Opinie

Verwarde personen vallen tussen wal en schip

Het aantal verwarde personen stijgt snel. Dat heeft alles te maken met een afschuivende overheid, de frustrerende rol van zorgverzekeraars en een dubbelhartige ggz, stelt Piet-Hein Peeters.

Piet-Hein Peeters
29 February 2016 16:32Gewijzigd op 16 November 2020 01:48Leestijd 5 minuten
Verblijfruimte in de Opvang Verwarde Personen (OVP) in het hoofdbureau van politie in Den Haag „” beeld Marleen van Beek
Verblijfruimte in de Opvang Verwarde Personen (OVP) in het hoofdbureau van politie in Den Haag „” beeld Marleen van Beek

Deze maand verscheen ”Samen doorpakken”, het tussenrapport van het Aanjaagteam Verwarde Personen. Het team is ingesteld door de ministeries van VWS, V en J en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten om een „sluitende aanpak” te bevorderen van mensen die verward gedrag vertonen.

Dat is dringend nodig. In vier jaar tijd steeg het aantal ”verwarde personen” met 65 procent, van 40.000 in 2011 naar 65.000 in 2015. Achter dat aantal van 65.000 gaan evenveel zorg- en meelijwekkende verhalen schuil. Mensen die zichzelf verwaarlozen, hun woning laten vervuilen, de weg in hun eigen hoofd kwijt zijn, overlast veroorzaken, of dreigen zichzelf –en soms ook anderen– wat aan te doen. In de publieke opinie ligt de nadruk op de problemen die ze veroorzaken. Maar het zijn bovenal mensen die hulp nodig hebben en die niet tijdig hebben gekregen.

Het tussenrapport is er een in de categorie ”halfvol/halfleeg”. In de geestelijke gezondheidszorg (ggz) is er de beweging om mensen met ernstige psychiatrische problemen zo kort mogelijk op te nemen en zo veel mogelijk zelfstandig te laten wonen. Het rapport stelt in klare taal dat deze ontwikkeling substantieel bijdraagt aan de stijging van het aantal verwarde personen. Een belangrijke constatering, want het kost de ggz tot nog toe veel moeite zijn medeverantwoordelijkheid voor de trend te erkennen.

Drieënhalf jaar te laat

Het rapport brengt daarnaast helder in kaart welke aspecten een rol spelen rondom het thema ”verwarde personen”. Men geeft zo betrokken partijen houvast in het ontwikkelen van een lokale aanpak.

Daarmee verricht het aanjaagteam in feite het werk dat 3,5 jaar geleden al gedaan had moeten worden door het ministerie van VWS, Zorgverzekeraars Nederland en GGZ Nederland. De toenmalige ondertekenaars van het bestuurlijk akkoord ”Toekomst ggz” spraken af de beddencapaciteit in 2020 met een derde te hebben afgebouwd en te vervangen door ambulante zorg. Samenwerking met gemeenten, politie en andere maatschappelijke organisaties was daarvoor „essentieel”, aldus het akkoord. Beloofd werd dat deze samenwerking gezocht zou worden.

Dat pas 3,5 jaar later een speciaal ingesteld team die samenwerking daadwerkelijk invult, terwijl het om de zorg voor een groep zeer kwetsbare mensen gaat, blijft op z’n zachtst gezegd opmerkelijk. En het is VWS, ZN en GGZ Nederland aan te rekenen dat we het 3,5 jaar later hebben over ”verwarde personen” , terwijl het had kunnen gaan over de opvang en ondersteuning van psychisch kwetsbare mensen.

In het afgelopen jaar is er, met name op initiatief van de politie en gemeenten, veel energie gestoken in het goed opvangen van mensen die verward gedrag vertonen. Het aanjaagteam constateert dat ook met zoveel woorden. Belangrijk, zonder meer, maar het is een bevestiging van wat op diverse plekken lokaal al gebeurt en het blijft dweilen met de kraan open. De werkelijke vraag is natuurlijk hoe voorkomen wordt dat mensen zodanig van slag raken dat ze zich vervuilen, hard schreeuwend over straat lopen of dreigen hun flat op te blazen.

Nukken en toevalligheden

Juist daar begint het halflege deel van het rapport. Het aanjaagteam legt de regie voor de aanpak van de problematiek bij gemeenten. Maar het constateert ook dat er grote kwalitatieve verschillen bestaan tussen gemeenten, tussen regio’s. Het is de terugkerende paradox van de decentralisaties: gemeenten krijgen de regie, maar dat ze vervolgens kwalitatief verschillen is blijkbaar niet de bedoeling. Hier had bovendien de vraag gesteld moeten worden of deze kwetsbare mensen wel overgeleverd mogen zijn aan de nukken en toevalligheid van het lokale samenspel van partijen.

Er worden geen woorden gewijd aan de frustrerende rol die zorgverzekeraars in deze discussie vaak spelen. De afbouw van het aantal bedden ligt hun grosso modo meer aan het hart dan de opbouw van ambulante zorg. Zij zijn in belangrijke mate de financiers van de ggz-instellingen, waarvan een behoorlijk aantal in financieel zwaar weer zit.

Zorgverzekeraars staan evenmin te springen om huisartsen ruimhartig te voorzien van praktijkondersteuners in de ggz. De mantra ”regie bij gemeenten” is onvoldoende wanneer niet helder wordt hoe zorgverzekeraars mede verantwoordelijk gemaakt worden voor preventie en vroegtijdige signalering.

Bovendien blijft de ggz te veel buiten schot. In zijn ambitie om mensen met ernstige psychiatrische problemen zo zelfstandig mogelijk te laten leven, blijkt de ggz in de praktijk nogal dubbelhartig. Ja, wel graag zelfstandig, maar nee, niet onder onze hoede vandaan. Binnen de ggz bestaat sterke twijfel of de clientèle wel toevertrouwd kan worden aan wijkteams en huisartsen.

Als het aanjaagteam rept van het belang van een „warme overdracht”, is een wrange glimlach lastig te onderdrukken. Het eindrapport mag straks echt nog een tandje scherper om mensen die buiten hun schuld een moeilijk leven leiden werkelijk de ondersteuning te geven die ze verdienen.

De auteur is hoofdredacteur van het maandblad Zorg+Welzijn. Hij publiceerde onlangs ”Verwarde personen zijn het probleem niet. Over de echte vragen in de ambulante ggz” (uitg. Pepijn). Een uitgebreidere versie van dit artikel is verschenen op socialevraagstukken.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer