te geven: „De zucht om de werkelijkheid nauwkeurig en aangrijpend weer te geven, had het doel voorbijgestreefd en liet slechts een valscherm en beklemmende indruk na.”

Manco

Uiteindelijk denkt Tollebeek dat zowel vertellen als verzamelen, archivering en analysering nodig zijn. Het slapeloos doordenken van alle dingen (Huizinga) is het wezen van onze omgang met de geschiedenis, maar het wordt gestuurd en vernieuwd door voorwerpen en documenten uit het verleden. Deze kunnen op onherleidbare wijze het verleden nabij laten komen.

Op dit punt zie je wel het manco van een bundel losse essays. De auteur had zo mooi kunnen verwijzen naar wat hij eerder al beschreef, bijvoorbeeld naar het verhaal over de negentiende-eeuwse adellijke verzamelaar Merghelynck. Van de grote syntheses uit het verleden, waarvan Tollebeek vriendelijk maar haarfijn de manco’s in kaart brengt, blijft zo weinig over.

boekgegevens

Een slapeloos doordenken van alle dingen. Over geschiedenis en historische cultuur, Jo Tollebeek; uitg. Prometheus, Amsterdam, 2017; ISBN 9 789044 63 2897; 432 blz.; € 29,99.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer