Leer jonge mensen op school reanimeren
Het is van groot belang dat iedereen vanaf 14 jaar leert reanimeren, betoogt Gerrit van de Goor.
Reanimeren kun je leren. Als EHBO-docent breek ik graag opnieuw een lans voor verplicht reanimatieonderwijs. Waarom? Hoe meer Nederlanders er kunnen reanimeren, hoe meer levens we kunnen redden. Wekelijks overlijden er 300 mensen aan een hartstilstand buiten het ziekenhuis. Daarom kunnen ook jongeren het verschil maken tussen leven en dood!
De tijd is rijp voor EHBO- en reanimatielessen door jongeren. Jongeren zijn mondig en dragen graag iets positiefs bij aan hun omgeving. Bovendien zet de overheid in op burgerparticipatie. Reanimatie hoort bij het omzien naar elkaar. Daar komt nog bij dat onze samenleving er niet altijd veiliger op wordt. Enige kennis van EHBO en reanimatie komt daarom altijd van pas.
De overheid roept al jaren dat jongeren moeten leren reanimeren. Tot nu toe blijft het echter bij een roep. Wij vinden dat jongeren vanaf 14 jaar met ingang van het nieuwe cursusjaar 2016 verplicht reanimatieonderwijs moeten krijgen. Gewoon op school, als onderdeel van het lesprogramma. In vier lesuren kunnen jongeren leren wat ze moeten doen bij een hartstilstand of een ongeval in en om het huis en op straat.
Het heeft eigenlijk alleen maar voordelen. Jongeren onder de 16 jaar nemen makkelijk kennis tot zich. EHBO-kennis draagt bij aan het verantwoordelijkheidsgevoel en het gevoel van omzien naar elkaar. Bovendien heeft de overheid zelf tijd gecreëerd in het curriculum van scholen voor het onderwerp veiligheid. Een onderwerp waar reanimatie prima in past!
Er zijn echter meer redenen te bedenken. Een jongere kan voor een burger het verschil maken tussen leven en dood. Twee voorbeelden.
Algemeen is bekend dat vrouwen hartproblemen minder vaak overleven. Waarom? Ze klagen minder snel en zijn vaker alleen of met hun kind(eren) thuis. Bij een hartstilstand kan een jongere met reanimatie-ervaring écht van levensreddende waarde zijn.
Hulpdiensten hebben op het platteland en in het drukke stadsverkeer steeds langere aanrijtijden. Voordat professionele hulpverleners ter plaatse zijn, kunnen omstanders (ook jongeren!) met EHBO-kennis van levensbelang zijn.
Een andere reden is dat er jaarlijks 140.000 jongeren tussen de 0 en de 18 jaar op de spoedeisende hulp terechtkomen. Zo’n 63.000 kinderen tussen de 0 en de 4 jaar krijgen een behandeling voor een privéongeval. Als meer jongeren in Nederland weten welke eerste hulp ze moeten toepassen, komt dat direct van pas. Gevolg: het bezoeken van de eerste hulp neemt af en, belangrijker nog, de jongeren zelf weten welke handeling ze als eerste moeten uitvoeren.
Ook met het oog op de toekomst is EHBO van vitaal belang voor onze samenleving. Ruim 60 procent van de Nederlandse scholieren gaat naar het vmbo. Een aanzienlijk deel daarvan stroomt door naar het mbo. Veel jongeren met deze opleidingsachtergrond komen terecht in sectoren waar een verhoogd risico op ongevallen geldt. Denk aan de zorg en de bouw. Daarom is basiskennis van EHBO een duurzame investering voor een veilige werkomgeving.
Meer EHBO-kennis bij jongeren heeft ook positieve financiële consequenties. De kosten voor de gezondheidszorg zijn enorm, zeker ook de kosten voor spoedeisende hulp. Door in Nederland meer jongeren tijdens hun studietijd een EHBO-cursus te laten volgen kunnen we de kosten voor de spoedeisende hulp reduceren.
Laten we in Nederland werk maken van reanimatieonderwijs. We hebben al een petitie namens ruim 20.000 leerlingen aangeboden aan de Kamercommissie onderwijs, cultuur en wetenschap. Wie doet er nog meer mee?
De auteur is EHBO-docent bij Arehbo en initiatiefnemer van EHBO op school.