Een van de schrijvers van het rapport is Philip Coyle, die onder president Clinton verantwoordelijk was voor het testen van nieuwe raketsystemen. Tot nu toe zijn er acht tests uitgevoerd met raketten voor het nieuwe systeem. Die raketten worden gelanceerd wanneer vijandelijke raketten de VS naderen. Vanaf die raketten worden dan weer ’onderscheppers’ gelanceerd die de vijandelijke raketten moeten vernietigen.

Tot nu toe zijn vijf tests geslaagd. Probleem is hierbij echter dat die tests volledig geprogrammeerd waren, waarbij de ’vijandelijke’ raket naderde zonder enige vorm van afleidingsmanoeuvres. „Dit is hoogst onrealistisch. In werkelijkheid zullen vijanden hun raketten voorzien van afleidingssystemen en volgens onze berekeningen is het nieuwe Amerikaanse systeem niet in staat om zulke raketten uit te schakelen”, aldus George Lewis, directeur veiligheidsonderzoek van het gezaghebbende Massachusetts Institute of Technology (MIT).

De conclusies van het rapport komen overeen met die van een recent onderzoek door General Accounting Office (GAO), de onafhankelijke rekenkamer van het Amerikaanse Congres. „Wanneer het systeem eind september operationeel wordt, is de effectiviteit ervan nog grotendeels onbewezen”, aldus de GAO. Defensie wil eind september vijf onderscheppende raketten plaatsen in Alaska en vijf in Californië.

Het systeem heeft inmiddels 15 miljard dollar gekost en het ministerie van Defensie denkt dat er nog minstens 53 miljard dollar extra nodig is om het te vervolmaken. Daartoe zouden er ook onderscheppende raketten geplaatst moeten worden op zee, in de lucht via ’vliegende bases’ en in de ruimte. Dit laatste is internationaal sterk omstreden omdat een aantal landen ervoor pleit de ruimte wapenvrij te houden.