Haken, breien en naaien op school
Jarenlang kregen meisjes op school les in ”nuttige handwerken”. De tentoonstelling ”Van het naadje en de kous” in het Nationaal Onderwijsmuseum in Dordrecht exposeert het werk van meisjes vanaf 6 jaar, van ongeveer 1880 tot 1980.
Urenlang zal Alie Tas haar best hebben gedaan op het haken van een roze-crème jurkje, toen ze in 1955 als 10-jarig meisje in de schoolbanken zat. Het ziet er nog steeds keurig uit. Twee vragen komen er daarbij op: is het gehaakte jurkje ooit gedragen? En vooral: welke 10-jarige van nu zou het Alie nog nadoen?
Handwerken verdween rond de jaren tachtig van de vorige eeuw uit het curriculum van de lagere school. „Het was een hobby geworden in plaats van een noodzaak”, weet Tijs van Ruiten, directeur van het Onderwijsmuseum. „Eerder moesten vrouwen de kleding van hun gezin zelf kunnen maken. Tegenwoordig komt een groot gedeelte uit landen zoals Bangladesh. Verstellen doen we ook al niet meer.”
Lange tijd was dat heel anders, blijkt in de onlangs geopende tentoonstelling ”Van het naadje en de kous”, die tot en met mei 2018 in het museum te zien is. Projectleider Janneke Pierhagen wijst op diverse stoplappen. Sommige lapjes zijn zo keurig versteld dat de meisjes de plek waarop ze het gat gestopt hadden, met rijgdraad moesten markeren. Terugvinden werd anders lastig.
Nuttige handwerken
De tentoonstelling draait specifiek om handwerken op school, dat vanaf 1878 verplicht op het rooster stond voor meisjes vanaf 6 jaar. ”Nuttige handwerken”, werd het genoemd. En de meisjes maakten dan ook nuttige dingen: pannenlappen, babybroekjes, jurkjes, merklappen.
Overigens worden niet alleen de mooiste zelfgemaakte projecten tentoongesteld. Projectleider Pierhagen vindt persoonlijk zelfs de dingen die net niet helemaal gelukt zijn, het interessantst. Ze laat een klein roze broekje zien. Duidelijk gebreid met een dunne naald; daar zit veel werk in. Maar het desbetreffende meisje had het breien nog niet helemaal onder de knie, zo blijkt: op diverse plekken ging ze de mist in.
Niet linkshandig
Toch bewaarde iemand het broekje jarenlang. Kinderen met een strengere handwerkjuf konden dat wel vergeten. Lot Schuver bijvoorbeeld. Als 9-jarig meisje zat ze op de St. Catharina Meisjesschool in Amsterdam en kreeg ze handwerkles van de zusters dominicanessen. „Haar eerste breiwerk leek piekfijn in orde. Maar toch klopte er iets niet. Het hoge woord kwam er bij de zusters uit. Het handwerk was linkshandig gebreid… en dat was niet toegestaan. Lot moest het weer uithalen en opnieuw beginnen, ditmaal rechtshandig”, aldus de informatie in het museum.
Bij de tentoonstelling worden nog meer herinneringen opgehaald, waaruit blijkt dat het handwerken niet altijd zo leuk was als het lijkt. Anneke Schilp weet bijvoorbeeld nog dat ze op 8-jarige leeftijd, als leerlinge van de montessorischool in Amsterdam-Geuzenveld, met hetzelfde handwerkje op de foto moest als de andere meisjes uit haar klas. „Vreselijk gênant vond ik het, dat ik met een breiwerkje moest poseren waar de andere kinderen al aan hadden zitten knoeien. Een breiwerk met gaten en zo. Gelukkig zag je dat niet op de foto.” Een ander meisje heeft de herinnering aan een prachtig breiwerkje, dat eindelijk af was. Vervolgens knipte de juf het kapot, zodat ze kon leren om het te herstellen.
Pannenlappen
Niet alle herinneringen mogen dan positief zijn, het eindresultaat zoals het hier te zien is, is in veel gevallen wel bewonderenswaardig. De collectie is geordend op de leeftijd van de maakster. Het is echt bijzonder om te ontdekken wat kinderen van een jaar of tien in die tijd al konden maken: daar kan menige twintiger of dertiger nu niet aan tippen.
Grappig is het om te zien dat pannenlappen gedurende de hele eeuw die de tentoonstelling omvat, zo’n beetje hetzelfde gemaakt worden. Er zijn door de tijd heen ook verschillen: tegen de tijd dat het handwerken op school minder gaat worden, zie je het werk slordiger worden, alsof de desbetreffende docenten al vonden dat het belang ervan was afgenomen.
Tegenwoordig pakken vrouwen en meisjes het haken, breien of naaien weer op als hobby. Hoewel het een voordeel is dat ze daarbij niet door een strenge juf gemotiveerd hoeven worden, is het ergens ook jammer dat er met het beëindigen van de verplichte lessen handwerken op school een einde kwam aan een lange traditie.
Directeur Van Ruiten hoopt dat de tentoonstelling tongen van de bezoekers losmaakt en er bij mensen herinneringen bovenkomen aan hun eigen handwerkjes, of bijvoorbeeld aan die van hun moeder. Waar projectleider Pierhagen aangeeft dat ze vooral vrouwen van middelbare leeftijd verwacht als bezoekers, denkt Van Ruiten dat het ook mannen zal aanspreken. „Als jongen kreeg je technische vakken terwijl de meisjes handwerken hadden. Meisjes waren weleens jaloers op ons. Maar als jongen had je geen idee wat die meisjes eigenlijk deden. Hier kun je dat mooi zien.”
Bezoekers van de tentoonstelling kunnen ook zelf aan de slag. Meerdere keren per week worden er midden in de ruimte workshops gegeven. Aan een grote, langwerpige tafel staan de ”nuttige handwerken” opnieuw op het programma.
Notitieboekje
De tentoonstelling ”Van het naadje en de kous” richt zich niet alleen op het handwerken tijdens de lagereschooltijd. Ook werkstukken die gemaakt zijn op relevante vervolgopleidingen, zoals de huishoudschool, waar het handwerken volop aan bod komt, hebben er een plaats gekregen. Daarnaast zijn er bijvoorbeeld patroontekeningen van de modevakschool te zien.
Een grappig detail in de expositie is een notitieboekje uit 1993, waarin leerlingen uit de vierde klas van de Tilburgse Beatrix Mavo met de hand opschreven wat ze na hun eindexamen wilden gaan doen. Een van hen was Jan Taminiau, toen 17 jaar. Hij schreef dat hij dacht aan „de moderichting”, maar eerst een jaar naar Frankrijk zou gaan om de Franse taal te leren. Zijn ouders vonden hem toen namelijk nog te jong voor de opleiding. Inmiddels is hij een bekend modeontwerper die bijvoorbeeld koningin Máxima’s jurk ontwierp voor de inhuldiging van koning Willem-Alexander in 2013. Projectleider Janneke Pierhagen: „Dit geeft mooi weer wat goed onderwijs kan doen. Het helpt jongeren een richting te kiezen die bij hen past.”
Inspiratie
Ter inspiratie voor bezoekers die zelf handwerken of dat (weer) willen gaan doen, toont de expositie ook een aantal producten die na de jaren tachtig werden gemaakt. Annemieke van Hees, inmiddels werkzaam bij het museum, volgde eerder de modeacademie en sloot die opleiding af met het maken van een complete meisjesgarderobe. Ze verfde stoffen, maakte applicaties, stelde een rokje met een roze accent samen uit een spijkerrok en naaide een bontjas. Alle kledingstukken zijn totaal verschillend, maar passen bij elkaar in het thema ”feest”.