Digitale landbouw kan wereldwijd miljaren opleveren
Van 1 hectare land haalt een boer jaarlijks gemakkelijk 50.000 kilo aardappels, en met de melk die één koe geeft, kun je wekelijks een flinke badkuip tot de rand toe vullen. Eind goed, al goed?
De Nederlandse akkers liggen er keurig bij en het vee is van topkwaliteit. De productie steeg de afgelopen eeuw tot ongekende hoogten. Agrariërs hebben dan ook niet stilgezeten. Er is onder andere geëxperimenteerd met bemesting, gewasbescherming en medicijnen. Ergens moet het ophouden en moet de boer concluderen dat dít het maximale is dat hij uit zijn land kan halen.
Voorlopig is dat niet aan de orde, denken deskundigen in dienst van de Rabobank samen met het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK). De boerenleenbank concludeert in het onderzoek ”Van intuïtie naar informatie” van afgelopen oktober dat een boer minimaal 5 procent méér van zijn land kan halen met ”data-intensieve” landbouw. „Daarnaast zou de agrarische sector kunnen besparen op bestrijdingsmiddelen en kunstmest”, stelt Rabobankonderzoeker en -adviseur Harry Smit. „Wereldwijd levert dat deze sector zo’n 9 miljard euro op.”
De boer die data verzamelt is niet nieuw. Al decennialang neemt de agrariër grondmonsters van zijn akker en bekijkt hij iedere dag welke koe hoeveel liter melk produceert. Wekelijks verzamelt de boer gegevens van het vet- en eiwitpercentage van de melk. Wat kan hij nog meer doen?
Binnen het NAJK woedt een discussie over ”smart farming”, slim boeren. Normaal gesproken neemt de akkerbouwer bijvoorbeeld op vier verschillende plaatsen op zijn land een grondmonster om te kijken hoe zijn akker erbij ligt. Er wordt dan onder andere gekeken naar de zuurtegraad, bodemvochtigheid en fosfaatconcentratie.
Vooruitstrevende boeren pakken het echter anders aan. Een van hen is Leon Noordam, van de maatschap Novifarm in Numansdorp. Hij brengt ‘zijn’ 750 hectare landbouwgrond tot op 2 centimeter nauwkeurig in kaart.
Dataverzamelaar
Een akker is niet zomaar een stuk grond, hij bestaat uit vruchtbare en minder vruchtbare stukken. Gedempte sloten die de ontwatering van de akker tegenhouden, een oude wei die overbemest werd of een plek waar bomen zijn verbrand. Noordam ontdekte de akkergeschiedenis toen hij zijn land in kaart bracht met satellietbeelden en drones, maar ook met sensors op zijn trekker.
„Het is iedere week data data data”, vertelt Noordam. Een paar jaar geleden begon hij heel simpel. De technicus registreerde hoeveel uur de verschillende bedrijfswerkzaamheden kostten. Toen bleek bijvoorbeeld dat hij alleen al een halve man kwijt was aan het uitschuren van aardappels. „Op jaarbasis duizenden euro’s dus.”
Met die informatie is een keuze tussen een mannetje erbij of een machine erbij eenvoudiger doordat een agrariër de keuze financieel kan onderbouwen.
Tegenwoordig rijdt Noordam vaak met landbouwvoertuigen over de akker die uitgerust zijn met een sensor. Die meten bijvoorbeeld de groeivoortgang van zijn aardappels, de bodemsamenstelling, de vochtigheid van de bodem en de hoogte van de akker.
Wat levert dat op? „In de toekomst kan ik, als de machines erop aangepast zijn, ingrijpen op postzegelformaat.” Of zijn werk alle inspanning waard is geweest, bekijkt Noordam door zijn combine uit te rusten met een gps en een sensor die meet hoeveel er van het land komt. Zo weet hij precies de opbrengst per hectare
„Er komen snel allerlei nieuwe technieken op de markt die de datastroom groter, nauwkeuriger en betrouwbaarder maken. Er is sprake van een exponentiële groei,” meent Wolter Neutel van het NAJK. Hoe de dataverzamelwoede het boerenleven verandert, kan hij niet zeggen. „Vijftien jaar geleden hadden we ook niet bedacht dat internet het boerenberoep zou veranderen.” Maar dat precisielandbouw de verwachtingen zal overtreffen, staat voor hem als een paal boven water.
Intuïtie
„Hoewel er steeds meer informatie beschikbaar is, baseren ondernemers hun beslissingen nog vooral op vuistregels en intuïtie”, stelt het Rabobankrapport. Dat is ook logisch, vindt Neutel. „Een boer maakt in zijn leven zo’n veertig oogsten mee. Op basis daarvan moet hij beslissen wanneer hij bemest en wat de ideale tijd is om te oogsten. In de toekomst kan de boer gegevens inzien van 20.000 vergelijkbare oogsten doordat akkerbouwers hun ervaringen delen. Op basis daarvan kan hij dan veel beter beslissen wat bijvoorbeeld een goed moment zou zijn om zijn gewasbeschermingsmiddel te spuiten.”
Dat ontwikkelingen júíst ook in de landbouwsector snel gaan, bleek vorige maand al op een discussiebijeenkomst van de Noord- en Zuid-Hollandse provincievergadering van het NAJK. „Huh, rijdt die trekker nog zonder gps?” vraagt een van de jongeren stomverbaasd. „Ja, er is nog een aantal mensen die recht kunnen rijden”, merkt een andere jonge agrariër droogjes op.
Iemand verhaalt over zijn neef in Amerika, waar de technici in de fabriek van John Deere op afstand instellingen kunnen veranderen en storingen kunnen verhelpen. Dezelfde trekkerfabrikant kreeg vorig jaar een onderscheiding voor zijn ”mobile data transfer”, die het mogelijk maakt om draadloos gegevens vanaf het land via de smartphone te uploaden in de cloud.
Bureaubaan
”Boeren wordt een bureaubaan”, kopte Intermediair, het grootste Nederlandse weekblad voor hogeropgeleiden, onlangs. Ook Neutel heeft het over de „nieuwe boer.” „Boeren gebeurt steeds meer vanachter de computer”, meent hij. „Alle gegevens die de boer verzamelt, moet hij verwerken, analyseren en interpreteren om goede beslissingen te kunnen nemen.”
Leon Noordam is zo’n nieuwe boer. Hij loopt voorop in de akkerbouw vanachter de computer. Hij studeerde dan ook niets agrarisch, maar technische bedrijfskunde. Hij tovert voor zijn jonge toehoorders als inleiding op de discussiebijeenkomst het ene na het andere kaartje met kleuren en lijnen op het scherm.
De boer van tegenwoordig spendeert steeds meer tijd in zijn kantoor. Er is een speciale appstore voor agrariërs en alle machines en sensors zijn op elkaar afgestemd. Noordam kan vanachter zijn computer precies zien waar zijn loonwerker rijdt, hoe snel hij werkt en hoeveel gewasbeschermingsmiddel de man op de akker spuit.
De Rabobank verwacht dat met sensoren uitgeruste machines automatisch beslissingen zullen nemen over het voorzien in „variabele behoeftes” op de akker. Sensoren meten de behoefte van het gewas. De gemeten gegevens combineert Noordam met de gegevens die te vinden zijn in de database achter die precieze locatie, vastgesteld met gps. Aan de hand daarvan krijgt de plant de exacte hoeveelheid stikstofkunstmest die hij nodig heeft om optimaal te groeien.
Precisielandbouw, zo wordt smart farming daarom wel genoemd. Dat is precies wat de voorlopers in de agrarische wereld willen om de 5 (of meer) procent extra opbrengst te halen. Noordam bemest de vruchtbare delen van zijn akker nu al meer en zaait daar ook extra. Nu zijn dat nog vrij grote gebieden, maar in de toekomst geeft hij iedere aardappelplant precies datgene wat die nodig heeft. De juiste dosering kunstmest en het juiste gewasbeschermingsmiddel.
Vakmanschap
De vraag dringt zich op of de boer na millennia uiteindelijk zal uitsterven wanneer alle informatie waarop hij zijn beslissingen baseert, gemeten kan worden. Een ingewikkelde berekening, algoritme, zou op basis van de weersvoorspellingen, groeitempo van de mais, bodemvochtigheid, en maisprijs bijvoorbeeld kunnen beslissen of het tijd is om te oogsten.
„Wie de landbouw door een romantische bril bekijkt, wil niet dat de boer steeds digitaler werkt. Maar dat is onterecht. Een wereld zonder honger in 2030 is alleen mogelijk met precisielandbouw”, stelde de Duitse minister van Voeding en Landbouw, Christian Schmidt, onlangs op een landbouwconferentie in Berlijn.
Hoewel voor Noordam data de klok slaan, zal de boer altijd blijven bestaan, zo betoogt hij gepassioneerd na afloop van de discussiebijeenkomst. „Je blijft werken met de natuur. Een weersvoorspelling is niet nauwkeurig. Het kan op mijn ene akker gieten van de regen, terwijl er op de andere nauwelijks een spatje valt. Als ik naar de wolken kijk, weet ik waar ik de regen kan verwachten. Dat is een stukje vakmanschap.” Dat is Neutel volmondig met hem eens. „Een boer moet altijd met zijn handen in de bodem blijven wroeten. Je hebt feeling nodig met je gewas of vee.”
In die mening werd hij onlangs gesterkt tijdens een werkbezoek aan een hypermoderne tomatenkas in China. „Die kas had alle technieken en sensoren die je je maar kunt wensen. Maar toen de Nederlandse manager vertrok, liep alles in de soep. Ze kenden het gewas niet. Kennis, vakmanschap en techniek zijn de drie elementen die altijd met elkaar verbonden moeten zijn.”
„Digitalisering broodnodig”
„De landbouw is een van de sectoren met de grootste mogelijkheden op digitaal gebied.” Dat vindt Steffen Kramer van Google Duitsland. Die digitalisering is ook broodnodig, vindt hij. „Daardoor kan de landbouw efficiënter en productiever worden. Zonder dat kunnen we niet leven in een wereld waarin we in 2050 misschien wel 11 miljard monden moeten voeden.”
Er zijn echter nog wel een paar hindernissen te nemen, denkt de innovatieve ondernemer Leon Noordam. „Alle informatie die nu bij boeren in de hoofden zit, moet worden gedigitaliseerd.” En niet alle jonge agrariërs willen veel energie steken in de precisielandbouw, die nog volop in ontwikkeling is, bleek op een onlangs georganiseerde bijeenkomst van het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) in Nieuw-Vennep. „Voor ons wordt het pas aantrekkelijk als het eenvoudig kan en geen extra werk kost”, vinden de meeste jonge agrariërs. Wel onderkennen ze het potentieel van ”smart farming”.
Goede internetverbinding voor boeren onmisbaar
„Wanneer agrariërs een bedrijf willen starten of overnemen, is een van de eerste vragen hoe de kwaliteit van internet is”, stelt Nico Verduin. Hij is voorzitter van de LTO-afdeling Noord Noord-Holland. Verduin is tevens schapenboer en meent dat een goede internetverbinding essentieel is voor het bedrijf van de toekomst.
Eric Pelleboer, voorzitter van het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK), legt uit waarom. „Steeds meer onderdelen van het agrarisch bedrijf zijn geautomatiseerd en afhankelijk van internet, zoals systemen voor de kwaliteitscontrole van producten, de temperatuurbeheersing of de aansturing van voersystemen. Deze systemen vragen vaak een constante internetverbinding voor de uitwisseling van gegevens. In de land- en tuinbouw is het gebruik van gps gemeengoed. Er zijn echter nog veel ondernemers die onvoldoende ontvangst hebben. Internet is in geen enkel bedrijf meer weg te denken. Dus ook in de agrarische sector niet.”
De NOS meldde in november dat zo’n 500.000 huishoudens op het platteland een slechte internetverbinding hebben. Voor commerciële bekabelaars is het financieel gezien niet interessant om kilometers glasvezel aan te leggen voor een enkel bedrijf of huishouden.
Landbouworganisatie LTO lobbyt al tijden bij de provincies en het Rijk voor sneller internet in de buitengebieden. „Dat kost tientallen miljoenen, maar het is het meer dan waard”, vindt Verduin. De aanleg van een fysieke weg kost altijd nog meer. Terwijl internet bijna even belangrijk is.”
De plattelanders ondervinden het trage internet aan den lijve. „Met één pc surfen gaat prima, maar als je een tweede opstart, wordt het wel door een heel dun rietje zuigen.” Verschillende agrariërs leggen zelf glasvezel aan of installeren een telefoonmast met een soort superwifi. Dat laatste is geen goede oplossing, denkt Verduin. „De datastroom groeit zo snel dat ook 5G en 6G op termijn problemen geven.”
Eurocommissaris Günther Oettinger van Digitale Economie en Samenleving stelt dat er miljardeninvesteringen nodig zijn in snel internet voor het platteland. „Je kunt nog beter een weg vol gaten hebben dan geen internet.”
Verkleint slim boeren de kloof tussen boer en burger?
Agrariërs hebben vaak het gevoel dat hun stedelijke buren hen als halve criminelen zien. De stelling dat ”smart farming” de afstand tussen boer en burger kan verkleinen, leverde vorige maand discussie op binnen de afdelingen Noord- en Zuid-Holland van het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) in Nieuw-Vennep. „Met al die digitale toepassingen worden we steeds industriëler”, vindt de een. „Terwijl de burger juist een hang heeft naar de authentieke boerderij.” De enige vrouw in het discussiegezelschap ziet het anders. „Mensen willen weten waar hun zuivel vandaan komt. Als wij kunnen aantonen dat de melk van onze koeien goed is en er niet te veel antibiotica in zitten, biedt smart farming juist een kans.” De derde slaat de discussie dood met een nuchtere opmerking. „Er is helemaal geen kloof tussen boer en burger. Bij ons in de Hoeksche Waard klagen mensen alleen over modder op de weg.” Als je daar rekening mee houdt, valt het allemaal wel mee met die kloof.