Spotlight: Katja, Dirk en Joris over dood en leven
Deze maand ligt hij in de schappen van onder meer AKO, Bruna en Albert Heijn: de glossy ”Dood”. Met het gezicht van Katja Schuurman op de omslag, zodat mensen –ondanks het lugubere thema– toch verleid worden om het blad te kopen.
Na de glossy’s ”Jezus”, ”Bijbel” en ”Bonhoeffer” ligt er nu een vierde (en laatste) blad van dezelfde uitgever. Deze keer over de dood. Zo’n onderwerp vraagt een levenslustig boegbeeld, moeten de makers gedacht hebben, en dus kwamen ze uit bij Katja Schuurman. Bekend actrice, zangeres en presentatrice, en bovendien iemand die het hele thema liefst uit de weg wil gaan.
„Ik heb altijd geweten dat ik nooit zal sterven”, schrijft ze in haar intro. „Vanaf mijn twaalfde zei ik al: „Ik ga niet dood.” Of ik het zei om mijn angst voor het definitieve einde te bezweren of dat ik het echt geloofde, weet ik niet. Als ik het mensen vertelde, dachten ze dat ik een grapje maakte. Of dat er een steekje loszat.” Reden dus om de uitdaging aan te gaan, haar weerstand te overwinnen en de vergankelijkheid van het leven onder ogen te zien.
Als je als christelijke lezer zo’n glossy doorbladert, overheerst een dubbel gevoel. Allereerst: wat goed dat de (christelijk geïnspireerde) redactie dit thema bij een breed publiek aan de orde wil stellen. En wat knap dat ze zo veel bekende Nederlanders bij elkaar hebben weten te krijgen, en daarmee verschrikkelijk veel publiciteit weten te genereren. Als ze zo bereiken dat mensen meer nadenken over de eindigheid van het leven –”memento mori”– over goed leven en over het leven ná dit leven, dan is dat alleen maar toe te juichen.
Tegelijkertijd is het blad zo vaag en subjectief en alles en iedereen insluitend, dat je er de kriebels van krijgt. Het vertelt vooral hoe hedendaagse mensen leven en dood beléven, en daarbij komen alle soorten opvattingen langs. Van „Sterf ik morgen, dan ga ik vandaag met mijn vriendin naar de bossen. Zitten, berusten in wat komen gaat en genieten van dat moment”, tot „Ik denk dat ik wel op de goede weg zit, anders zou ik me ellendig voelen. Ik denk dat ik herenigd word met mijn familie als ik niet meer hier leef.”
Eigenlijk is dat wat vrijwel alle woordvoerders in dit blad benadrukken. „Ik weet niet precies hoe het zit, maar het komt wel goed.” „Misschien is er wel niks, daar houd ik rekening mee, maar ik verwacht dat het vredig zal zijn.” De zin van het leven ligt in de liefde tussen mensen, in de relaties die je hier en nu hebt. Zelfs voor de ene predikant die in het blad aan het woord komt, Ruben van Zwieten, is dat zo ongeveer de kern van het geloof: „Leven betekent in bijbelse zin bijvoorbeeld ook dat je toekomst hebt zolang je plannen maakt en er iemand is die op je wacht.”
Zoals verpleeghuisarts Bert Keizer het (kritisch) samenvat: niemand lijkt nog op de traditionele manier in God te geloven, we leven „om de liefde te vinden, om voor kinderen te zorgen, om rechts te houden in het verkeer en uiteindelijk worden we voer voor de madeliefjes.” In dat licht bezien vindt hij „de dood van God zo veel erger dan zo’n spuitje in een mens.” Dat zal waar zijn. Tegelijk helpt zo’n opmerking de ingrijpende discussies rond levensbeëindiging inhoudelijk ook niet vooruit.
Het enige wat je door deze glossy beter gaat begrijpen is waaróm die levenseindediscussie in dit land gevoerd wordt zoals ze gevoerd wordt. Over doodsangst hoor je niemand, en het uiteindelijke oordeel over ons leven zal vast wel meevallen. De enige manier waarop angst impliciet aan bod komt, is in het verbeten vasthouden aan de hoop dat de wetenschap wel een oplossing zal vinden voor het probleem van de ouderdom. En als dat niet zo is, dan houdt de zin van je leven eenvoudig op bij een ernstige ziekte, bij verval van krachten of bij het overlijden van je geliefden.
Alle culturen komen evenveel aan bod, en alle levensbeschouwingen mogen hun zegje doen. Als het maar vriendelijk is en begripvol en relativerend en niemand-voor-het-hoofd-stotend. Waarbij heel veelzeggend is dat het christendom wordt behandeld onder het kopje ”Reparatie voor iedereen” – bepaald geen orthodoxe samenvatting van deze religie, maar ja, orthodoxie is ook niet belangrijk, het gaat maar om hoe je het beleeft. Als het maar niet te rauw en verscheurend is en niet te principieel-gelovig – zulke geluiden ontbreken volledig. Wat overblijft is een glossy met voornamelijk hippe en hoogopgeleide mensen die het beste van hun leven en dood proberen te maken, al weet niemand hoe dat moet. Dat is een gemiste kans van déze uitgever en redactie, want zo kom je niet verder dan Happinez of Filosofie Magazine.
Dat wil niet zeggen dat er geen mooie stukken in het blad staan. Neem de beschouwing van journalist Joris Luyendijk over het lege leven in de bankierswereld – waar de behoefte aan zingeving van de regels druipt. Of de vele indringende levensverhalen. Of het interview met psychiater Dirk de Wachter over het geen raad weten met de dood en het wegstoppen van alles wat niet leuk is: „Nu we de religie niet meer hebben, weten we niet meer waar we vandaan komen en waar we naartoe gaan.” De Wachter beschouwt begrafenissen als „powerpoint-presentaties van het heerlijke leven”, en spreekt over euthanasie als het verlangen van de moderne mens om „zijn eigen dood te regisseren.”
Dat alles biedt volop stof tot nadenken. Misschien is daarom dit blad júíst onmisbare lectuur voor predikanten en opinieleiders en ieder ander die zich binnen de reformatorische zuil bevindt en daar enige zelfgenoegzaamheid dreigt te ontwikkelen. Het kan soms best aanstootgevend overkomen (neem het bizarre beeld in een advertentie van Van Bommel waarin een paar schoenen uit een geopende doodskist steekt, of dat rare idee van ”topkoks en hun galgenmaal”). Maar het opent ook je ogen voor de vragen van hedendaagse mensen, voor de ideeën van deze tijd. En het stelt je uiteindelijk de ultieme vraag: denk je diep in je hart óók dat de zin van het leven ligt in je relaties hier en nu, of ben je –zoals Calvijn– allereerst bezig met de overdenking van het toekomende leven?
”Dood. De laatste glossy”, Katja Schuurman (hoofdred.); uitg. Lente Media, Barneveld, 2016; 128 blz.; € 7,95.