Hebben de dieren weet van de tijd?
De jaarwisseling ligt achter ons. We kijken terug, naar wat was, en richten onze blik vooruit, naar wat komt. Zo niet de dieren. Zij meten hun bestaan niet in jaren, maanden, dagen, uren en minuten. Zij denken niet aan het verleden of aan de toekomst. Of doen zij dat wel? Hebben zij weet van de tijd?
Dieren weten dat het tijd is, wanneer we tijd definiëren als het juiste moment voor bepaald gedrag. Vraag het een melkveehouder. Zijn koeien staan stipt op tijd te loeien aan het hek. En mijn hond wordt om vijf uur onrustig, totdat ik om halfzes thuiskom en zijn bak eten voorzet.
Brandganzen uit de poolstreken, die bij ons overwinteren, vertrekken vaak allemaal op dezelfde dag richting hun broedgebied. Vogelwaarnemers zien ze dan langs de zeekust massaal richting het noorden gaan. Zelfs een ooievaar aan de hemel weet zijn gezette tijden, zegt de profeet Jesaja, en een tortelduif en kraan en zwaluw nemen de tijd hunner aankomst waar.
Een tante van mijn vrouw maakte in 1967 de windhoos in Tricht mee. De uren ervoor, vertelde ze me, liepen er opmerkelijk veel honden en katten weg uit het dorp. Zij wisten dat het tijd was om de benen te nemen.
Impulsen
Toch hebben we al deze dieren nog nooit op de klok zien kijken. Zij hebben geen benul van de menselijke indeling waarmee wij de tijd aan ons proberen te onderwerpen, zij maken geen gebruik van weerkaarten en kalenders. Toch beschikken zij kennelijk over informatie die wij over het hoofd zien. En die de westerse mens zeker uit het oog is verloren. De grote én kleine gebeurtenissen, de impulsen, die ons laten weten dat het tijd is om tot bepaald gedrag over te gaan.
We verlaten ons kantoor of de werkplaats omdat het vijf uur is, en niet omdat de zon aan het dalen is. We gaan eten omdat het halfeen is of halfzes, en niet omdat ons lichaam ons vertelt dat het tijd is. We kopen winterkleren omdat de modebranche de nieuwe collectie presenteert, en niet omdat de dagen korten, de wind naar het noorden gaat en de temperatuur daalt. En als we naar ons vakantieadres reizen volgen we de opdrachten van TomTom en andere navigatiesystemen op, in plaats van te kijken naar de zon, maan en sterren.
Biologische klok
Voor natuurvolken ligt dit (nog) heel anders. Zij delen hun leven in naar zon- en maanstanden, naar seizoenen en gebeurtenissen. Hun lichaam en de natuur vertellen hun hoe laat het is. Hier lijkt het rijk der dieren toch dichter bij de mensheid te liggen dan onze smartphones en agenda’s doen vermoeden.
Want natuurlijk heeft mijn hond Prince geen besef van uren en halve uren. Als ik naar huis ga, bel ik mijn vrouw, rond vijf uur. Prince hoort mijn stem door de telefoon, hij weet dat er daarna reuring in de keuken ontstaat, dat spoedig daarna de deur opengaat en zijn baasje binnentreedt en vooral: dat hij daarna eten krijgt. En de koe die aan het hek staat te loeien, voelt de drang van de volle uier. De ganzen, de kraanvogel, de ooievaar: de lengte van het daglicht, de stand van de hemellichamen, de biologische klok vertelt ze dat het tijd is.
Evolutie
De Groningse hoogleraar chronobiologie prof. dr. Menno Gerkema kan er meer over vertellen. Hij deed onderzoek naar het tijd en plaats leren bij muizen. Hij ontdekte dat zijn proefdieren wisten wanneer ze in bepaalde ruimtes veilig voedsel konden bemachtigen.
Hoe die tijdsbeleving precies werkt, wil Gerkema echter alleen uitleggen aan deze krant als er „expliciet ruimte is voor evolutionaire aspecten van tijdsbeleving.” Kennelijk is hoe hij denkt dat het werkt onlosmakelijk verbonden aan zijn evolutionaire veronderstellingen. Maar daar was ik niet naar op zoek.
Toekomstplannen
Dat dieren tijd als het beste moment voor bepaald gedrag feilloos weten, lijkt buiten kijf. Maar hebben dieren ook besef van tijd als de ruimte tussen begin en einde? Kunnen ze aan vroeger denken of toekomstplannen maken? Eekhoorns en kraaiachtigen leggen tenslotte voedselvoorraden voor de winter aan.
Toen er afgelopen november een week met matige vorst op komst was, zag een boswachter daags ervoor de wilde zwijnen droog gras naar hun ketels (rustplaatsen) slepen om voor extra warmte te zorgen.
Volgens gedragsbioloog Frans van der Helm denken dieren wel terdege aan het verleden en de toekomst. De titel van zijn recent verschenen boek ”Dieren met toekomstplannen” zegt genoeg. Onderzoek onder kraaien en ratten wijst uit dat zij een subtiel geheugen hebben, stelt Van der Helm in zijn boek.
En orka’s en apen blijken in de toekomst te turen en zich voor te bereiden op toekomstige gebeurtenissen. Over vergelijkbare uitkomsten rept een Canadees onderzoek van de University of Western Ontario. Opmerkelijk is echter dat bij die uitkomsten wordt vermeld dat ze „suggereren” dat dieren vooruit plannen en terugdenken. Het blijft kennelijk bij suggesties.
Voorbij het nu
De tijd zal voor een dier hoe dan ook nooit de dimensie krijgen die hij voor de mens heeft: de tijd als ruimte tussen twee eeuwigheden. De mens is daarin als een reiziger die het leven aan zijn oog voorbij ziet trekken. Altijd reist hij voorwaarts, weg van het begin. Steeds meer kijkt hij achterom, steeds korter vooruit. De illusie van de zekerheid maakt plaats voor de zekerheid van de illusie.
De stem die roept dat alle vlees gras is, wordt sterker. En de reiziger realiseert zich dat hij onderworpen is aan het einde – net als de beesten, die vergaan. Voorbij het nu, ziet hij de werkelijke toekomst.
Daarachter schittert een dimensie die de dieren vreemd is. Een die de tijd én de dood overstijgt en de christen tot troost is. De dimensie van het eeuwige leven, die van het zekere einde een heerlijk begin maakt.
x
x