Verlangen naar God
In het begin van zijn evangelie tekent Lukas enkele portretten van vromen in Israël: Zacharias en Elizabet; Simeon en Anna. Mensen van advent, met een verlangen dat alleen tot vervulling komt door God. Alhoewel: wie verlangt naar wie?
In de westerse samenleving anno 2014 speelt verlangen een belangrijke rol. Het is de vooronderstelling achter de reclame. De promotie van een product doet immers een beroep op diepere lagen dan het menselijk verstand. Zonder verlangen zijn de Koopgoot in Rotterdam en de Kalverstraat in Amsterdam ondenkbaar, evenals al die andere winkelgalerijen die hun koopwaar etaleren. Daarnaast zijn er talloze andere verlangens: naar status, roem, genegenheid, geborgenheid. Mensen zonder verlangen zijn mensen zonder uitzicht. Blijkbaar behoort het tot de essentie van het mens-zijn. Mensen zijn, naar een woord van Augustinus, verlangende wezens. Dit maakt hen zelfs uniek ten opzichte van het dierenrijk.
Het diepste menselijke verlangen is volgens Augustinus dat naar God. In de overbekende taal van de Belijdenissen: „Zo hebt U ons geschapen, gericht op U; en ons hart kent geen rust tot het rust vindt in U.” Het is ingegeven met het schepsel-zijn van de mens. Zolang mensen God niet kennen, blijft het verlangen echter onvervuld. Dan kan het makkelijk verworden tot begeerte. Augustinus wist er alles van.
Het blijkt ook in de huidige westerse cultuur. Verlangen is een doel in zichzelf. De Duitse theoloog Bernd Wannenwetsch spreekt van een ”verlangen naar verlangen”. Wat hij hiermee bedoelt, blijkt uit het voorbeeld van winkelende mensen. Wie gaat shoppen, bekijkt allerlei producten, in de hoop dat er uiteindelijk iets is wat verlangen opwekt. Blijkbaar is de moderne mens in zichzelf gekeerd geraakt. Zijn verlangen draait uiteindelijk om zichzelf. Niet de vervulling, maar de kick ervan staat centraal. Het is een doel in zichzelf geworden: ik verlang, dus ik ben.
Mensvisie
Intussen blijft staan dat verlangen essentieel is voor het mens-zijn. Augustinus’ mensvisie is vrijwel gemeengoed in de christelijke traditie. Op grond hiervan zou het voor de hand liggen dat het verlangen in de kerkelijke taal een belangrijke plaats inneemt. De praktijk laat echter zien dat het in de kerk vooral over het hoofd en de handen gaat. Over wat er geweten en gedaan moet worden. Over verstand en moraal dus. Hetzelfde geldt overigens voor het onderwijs.
Herman Paul, hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen, legde onlangs de vinger bij de geringe belangstelling voor het hart in het kerkelijk spreken. In dit verband sprak hij van een secularisatie van het hart: een verlangen dat zich afwendt van God en dat zich keert naar de dingen die bij deze wereld zonder God horen. Deze vorm van secularisatie springt minder in het oog dan de secularisatie van het denken en de moraal. Hij is echter niet minder ingrijpend. De secularisatie van het hart kon weleens verstrekkender zijn dan die van denken en doen. Uit het hart zijn immers, naar een woord van Spreuken, de uitgangen van het leven. Het hart is in de Bijbel de plaats waar de beslissingen vallen.
Zenuw
Paul raakt een open zenuw van de gereformeerde gezindte. Welke rol spelen verlangens? Zijn voorgangers, docenten en ouders op het hart gericht? Onderwijs is een hart raken. Vanuit dit perspectief laat de vraag zich stellen hoe het mogelijk is dat kerkmensen weten wat er in de Bijbel staat en tevens een mening over christelijk leven hebben, zonder hartelijke betrokkenheid. Strikt genomen gaat het hier om rationalisme, onder de vlag van een historisch geloof, en moralisme. Dit heeft echter niets van doen met het dienen van God. Blijft het hart in het onderwijs, in kerk en school, soms te veel buiten beschouwing?
Het pleidooi van Paul om herbezinning op de betekenis van het verlangen, verdient steun. Het gaat immers in kerk, school en gezin niet slechts om informeren, maar om formeren. Om hervorming, van kinderen des toorns tot kinderen van God. Om vervulling van het verlangen. Zolang God niet het rustpunt van het hart is, zoekt de mens koortsachtig naar die vervulling, zonder ware vrede te vinden. Dit blijkt buiten de kerk, maar ook binnen de kerk: secularisatie van het hart leidt daar tot een bloedeloos christendom, waarbij een zondige vervulling van verlangens wordt gekoesterd.
Er is dus alle reden om het verlangen opnieuw te benoemen. Zonder dat de kerk daarbij dan een god naar menselijke maat maakt die altijd maar doet waar mensen naar hunkeren. Ook verlangens moeten gezuiverd worden. God ligt niet in het verlengde van wat mensen hopen en wensen. Vervulling van het verlangen is in de Bijbel altijd een wonder van genade. Het betekent de ontmaskering van de zondige vervulling van verlangens, of dat nu te maken heeft met het bestedingspatroon, met de omgang met seksualiteit, met vrije tijd of met wat dan ook. Het is echter vooral een geraakt worden in het hart. Alleen de Geest van God kan ten diepste het mensenhart vullen. Vervulling van verlangen heeft te maken met de taal van de liefde. Wat mensenlevens verandert, is slechts een verlangen naar God dat opbloeit in antwoord op Gods verlangen naar mensen.
Adventsweken
Juist de adventsweken bepalen in het kerkelijk jaar bij het verlangen. Niet voor niets zingen liederen uit de traditie van de Kerk der eeuwen over Christus als ’s werelds hoogst Verlangen. De Bijbelse waarheid dat niemand uit zichzelf op God zit te wachten, doet niets af van het feit dat mensen verlangende wezens zijn. Ook hierin kwam Christus tot het Zijne, al hebben de Zijnen Hem niet aangenomen. Het Evangelie is een boodschap voor het hart. In een theologie van het verlangen, waar professor Paul naar zoekt, moeten kribbe, kruis en kroon kernwoorden zijn. Ze leren mensen om op de kern gericht te zijn: God heeft gedacht aan Zijn genade. En ze oefenen mensen om op het hart gericht te zijn: Voor u is heden de Zaligmaker geboren. Het is de taal van Gods hart, bedoeld om mensenharten in vuur en vlam te zetten.
De ethische hoogleraar Isaäc van Dijk (1847-1922) schreef eens dat de moderne mens zo onhandig staat tegenover werkelijk verkeer met God. Hij heeft zijn leven immers zo in eigen hand genomen, wat zou hij eigenlijk verwachten van God? Die moderne mens leeft buiten de kerk, maar deze secularisatie van het hart gaat kerkmensen niet voorbij. Juist als mensen zo onhandig staan tegenover de omgang met God, heeft de verkondiging de roeping om hen niet alleen op verstand en moraal aan te spreken, maar vooral ook op het hart. Met de boodschap dat God omgang met zondaren zoekt, omdat Hij in mensen een welbehagen heeft. Over verlangen gesproken.