Stiltestemmen en drukteschoppers

Aardappelen en suikerbieten hadden er geteeld kunnen worden, maar de ontginners van Flevoland boden de polderbevolking een gedurfd alternatief. Natuurpark Lelystad kwam van de grond en werd een biotoop voor Chinese moerasherten, bevers en buidelmezen. Het 25-jarig bestaan van het landschapspark in 2000 wordt dit jaar zonder poespas gevierd. Een impressie van een vruchtbaar eldorado, waar de natuur niet volledig het heft in handen krijgt en de mens soms ook het nakijken heeft.

Door W. H. Smith
31 October 2001 09:13Gewijzigd op 13 November 2020 23:15
Rust en ruimte. - Foto’s RD, A. Dommerholt
Rust en ruimte. - Foto’s RD, A. Dommerholt

Bij de ingang van Natuurpark Lelystad spiegelt de oktoberzon zich aarzelend in een waterplas. Terwijl flarden nevel in het niets oplossen, ligt het groen onder een drijfnatte deken van druppeltjes mist. Het zweefcondens verraadt ook tientallen spinnenwebben die, wat de eigenaren betreft, beter onzichtbaar hadden kunnen blijven.

Een koppel grauwe ganzen kondigt het vroege bezoek luidruchtig aan en kiest vervolgens voor de veiligste weg, het luchtruim. Knerpend schelpengruis onder mijn schoenen maakt verder een leven van jewelste. Het geluid grijpt om zich heen. Een merel geeft, laag voorbijschietend, een alarmsein. In het besef dé storende factor te zijn, schuif ik de rust van me weg. Beheerst. Oplettend én ontspannen. Af en toe houd ik halt om de vele stiltestemmen op me te laten inwerken. Is dat niet het ”orr-orr-orr” van de houtsnip? Ritselt daar een ree?

Een ontmoeting met een eland, het vlaggenschip van het natuurpark, staat hoog op mijn verlanglijstje. Dat je ’s werelds grootste hert onder de rook van Lelystad kunt zien is op zich bijzonder. Deze diersoort laat zich namelijk niet graag tussen hekken opsluiten. Een ontsnappingspoging van een elandkoe en haar twee kalveren haalde in 1999 de pers. Vangen bleek onmogelijk. Het wijfje botste tegen een auto, de jongen kregen de kogel. Hoge omheiningen met schrikdraad bieden weinig soelaas, want als de langpotige schepsels de benen willen nemen, dan doen ze dat. Zo’n beest wil ik vanmorgen met m’n kijker vangen! Maar speurend naar wolven in Roemenië en alligators in de Mississippi leerde de natuur me in het verleden een wijze les: alles wat je te zien krijgt is mooi meegenomen. En dus ben ik nu dik tevreden met een vos, die zich schichtig uit de voeten maakt.

Roodwild
In De Kamp, een enorm omheind terrein, trekt gekletter van geweien de aandacht. Op een open plek komen drie mannelijke edelherten en een hinde in het vizier. Twee mannetjes staan gebogen tegenover elkaar. Gewei tegen gewei. Het lijkt menens, maar zelfs een oppervlakkige kijker ziet dat dit geen strijd op leven en dood is. Dit zijn een stelletje nozems, nauwelijks geslachtsrijpe snaken die elkaar met braniegedrag imponeren.

Verderop sta ik echter oog in oog met een adellijke verschijning die absoluut geen rivalen in z’n omgeving duldt. De krachtpatser –nog geen 10 meter van me af– heeft een enorm zwaar kopkunstwerk, waarvan het aantal enden overigens niet gelijk loopt met zijn levensjaren. De bink slaakt geen onvergetelijke bronstkreten, maar bakent met urine wat gespannen zijn territorium af. Gedreven door een uitputtende liefdesplicht houdt het hert mij voortdurend in het oog en drijft hij op een holletje vier hinden in het beschutte lover.

De kans dat je ook overdag het schuwe roodwild ziet is groot, al zul je ogen en oren soms goed de kost moeten geven. In een jungle van riet valt een hert met zware en dikke geweistangen nauwelijks op. Alleen de blanke punten van z’n gewei steken nog boven de wuivende halmen uit.

Fiasco
Negen uur en nog steeds geen eland gespot. Dan, bij de overdekte vliegkooi van de ooievaars, daar staat er één! Het dier leunt tegen het hek en wekt niet de indruk lekker in z’n vel te zitten. „Dat is Kanjer”, zegt Hans Rosenberg. „De laatste eland van het park en dus de enige die je in Nederland kunt zien.” De terreinopzichter houdt vanuit zijn kantoor de kwijnende koe, een cadeautje van de Nationale Postcode Loterij, goed in de smiezen. „Het dier deelt een leefgebied met 27 edelherten. Dat zijn enorme druktemakers. De eland houdt echter van rust en sjouwt het liefst in z’n eentje rond.” Wijzend naar een verdovingsgeweer op z’n bureau: „We geven Kanjer in het park een ander plekje.” Om het voortbestaan van dit hert te garanderen, hoopt Rosenberg ergens in Europa ook een stier op de kop te kunnen tikken.

De Kanjer-zaak illustreert dat de natuur zich door de mens niet alles laat gezeggen. Ook met de rendieren, die evenals de elanden in 1975 als eersten in het park werden losgelaten, liep het op een fiasco uit. Verzwakt door diarree legde dier na dier het loodje. Wormen of de overvloed aan mals, té eiwitrijk gras? Giswerk. De overlevenden verhuisden in 1998 naar Ouwehands Dierenpark.

Kraanvogels zul je eveneens tevergeefs zoeken, want onder hen richtte de vos de afgelopen jaren een ware slachting aan. Voor de talrijke Reintjes blijkt het park een smikkelparadijs.

De dassen moeten binnenkort hun biezen pakken. Het was oorspronkelijk de bedoeling om met dit gemaskerde roofdier te fokken, om ze later uit te kunnen zetten. Deskundigen beschouwen Flevoland echter niet geschikt als leefgebied.

Successen
Tegenover de opsomming van deze minder geslaagde experimenten kan Rosenberg ook moedgevende successen zetten. Met de przewalskipaarden en de pater-davidsherten gaat het zo goed dat hun voortplanting best op een lager pitje mag. De Europees-Aziatische dieren maakten deel uit van een internationaal fokprogramma. Zo’n tachtig ’wilde’ paarden zijn inmiddels naar Mongolië overgevlogen, waar ze op de steppen zo uitbundig voor nageslacht zorgen dat nieuwe transporten voorlopig niet nodig zijn. In Lelystad bewaakt een sterke hengst enkele merries met hun veulens. Om de rust te bewaren leven elders in het park aparte groepjes mannetjes en merries.

De pater-davidsherten zijn evenmin nog bedreigd. In China, het land van herkomst waar ze uitgeroeid waren, kreeg het waterminnende hert opnieuw levensruimte. De mannetjes burlen als edelherten, maar dragen –net als rendieren– hun gewei achterstevoren.

Natuurpark Lelystad gaf ook de wisent, niet bepaald een fragiel koetje, een steuntje in de rug. Een Russisch fokcentrum kreeg enkele grofgebouwde zwaargewichten. In de Poolse oerwouden van Bialowieza had ik al eerder met deze bisons van Europa kennisgemaakt. Schotse hooglanders, die nogal wat natuurgebieden bevolken, vallen erbij in het niet. Ondanks dat ’onze’ wisenten in een afgerasterde kraal aan balen hooi plukken, verspelen ze niet de reputatie van oerrund.

In het succesverhaal komt ook de ooievaar voor en blijkt de bever een buitenbeentje. Jonge uivers kropen uit het nest en vlogen naar warme oorden. De knaagdieren die het park onderdak bood, braken spontaan uit en koloniseerden tevens andere delen van Flevoland. Puntig afgeknaagde boomstammen en verse houtsnippers verraden hun aanwezigheid. Rosenberg is gelukkig met die inbreng van zijn beverpopulatie. „Ze zorgen voor verjonging van het bos.”

De Aziatische kleinklauwottertjes, die mij vanmorgen langs het gaas speels volgen, zijn puur ter vermaak van het publiek. Hun Europese broeders en zusters, die zich de hele dag schuilhouden, vervullen daarentegen een sleutelrol bij de op handen zijnde herintroductie in Nederland. Platgedrukt gras en hoopjes drek zijn de enige zichtbare tekenen van hun aanwezigheid.

Dierentuinachtig
Natuurpark Lelystad moet schipperen tussen twee doelen. Rosenberg: „Het houden, fokken en eventueel uitzetten van bedreigde inheemse diersoorten is onze hoofddoelstelling, maar natuurrecreatie vanzelfsprekend de tweede. Dat betekent dat je soms water bij de wijn moet doen. De wilde zwijnen en de edelherten, waarvan er op de Veluwe genoeg zijn, zijn gewoon leuk voor de bezoekers.” Hoewel een aantal elementen naar het dierentuinachtige neigt, noemt hij de formule zoals die nu is, goed. „Het mag alleen voor jongeren best wat spannender worden, maar we moeten niet de concurrentie met pretparken aangaan.”

Het park, waarin ook buidelmees, dodaars, krekelzanger, kwartelkoning en roerdomp een stekje hebben gekozen, heeft nog ruimte voor andere diersoorten. Met het loslaten van beren en wolven zou een droom van de beheerder werkelijkheid worden. „Die optie is echter niet realistisch. We kiezen voor dieren die zichzelf kunnen redden en waaraan we weinig werk hebben. Wellicht dat we iets kunnen betekenen voor zeldzame landbouwhuisdieren zoals de landgeit. Je geeft dan vooral jonge kinderen plezier.”

Voor Rosenberg kent het park nauwelijks nog geheimen. „Toch sta ik iedere keer weer voor verrassingen. Ondanks dat het gebied zeer gecultiveerd is, heeft het iets unieks. De sfeer die hier heerst, plaatst je als het ware buiten de werkelijkheid. Mooi, dat dat vlak bij Lelystad mogelijk is.”

Waterpad
De zon heeft inmiddels de fijne nevelvitrage helemaal opzij geschoven. Op de achtergrond klinkt het monotone verkeersrumoer van de rijksweg A6. Gemotoriseerde bromvliegen trekken baantjes in de lucht. Onverstoorbaar spitten de wilde zwijnen met hun gevoelige snuit de grond om op zoek naar eikels, larven en wormen. Dat de zwarte knorrepotten daarbij ook zand naar binnen krijgen, is niet erg, maar juist goed voor de spijsvertering. Een enorme keiler woelt languit in de modder om lastige beestjes in zijn borstelvacht kwijt te raken.

Het park leent zich voor een kilometerslange ontdekkingstocht. Te voet of per fiets. En altijd met een verrekijker binnen handbereik. Een aanrader is het Waterpad, dat wandelaars juist van het verharde pad af voert. Een meerkoet omzeilt een door bevertanden ontschorst takje, duikt onder en ploft even later op dezelfde plek weer boven water. Een egeltje kuiert een eindje met me mee. Z’n exclusieve uiterlijk doet het dwanggevoel in één keer alles te moeten beleven verdampen. Op een armlengte van me af taxeren zwarte kraaloogjes en een snuffelsnuitje mijn bedoelingen. Uiteindelijk houdt het diertje het voor gezien en vervolgt hij onbekommerd z’n weg. Blind vertrouwend op honderden scherpe stekels.

n.a.v.Natuurpark Lelystad is het gehele jaar dagelijks geopend van zonsopgang tot zonsondergang. Toegang gratis. Parkeren (bewaakt) 5 gulden (na 1 januari 2002 2,50 euro). Openbaar vervoer: buslijn 148 Lelystad-Harderwijk v.v. Uitstappen bij halte Meerkoetenweg; daar vandaan is het nog ongeveer 10 minuten lopen. Treinreizigers kunnen vanaf NS-station Lelystad de Treintaxi nemen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer