Europees eenheidsproject ontrafeld
De uitslag van de Europese verkiezingen laat zien dat het Europese eenheidsproject tegen zijn grenzen aanloopt, stelt Bruno de Haas.

De uitslag van de Europese verkiezingen, en vooral de overrompelende winst van anti-Europese partijen in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk, illustreert dat het Europese eenheidsproject tegen zijn grenzen aanloopt.
Het naoorlogse idee dat je op een rationele manier een Verenigde Staten van Europa kunt scheppen getuigde altijd al van een sterk geloof in de maakbaarheid van de samenleving. Dat de Britten nooit warmliepen voor dit project is bekend.
Schokkender is dat het Europese maakbaarheidideaal nu is teruggefloten door een kwart van de Fransen, die aangeven dat zij hun samenleving naar eigen inzicht en volgens eigen tradities wensen in te richten.
Model
Frankrijk behoort tot de stichters van de Europese Unie. Begin jaren vijftig van de vorige eeuw sloegen de Fransman Robert Schuman, de Duitser Konrad Adenauer en de Italiaan Alcide de Gasperi de handen ineen. Zij werden gedreven door een gemeenschappelijk idee over de inrichting van de samenleving.
Alle drie waren zij katholiek, alle drie deelden zij eenzelfde opvatting over West-Europese beschaving. Dat was toen.
Inmiddels zijn er binnen de uitdijende groep landen in de Europese Unie uiteenlopende opvattingen ontstaan over het ideale Europa. Ruwweg kun je twee stromingen onderscheiden.
Het zogeheten christelijke model, ook wel het broederlijke model genoemd, gaat ervan uit dat landen soevereiniteit alleen op specifieke terreinen overdragen aan een Europese instelling, terwijl zij verder hun eigen boontjes doppen.
Overheidsbevoegdheden liggen op een niveau dat zo dicht mogelijk bij de burgers staat. Natiestaten blijven de bouwstenen van Europese samenwerking.
Met de invoering van de euro is het broederlijke model onmogelijk geworden. Om de Europese munt overeind te houden is centralisatie van sociaaleconomische bevoegdheden nodig, en dus van wezenlijke politieke bevoegdheden.
Logischerwijs ontwikkelt Europa zich de laatste jaren naar het zogeheten Romeinse of keizerlijke model.
Hierin moeten landen zich erbij neerleggen dat zij hun soevereiniteit overdragen. Harmonisatie met uniforme Europese wetten en regels is onvermijdelijk. Niet de nationale overheid ordent de samenleving maar een sterk bestuurlijk centrum in Brussel. Er is geen alternatief.
Solidariteit
Het keizerlijke model vraagt nogal wat van Europeanen. Toen begin jaren negentig werd besloten tot de creatie van een monetaire unie, wees de Duitse centrale bank erop dat een gezamenlijke munt de solidariteit vereist van een natie: één voor allen, allen voor één.
Hoewel die eendracht op dat moment ontbrak, gokten nationale regeringen erop dat zij stap voor stap de benodigde Europese solidariteit zouden kunnen organiseren. Zij beseften niet dat Europeanen door de schade die een gezamenlijke munt berokkent, juist van elkaar zouden kunnen vervreemden.
Dat uitgerekend de Franse bevolking nu afhaakt, stemt tot nadenken. Frankrijk was met Duitsland altijd de motor achter Europese eenwording.
Tekort
Je kunt op een speelse manier illustreren dat de solidariteit van Europeanen waarschijnlijk tekortschiet om de euro overeind te houden. Als je de landen in de eurozone bijvoorbeeld vergelijkt op punten zoals de bescherming van eigendomsrechten, het vertrouwen van burgers in politici, de aanwezigheid van onafhankelijke rechtspraak en de last die bedrijven hebben van regels, dan hebben zij minder met elkaar gemeen dan de voormalige republieken van de Sovjet-Unie.
Europeanen ontberen dus een gemeenschappelijke maatschappijvisie. Zij vormen zodoende geen ”demos”, en daarmee ontbreekt een voorwaarde voor het goed functioneren van een Europese democratie.
De overwinning van het Front National in Frankrijk bewijst hoe gevaarlijk het is als politici desondanks een Europese verbroedering forceren. Daarmee kunnen zij het tegendeel bereiken van wat zij beogen: nationalisme in plaats van Europese samenwerking.
De auteur is beleggingsstrateeg bij een pensioenfonds en schrijver van het onlangs verschenen ”Laat de leeuw niet in zijn hempie staan. Waarom de euro ons zal opbreken”.