Kluizenaar tussen massatoeristen

Vraag vijf mensen waar ze het eerst aan denken als ze de naam Gran Canaria horen, en de kans is groot dat er trefwoorden als zon, strand, zee en palmbomen vallen. Wie het Spaanse eiland in de Atlantische Oceaan bezoekt, kan inderdaad niet om die gegevens heen, maar daarmee is lang niet alles gezegd. Over een kluizenaar op een eiland van massatoerisme.

23 April 2004 12:48Gewijzigd op 14 November 2020 01:10Leestijd 5 minuten

Een zonnige voorjaarsdag. Op het vliegveld Las Palmas de Gran Canaria -alleen de naam al brengt je in tropische sferen- levert een charter de zoveelste lading toeristen af. De luchthaven ligt in het noordoosten van het Canarische eiland, dat een oppervlakte ter grootte van de provincie Utrecht heeft en circa 750.000 inwoners telt. In 1956 landde hier het eerste chartervliegtuig met Zweedse toeristen. Vanaf de jaren zestig nam het toerisme een hoge vlucht.

Langs de weg richting de hoofdstad Las Palmas rijpen tomaten die hun weg zullen vinden naar de lokale markt en exportbestemmingen. Ooit vormden tomatenplantages de voornaamste economische pijler van Gran Canaria. Tegenwoordig verdienen minder families hun brood in deze sector. Telde, de tweede stad van het eiland, is onder meer bekend om zijn meubelfabricage. Maar daarvoor loopt de doorsnee toerist niet warm. Die komt af op het aangename klimaat, gestempeld door de passaatwind. Deze zorgt ervoor dat het noorden van het eiland overwegend vochtig en groen is, tegenover het dorre en droge zuiden.

Tijdens een rit over de oude kustweg richting het zuidwesten is de droogte tastbaar aanwezig. Als de auto rond de middag langs de haven van Puerto Rico rijdt, ligt menig bootje te wachten op een toerist die het water op wil. Dit is het watersportcentrum van het eiland. De ”Cavelier” zet koers richting het verderop gelegen Puerto de Mogán. Terwijl de passagiers royaal van hun tubes zonnebrandolie gebruikmaken, werpt een van de bemanningsleden vier hengels uit. Een plastic inktvis dient als lokaas, maar als de boot de haven van Puerto de Mogán binnenvaart, is er geen tonijn aan de haak geslagen.

Eucalyptussen
Een aanzienlijk deel van de vakantiegangers beperkt het verblijf op Gran Canaria grotendeels tot het strand en de watersportcentra. Wie toch het binnenland intrekt, kan aardige ’ontdekkingen’ doen. Neem de Bandamakrater op het middengedeelte van het eiland. Een uitkijkpunt biedt zicht op de krater met een diameter van een kilometer. Onderin bevindt zich de boerderij van de zeventigjarige ’kluizenaar’ Augustin, die hier al sinds jaar en dag met zijn honden en katten woont.

Vanaf de krater kronkelt een weg richting San Mateo, via Gran Parada en Moradal. Palmen, drakenbomen en eucalyptussen vormen het decor. In het centrum van San Mateo levert een bezoek aan Rural La Cantonera een aardige verrassing op. Mispels en sinaasappels omringen de gasten die hier in de tuin voor de lunch zijn neergestreken. Op tafel staan streekgerechten, zoals kleine aardappels met schil, gekookt in zout en voorzien van pittige sauzen. Behalve een sfeervol restaurant biedt dit plekje, midden in het dorp, een museum en een hotel met vijftien kamers.

Rotsbewoners
Dat het eiland op meer plaatsen bijzondere locaties heeft, blijkt tijdens een bezoek aan het archeologisch museum in de hoofdstad, die zo’n 350.000 inwoners telt. Dit belicht onder meer het leven van de vroegere rotsbewoners. De zonzijde van de rots fungeerde als woning. Als de familie zich uitbreidde, werd er een nieuwe kamer in de rots uitgehouwen. Aan de schaduwzijde werden de gestorvenen begraven.

Wie denkt dat deze woonvorm voorgoed verleden tijd is, vergist zich. Een deel van de rotswoningen is nog steeds in aangepaste vorm in gebruik, inmiddels voorzien van koelkast, televisie en afwasmachine. Een van de honderden rotsbewoners is Roland Vranx. Hij kwam 22 jaar geleden vanuit België naar Gran Canaria toen zijn moeder met een Spanjaard trouwde. Vanwege zijn taalachtergrond werkt hij onder meer als gids voor Nederlands- en Vlaamstalige toeristen.

Vranxc vertelt dat hij inmiddels negen jaar in een rots woont. „Het is rustig wonen op een afgelegen plek, aan een zandweg waar zeven huizen te vinden zijn.” Zijn woning beslaat een oppervlakte van circa 600 vierkante meter. De temperatuur is er het hele jaar door 19 à 20 graden. Overdag staat doorgaans de deur open, zodat de zon even binnen kan komen. De grotwoningen zijn nog steeds in trek. „Vroeger trokken veel mensen van het binnenland naar de stad. Nu zie je een omgekeerde beweging. Mensen zoeken de rust weer op.”

Columbus
Het feit dat Columbus hier, als tussenstop tijdens drie van zijn ontdekkingsreizen naar Amerika, voet aan wal zette, vervult de bewoners nog steeds met trots. Een speciaal Columbus Museum -gratis toegankelijk- houdt de herinnering aan de bijzondere gast levend door middel van onder meer reproducties van schepen en fragmenten uit een deel van de dagboeken van zijn eerste reis. In elk zaal is de informatie in verschillende talen te lezen. In de kerk schuin tegenover het museum zou Columbus nog hebben gebeden, voordat hij naar Amerika vertrok.

Op vrijwel alle straathoeken van Las Palmas springen mensen met een lichamelijke handicap in het oog, die loten aan de man proberen te brengen. „De opbrengst is deels voor henzelf en gaat deels naar goede doelen”, legt Vranx uit. Intussen passeert een Guagu Turistica, een van de fleurige geel-blauwe dubbeldeksbussen. Onderweg horen de passagiers wetenswaardigheden over de omgeving. Een dagkaart maakt het mogelijk halverwege uit te stappen en op een later moment verder te toeren.

Meer informatie: Spaans Verkeersbureau, 070-3465900; e-mail: infolahaya@tourspain.es en via www.spaansverkeersbureau.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer