Onderwijs & opvoeding

Zoemer

We hebben een haat-liefdeverhouding, hij en ik. Eigenlijk ben ik hem veel dank verschuldigd. Zonder zijn hulp zou mijn huismoederbestaan er heel anders uitzien. Dagelijks kan ik een beroep op hem doen en al bijna vijftien jaar lang helpt hij me trouw. Zonder klagen. Hij deinst niet terug voor een mand vol stinkend wasgoed. Hij is niet vies van besmeurde spijkerbroeken. Hij gaat niet over zijn nek van bezwete pubersportkleren. Ook als op warme dagen zijn werkzaamheden verdub- belen, doet hij het zonder enige wanklank.

Lydia van Arnhem-Slager
27 June 2017 18:01Gewijzigd op 16 November 2020 10:54Leestijd 3 minuten
beeld Lydia van Arnhem-Slager
beeld Lydia van Arnhem-Slager

En toch wringt het regelmatig tussen ons. Dat ligt voornamelijk aan mijn eigen ongeduld. Mijn trouwe maatje heeft namelijk voor zijn taken vaak iets meer tijd nodig dan hij vooraf dacht. Ik tast al jaren in het duister naar de oorzaak daarvan. Zelfs een deskundige heeft na enig onderzoek geen afwijking kunnen constateren waardoor zijn werktempo steeds afwijkt van de verwachting. Gewoon niet meer op die tijd letten, was het devies. Hij doet zijn werk goed, en dáár gaat het uiteindelijk om.

Het beste kan ik hem dan ’s nachts aan het werk zetten. Als ik slaap, erger ik me ook niet. Maar in de praktijk moet er ook overdag weleens gewerkt worden. Wanneer ik dan op de afgesproken tijd kom kijken of hij zijn taak af heeft, vertelt hij me regelmatig dat ik over een halfuur nog maar eens terug moet komen. Dát dus, hè? Gefrustreerd pak ik dan mijn bezigheden in het huishouden weer op. Om vervolgens te vergeten dat ik na een halfuurtje terug zou komen… Soms staat hij dan een hele dag op mij te wachten, tot ’s avonds laat. Oók alweer zonder klagen.

Wat dat betreft kan ik nog veel van hem leren: Laat gaan, die tijdsdruk. Doe je werk goed en kijk niet op een halfuurtje. Maak je niet druk als de ander niet op de afgesproken tijd verschijnt; zelf red je het ook niet altijd binnen de tijd. En: doe ook vervelende klusjes zonder mopperen, dan vallen ze het minst zwaar.

Als ik hem dan ’s avonds laat, bij het afsluiten van de buitendeur, met een flinke hoeveelheid schone was in zijn schoot op mij zie wachten, kan ik mijn ergernis niet onderdrukken. „Grrr”, grom ik tegen mijn man, „die wasmachine en ik… dat wordt echt nóóit wat!”

De ergernis richt zich vooral naar binnen. Ik had me immers nog zó voorgenomen hem nu echt niet te vergeten. „De volgende wasmachine wordt er eentje met een zoemer”, verzeker ik mijn echtgenoot.

Volgens hem is dan de redding nabij: wasmachines gaan zo’n vijftien jaar mee. Ik heb mijn twijfels. De monteur vond dat ik hem uitstekend behandelde: geen zeepresten, geen vetluis, nauwelijks kalkafzetting. Ik beweer dat mijn moeder ook wel twintig jaar met haar wasmachine deed. Zijn conclusie is even eenvoudig als ontnuchterend: „Nou, dan kun je voorlopig naar je zoemer fluiten.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer