Commentaar: Armeense genocide
Rare jongens, die PVV’ers. Hebben ze in de Tweede Kamer de kans om, via het steunen van een CU-motie, Turkije aan te zetten om naar verzoening met Armenië te streven, stemmen ze tegen. De PVV is toch de partij die zich zo ergert aan Turkije, onder meer omdat deze islamitische natie al een eeuw lang weigert de Turkse volkerenmoord op de Armeniërs als zodanig te erkennen? Waarom dan bij deze stemming aan de kant van het Turks-Nederlandse Kamerlid Kuzu gaan staan?
Toch is het gedrag van de PVV in dit geval minder gek dan het lijkt. Want natuurlijk is het mooi dat de Kamer donderdag met een ruime meerderheid de motie-Voordewind aannam, die de regering verzoekt om „de Turkse regering te blijven oproepen de toenadering tot Armenië een nieuwe impuls te geven.” Dat moet ons kabinet vooral doen en blijven doen.
Anderzijds geldt dat de tekst van deze herschreven motie nog geen schim is van wat Voordewind in zijn oorspronkelijke Kameruitspraak aan het papier had toevertrouwd. Dáárin stond namelijk dat de Kamer de regering verzocht „de term ”kwestie van de Armeense genocide” niet langer te gebruiken en slechts te spreken over de ”Armeense genocide”.”
Jawel, na overleg met diverse partijen kreeg Voordewind ook de coalitiepartijen VVD en PvdA achter zijn vernieuwde motie. Dat is prachtig. Maar dat ging dus wel ten koste van de oorspronkelijke inhoud.
Het gaat te ver om, zoals donderdag de PVV deed, de motie-Voordewind om deze reden af te serveren als „een flutmotie.” Maar dat er een hoge prijs is betaald om genoemde Kameruitspraak aan een meerderheid te helpen, is een feit. Want het ergernis wekkende in deze discussie is nu juist dat de Nederlandse regering hardnekkig weigert om in contacten met Turkije –en zelfs ook los van die contacten– te spreken over de Armeense genocide, en in plaats daarvan rept van een kwéstie.
Muggenzifterij om daar een punt van te maken? Nee, niet bepaald. Wie spreekt over de kwestie van de Armeense genocide, zegt daarmee dat de vraag of er in 1915 sprake was van een doelbewuste volkerenmoord door de Jong Turken moeilijk te beantwoorden valt. Dat je daarover kunt redetwisten; dat het ook mogelijk is om die zaak heel anders te bezien.
Waarom Nederland zo omfloerst over deze zaak spreekt, behoeft geen betoog: om Turkije en de Turkse Nederlanders niet voor het hoofd te stoten. Maar dat deze manier van praten wetenschappelijk en ethisch gezien een aanfluiting is, staat eveneens buiten kijf. Er wás in 1915 –daar zijn alle grote historici het over eens– sprake van een bewuste, georkestreerde poging een geheel volk uit te roeien. Zoiets noem je, het is niet anders, genocide. Dát anno 2015 niet durven zeggen, is laf en laakbaar en helpt de verzoening tussen Turkije en Armenië niet vooruit.
Terug naar de motie-Voordewind. Terecht gaat dit Kamerlid, in tegenstelling tot de PVV, uit van het motto: politiek is de kunst van het haalbare. Dit was op dit moment blijkbaar het hoogst haalbare. Maar het blijft bedroevend en jammer dat hij wegens de halfzachte houding van kabinet en coalitiepartijen zó ver heeft moeten buigen.