Opinie

Econoom verdient betere naam

Door de crisis hebben economen ten onrechte een slechte naam gekregen, aldus dr. Ed Westerhout.

Dr. Ed Westerhout
4 June 2014 14:50Gewijzigd op 15 November 2020 11:07Leestijd 5 minuten
beeld ANP
beeld ANP

De economische wetenschap is relatief jong. Pas met de publicatie van ”The Wealth of Nations” van Adam Smith in 1776 werd economie als zelfstandig wetenschapsgebied neergezet. Maar in de korte tijd van haar bestaan heeft zij al veel kennis opgeleverd. Over de relaties tussen prijs en volume, de rol en werking van markten, de samenhang tussen markten, de kracht en de onmacht van overheidsbeleid. Het domein van de economische wetenschap is in de loop der tijd bovendien uitgedijd. Onder aanvoering van de onlangs overleden Gary Becker hebben economen laten zien dat economische principes ook opgaan voor gebieden waar dit niet direct logisch werd geacht.

Uiteraard zijn er ook veel vragen waar de economie nog niet uit is, waar algemeen geaccepteerde ideeën ontbreken. Maar ook op dat vlak zijn successen aanwijsbaar. Want waar kennis ontbreekt, kan vaak wel worden aangegeven welke data en welke experimenten nodig zouden zijn om de kennislacune te vullen. Of kan worden geduid waarom lacunes niet kunnen worden ingevuld. De voormalig Amerikaanse defensieminister Donald Rumsfeld sprak in dit verband over „known unknowns” (bekende onbekenden).

Ondanks deze positieve resultaten hebben economen een groot probleem. Dat is dat ze hun kennis niet weten over te brengen op het grote publiek. Dat ziet economen vooral als een stelletje bekvechters en betweters. Als wetenschappers die niet kunnen voorspellen. Als makers en gebruikers van modellen waarvan iedereen behalve de economen zelf ziet dat ze niet realistisch zijn en dus nutteloos. De waardering van wetenschap in haar algemeenheid mag de laatste jaren afnemen, die voor de economische wetenschap lijkt daar al langere tijd ver op achter te blijven.

Actie

Je kunt dit als econoom constateren en het daarbij laten. Maar je kunt ook in actie komen. Maak het publiek duidelijk dat het formuleren van trefzekere voorspellingen niet mogelijk is en dat dit ook niet van economen mag worden verwacht. Maar dat voorspellingen altijd zullen worden gemaakt omdat daar nu eenmaal een grote behoefte aan is. De parallel met weersvoorspellingen dringt zich op. Ook al zitten weersvoorspellingen er soms faliekant naast, het idee om te stoppen ze te maken zou op bijzonder weinig bijval kunnen rekenen.

Probeer het publiek duidelijk te maken dat een realistisch model niet hetzelfde is als een bruikbaar model. De meest bruikbare modellen wijken behoorlijk af van de economische realiteit. Daarvoor zijn het ook modellen: afspiegelingen van de economische werkelijkheid.

Leg het publiek ook uit dat we het inderdaad soms met elkaar oneens zijn. Dat heeft alles te maken met de beperkingen bij empirisch onderzoek en het studieobject van de economie. Die beperkingen zijn fundamenteel: bij gebrek aan laboratoriumexperimenten zullen we ons moeten behelpen met data van de echte wereld, en die voldoen zo goed als nooit aan de eisen die we als onderzoekers aan een laboratoriumexperiment zouden hebben opgelegd. Natuurkundigen hebben het wat dat betreft een stuk gemakkelijker.

En onderwijs het publiek ook over de kennis die de economische wetenschap heeft vergaard. Over algemene kennis, omdat het gewoon leuk is om te weten hoe processen lopen en hoe zaken in elkaar steken. En toepasbare kennis als basis voor overheidsbeleid. En over kennis die op het individuele niveau kan worden toegepast.

Scenario’s

Tegelijkertijd zullen we ook moeten erkennen dat er nog veel werk te doen is. Veel zaken zijn nog onvoldoende in kaart gebracht. Andere vermeende inzichten zijn door de crisis weer in twijfel getrokken. Bovendien zullen onze ambities niet te hoog kunnen zijn. Wetten in de betekenis van harde verbanden tussen variabelen zullen we in de economie nooit weten te produceren.

Wetmatigheden, oftewel structurele verbanden die alleen zichtbaar worden als de data van hun ruis zijn ontdaan, zijn het hoogst haalbare. Maar toch is dat al een hele vooruitgang ten opzichte van de ‘goede oude tijd’ waarin men geen flauw idee had waarom mensen deden wat ze deden.

Het centrale uitgangspunt van de economische wetenschap is dat van het eigenbelang, en dat uitgangspunt lijkt door de crisis alleen maar bevestigd. Maar los daarvan zal de wetenschap veel meer oog moeten gaan krijgen voor risico’s, staartrisico’s, de rol van liquiditeit en de financiële sector als geheel. Je kunt je serieus afvragen of het nog wel verantwoord is om toekomstverkenningen te produceren die gebaseerd zijn op één enkel scenario. Een dergelijke praktijk staat in schril contrast met het idee dat de economie tal van kanten kan opgaan en dat er fundamentele onzekerheid is welke kant dat zal worden.

Ik zou er wel voor voelen om bij toekomstverkenningen ten minste twee of drie scenario’s te produceren. Ook op dit punt kunnen economen een maatschappelijke functie vervullen.

Kortom, de economische wetenschap verdient niet alleen een upgrade, maar ook een betere uitleg. Daar wordt al heel veel aan gedaan, maar naar mijn idee onvoldoende. De economische wetenschap is het waard.

De auteur is econoom aan de Universiteit van Amsterdam. Van zijn hand verscheen afgelopen maand het boek ”Economen kunnen niet rekenen”. Deze bijdrage is een bewerking van een artikel dat verscheen op website mejudice.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer