Commentaar: Kinderen dupe van eigenbelang ongehuwde stellen
Wie maandag en dinsdag de landelijke pers volgde, moet constateren dat het dus eigenlijk geen nieuws is. Andere kranten besteedden er niet of nauwelijks aandacht aan dat bijna de helft van de baby’s die in Nederland worden geboren geen ouders heeft die getrouwd zijn. Dat is kennelijk zo normaal dat de redacties, zelfs die van andere christelijke kranten, het niet de moeite van het vermelden waard vinden. Over wennen aan de geseculariseerde, libertijnse tijdgeest gesproken.
Want schokkend blijft het natuurlijk wel dat het huwelijk sterk op zijn retour is en dat die neergaande tendens nog niet lijkt te stoppen. En dan zijn de cijfers ook nog eens geflatteerd.
Immers, wie vast wil houden aan de Bijbelse definitie van een huwelijk zal constateren dat veel meer kinderen dan de helft van de borelingen komen uit een relatie buiten het huwelijk. Het Centraal Bureau voor de Statistiek telt namelijk de stellen met een geregistreerd partnerschap bij de gehuwden.
Nadat progressieve opinieleiders er in de jaren zeventig in waren geslaagd om bij het grote publiek tussen de oren te krijgen dat het huwelijk een ouderwets instituut was, raakte samenwonen in zwang. Het argument voor die keus was dat men eerst een tijdje aan elkaar wilde wennen, voordat men de handtekening onder de huwelijksakte zette. Je moet immers goed weten of je bij elkaar past voordat je je bindt. Maar als er kinderen gewenst waren of kwamen, dan ging het stel spoorslags naar de trouwzaal.
Dat is nu anders. De komst van kinderen is voor jonge ouders kennelijk geen aansporing meer om een huwelijksverbintenis aan te gaan. Veelzeggend is dat bij de eerstgeborenen zelfs de meerderheid van de kinderen (52 procent) wordt geboren buiten een traditioneel huwelijk of een geregistreerd partnerschap.
Het is iets te kort door de bocht om te beweren dat ouders zich daarmee geheel onttrekken aan hun verantwoordelijkheid. Veruit de meeste kinderen worden direct na de geboorte of in het eerste levensjaar erkend door de vader. Al is het natuurlijk wel schrijnend dat nog altijd een op de tien baby’s geen vader heeft die voor hen wil zorgen. Overigens is met de erkenning nog niet het vaderlijk gezag geregeld. Dat moet apart gebeuren.
Een notaris verzuchtte in een blog op internet: „Waarom trouwen die mensen niet gewoon? Dat bespaart een boel administratieve en juridische rompslomp.” Dat is ook zo. Desondanks kiest het overgrote deel van de jonge paren voor een andere relatie dan een huwelijksband. Waarom? Uiteindelijk omdat men zich niet wil binden door een belofte van levenslange trouw. Mensen willen de vrijheid houden om afscheid te nemen als de relatie niet langer bevalt.
Het eigenbelang staat dus voorop. Terwijl in een huwelijk dat van de ander dient te prevaleren. Niet om in een soort zelfkastijding te buigen voor de partner, maar uit liefde. Wie dat niet wil opbrengen, offert daar echter niet alleen zijn relatiepartner aan op, maar ook de kinderen. Die hebben bij hun groei naar de volwassenheid juist behoefte aan een duurzame, stabiele thuissituatie waar liefde en oog voor het wederzijds belang de sfeer stempelen.