Aanslag in Bagdad op hoofdkwartier VS
Aan de vooravond van de ondertekening van een voorlopige grondwet in Irak is het hoofdkwartier van de coalitietroepen in Bagdad opnieuw het doelwit geworden van een raketaanval. Een tiental raketten werd zondag afgevuurd op het Al-Rasheed-hotel, waar veel Amerikaanse functionarissen slapen.
Er viel slechts één gewonde, maar de aanval viel op door het gedurfde karakter ervan. Omstreeks halfacht zondagavond werd Bagdad opgeschrikt door explosies vanuit de richting van de Groene Zone, de voormalige paleizen van Saddam waar de coalitietroepen hun intrek hebben genomen. Een tiental raketten lichtte de hemel op, gevolgd door een zware knal die met een grote zwarte rookpluim gepaard ging.
Onbekenden hadden een witte pick-up in een wijk met goedkope flatwoningen aan de Haifastraat geparkeerd; pal tegenover de straat van het Al-Rasheed-hotel en vlak bij twee politiebureaus en een Amerikaanse controlepost. Volgens een Iraakse man die met zijn familie in de ruïnes van het uitgebrande ministerie van Buitenlandse Zaken woont, hebben de daders de raketten afgevuurd en vervolgens de pick-up laten ontploffen. In de flatgebouwen vielen geen gewonden.
De Amerikaanse troepen zetten onmiddellijk na de aanslag grote middelen in. Tanks blokkeerden de voornaamste straten in het centrum van Bagdad, helikopters en vliegtuigen vlogen over de stad op zoek naar andere belagers.
De aanslag had plaats op de avond voor de lang uitgestelde ondertekening van een voorlopige grondwet voor Irak. Die plechtigheid had maandag moeten plaatsvinden in de Groene Zone. Die zone -en dan vooral het Al-Rasheed-hotel- is al vaker het doelwit geweest van raketaanvallen. De laatste keer was vorige week woensdag, kort voor een persconferentie van de Amerikaanse bewindvoerder Paul Bremer over de bomaanslagen van de dag ervoor in Karbala en Bagdad.
De laatste keer dat het Al-Rasheed een voltreffer kreeg was op 26 oktober, toen de Amerikaanse vice-minister van Defensie Paul Wolfowitz, de architect van de Amerikaanse Irak-politiek, er op bezoek was. Toen werd één persoon gedood en raakten zeventien anderen gewond.
Het Amerikaanse ministerie van Justitie stuurt vijftig aanklagers, rechercheurs en ondersteunend personeel naar Irak om dossiers aan te leggen over oorlogsmisdaden die Saddam Hussein en andere leden van zijn regime hebben begaan.
De dossiers moeten de Irakezen helpen bij de strafrechtelijke vervolging van Saddam. De Amerikanen zijn erop gebrand dat de berechting van leden van het oude regime door de Irakezen zelf gebeurt. „Het is een onderdeel van de internationale inspanning om de Irakezen bij te staan bij het opzetten van deze procedures. Zij leren hoe ze een wettig juridisch systeem op poten zetten”, zei een functionaris van het Amerikaanse ministerie van Justitie zaterdag. Ook Groot-Brittannië, Spanje en Polen geven zulke assistentie.
De Iraakse bestuursraad heeft al tribunalen van drie of vijf rechters opgericht en een hof van beroep dat uit negen rechters bestaat. Wanneer Saddam moet voorkomen is nog niet bekend, net zomin als de aanklachten tegen hem. Saddam hoeft niet per se de eerste te zijn die voor de rechter verschijnt. Salem Chalabi, een Iraakse jurist die met oorlogsmisdaden is belast, heeft tegen de New York Times gezegd dat Irak Saddam geen international platform wil geven om zijn daden goed te praten.
Het Israëlische bedrijf Sonol Israel levert geraffineerde brandstof aan de Amerikaanse troepenmacht in Irak. Een zegsman binnen de Israëlische olie-industrie heeft dat zondag verklaard. Sonol Israel is voorzover bekend het eerste Israëlische bedrijf dat zakendoet met het Irak van na de val van Saddam Hussein. Veel Irakezen moeten niets van Israël hebben, onder meer vanwege het Israëlische optreden tegen de Palestijnen.
Sonol Israel is een van de grootste oliebedrijven in Israël. Samen met het Amerikaanse bedrijf Morgantown International sleepte het een order ter waarde van zeventig miljoen dollar in de wacht voor het leveren van brandstof aan de Amerikaanse troepenmacht in Irak. Het contract werd toegekend door het Amerikaanse bedrijf Halliburton, waar eind vorige eeuw de huidige Amerikaanse vice-president Dick Cheney de scepter zwaaide.
De brandstof wordt in vrachtwagens naar Irak vervoerd. Vorige week vertrokken de eerste vrachtwagens. Via Jordanië kwamen die in Irak aan. Waar de olie vandaan komt, is niet duidelijk. Israël beschikt zelf niet over olievoorraden, maar heeft wel een grote raffinaderij, in Haifa. Irak is het land met de op één na grootste oliereserve ter wereld. Omdat de capaciteit van de Iraakse raffinaderijen als gevolg van langdurige verwaarlozing en sabotage beperkt is, is de Amerikaanse bezettingsmacht toch afhankelijk van importolie.