Voorkom burn-out passend onderwijs
Er moet meer aandacht komen voor de behoeften van de leraar in het passend onderwijs, ziet dr. N. J. de Ronde-Davidse.
Sinds augustus 2014 is de wet passend onderwijs van kracht. Uitgangspunt is dat leerlingen met speciale onderwijsbehoeften, vanwege bijvoorbeeld het syndroom van Down of ADHD, zo veel als mogelijk binnen het reguliere onderwijs een plek krijgen. Hoe werkt dat nu in de praktijk? Lukt het leraren om te doen wat er van hen wordt gevraagd? Na ruim een halfjaar ervaring is het nu tijd voor een evaluatie van de stand van zaken.
De praktijk laat zien dat het niet iedere leraar lukt om alle leerlingen in zijn klas passende begeleiding te bieden. Dat kan voor ouders verwarrend zijn. Zo kan een leerling met ernstige gedragsproblemen bij de ene leraar prima tot zijn recht komen, maar bij de overgang naar de volgende groep vastlopen omdat zijn nieuwe leraar het te moeilijk vindt met zijn gedrag om te gaan. De leraar ziet geen mogelijkheden meer en de leerling wordt alsnog doorverwezen naar het speciaal onderwijs. Dat illustreert hoe cruciaal de rol van de leraar is. Hij vormt, samen met zijn leerlingen, het hart van het onderwijs.
Burn-out
Het zijn dan ook de leraren en de leerlingen die het beste antwoord kunnen geven op de vraag hoe het gaat met de uitvoering van passend onderwijs. Het is daarom van groot belang dat leraren worden betrokken bij de evaluatie van passend onderwijs. Zij weten als geen ander waar ze tegen aanlopen als het gaat om het onderwijs geven aan een diverse groep leerlingen.
De algemene onderwijsbond constateerde echter in december dat leraren te weinig worden betrokken bij de evaluatie van passend onderwijs. Ook in de zesde voortgangsrapportage over de eerste maanden passend onderwijs, waarmee staatssecretaris Dekker de Eerste en Tweede kamer in december informeerde, is er weinig aandacht voor de leraar. In dat rapport wordt de conclusie getrokken dat de invoering van passend onderwijs goed verloopt. Daarmee wordt vooral bedoeld dat scholen en samenwerkingsverbanden op een goede manier hun verantwoordelijkheid nemen. Zij zorgen ervoor dat leerlingen met een speciale onderwijsbehoefte zo veel als mogelijk in het reguliere onderwijs een plek krijgen.
Toch vind ik het een te snelle conclusie dat de invoering van passend onderwijs goed verloopt. De onderwijspraktijk wijst uit dat veel leraren worstelen met de opdracht om aan de onderwijsbehoeften van alle leerlingen tegemoet te komen. Zeker 20 procent van hen blijkt het te zwaar te vinden. Ook neemt de kans op overbelasting of burn-out bij leraren toe, als ten minste een vijfde van de leerlingen in de klas een speciale onderwijsbehoefte heeft. Dus als een leraar een klas heeft met dertig leerlingen, dan neemt het risico op burn-out significant toe als er zeker zes leerlingen in de klas zitten met een speciale onderwijsbehoefte. Overbelasting of burn-out, dat willen we toch niet?
Ondersteuning
Om te bereiken dat scholen én leraren onderwijs op maat kunnen geven, is het belangrijk dat ze dat zelf zien zitten, dat ze gemotiveerd zijn om daaraan te werken. Het is daarom van belang goed zicht te krijgen op de ondersteuningsbehoeften van leraren. Door leraren gerichte ondersteuning te bieden, kunnen ze zich bekwamer gaan voelen en dat werkt motiverend. Het kan hen helpen in hun zoektocht om aan ál hun leerlingen in hun eigen klas passend onderwijs te geven.
Dan komt het hopelijk ook minder vaak voor dat die ene leerling, over wie in eerste instantie besloten was dat hij op het reguliere basisonderwijs kon blijven, bij de overgang naar een andere groep alsnog wordt doorverwezen naar het speciaal basisonderwijs. Dat neemt overigens niet weg dat in bepaalde situaties doorverwijzing naar het speciaal onderwijs beter is, omdat de leerling zich daar veiliger voelt en zich daar beter kan ontwikkelen. Een passende onderwijsplek is een plek waar leerlingen zich veilig en geborgen voelen en waar de leraar het gevoel heeft dat hij het aan kan.
Welbevinden
Passend onderwijs evalueren en doorontwikkelen moet dus samen met de leraren gebeuren. Zij hebben als het goed is ook oog voor het welbevinden en de vorming van leerlingen. Want lesgeven aan een diverse groep leerlingen vraagt meer dan alleen maar denken in termen als maatwerk, rendement en maximaliseren van de leeropbrengsten. Alle leerlingen moeten op een bepaalde manier gaan deelnemen aan een samenleving waarin kennis belangrijk is. Hoe vaak horen we niet het woord kenniseconomie in Den Haag voorbijkomen? We moeten er echter voor waken dat het onderwijs alleen maar daarop is gericht. Ieders talent is immers waardevol.
Als christelijke hogeschool is het ons diepste verlangen dat de talenten van ieder kind tot bloei mogen komen en dat ieder kind mag opgroeien naar Gods bedoeling met zijn leven. Juist daar zetten leraren zich met hart en ziel voor in.
De auteur is associate lector passend leraarschap bij Driestar hogeschool.