Commentaar: Ruttes reces
Is de Tweede Kamer sinds donderdag gestopt met vergaderen, het kabinet en de premier gaan deze week nog gewoon door. Bovendien moet Rutte op 16 juli nog in Brussel verschijnen, waar de Europese regeringsleiders besluiten willen nemen over belangrijke EU-posten. Ja, minister-president zijn is een zware job, met slechts weinig vakantie.
Dat neemt niet weg dat maar weinig Nederlanders met een zó voldaan gevoel de zomerperiode zullen ingaan als Rutte. Als de Eerste Kamer vandaag akkoord gaat met de nieuwe WMO, is de coalitie erin geslaagd al haar belangrijke bezuinigende en hervormende wetsvoorstellen door het parlement te loodsen. En dat na slechts twintig maanden regeren.
Hier is sprake van een klein politiek wonder. Nog geen jaar geleden zag de situatie voor dit kabinet er somber uit. De Eerste Kamer verwierp de pensioenplannen van VVD en PvdA, en Rutte II dreigde finaal vast te lopen in het moeras van de Nederlandse polder. Maar daarna kenterde het beeld. Door flexibel opereren en met behulp van drie vaste gedoogpartners haalde de coalitie de voor haar programma cruciale wetsvoorstellen op het terrein van sociale zekerheid en zorg één voor één binnen.
De conclusie van dit moment: het minderheidskabinet-Rutte II voerde in korte tijd meer hervormingen in de sociale ordening door dan welk meerderheidskabinet van de afgelopen jaren ook. En reken maar dat de minister-president en zijn collega-bewindslieden vorige week glommen van voldoening en trots toen het Centraal Planbureau met een uiterst positieve analyse kwam van het effect van hun beleid. Mede als gevolg van de genomen maatregelen kan de staatsschuld weer gaan dalen en kan het huidige niveau van overheidsvoorzieningen nog vele jaren in stand worden gehouden zonder dat belastingen of premies behoeven te stijgen.
Toch kan het kabinet de komende tijd niet op zijn lauweren rusten. Er zijn er minstens twee redenen waarom van deze ministersploeg óók de komende paar jaar volledige alertheid verwacht mag worden. De eerste is dat de hervormingen van onze verzorgingsstaat op dit moment nog slechts op papier geregeld zijn. Vanaf begin 2015 moeten zij door gemeenten in de praktijk worden vormgegeven. Intensieve monitoring door de rijksoverheid blijft daarbij een vereiste. Er zal het kabinet veel aan gelegen moeten zijn de indruk de vermijden dat het belangrijke regelingen zomaar bij gemeenten over de schutting heeft gekieperd, onverschillig voor de gevolgen voor kwetsbare burgers.
De tweede reden waarom dit kabinet niet op een bankje in de zon kan gaan zitten, is electoraal. Zowel VVD als PvdA staat er in de peilingen beroerd voor. Beide partijen kregen bij een tweetal verkiezingen zware klappen. De grote kunst zal zijn om in de tijd die ze nog rest de kiezer ervan te overtuigen dat de gezondmaking van de staatsfinanciën voor een belangrijk deel inderdaad aan hen te danken is. Dat doe je niet door op je handen te gaan zitten. Wel door het formuleren van een nieuwe beleidsagenda en door, ook al heb je veel bereikt, onvermoeibaar bezig te blijven ons land te dienen en te verbeteren.