In staat van burgeroorlog
Volgens de liberale filosoof Paul Cliteur houdt de invloed van de christelijke ethiek tal van misstanden in de gezondheidszorg in stand. De Tien Geboden moeten daarom worden vervangen door de rechten van de mens, en van het kind, zodat bijvoorbeeld aan de jongensbesnijdenis een einde kan worden gemaakt.
Van tijd tot tijd verschijnen er in het buitenland boeken waarvan je zou willen dat ze in Nederland wat meer aandacht zouden krijgen. Zo’n boek is een recent verschenen studie van de hand van de politiek filosoof Lary Siedentop (1936).
Siedentop, verbonden aan Keble College in Oxford, schreef eerder belangwekkende boeken over negentiende-eeuwse conservatieve denkers als Alexis de Tocqueville en François Guizot, die veelvuldig door Groen van Prinsterer werden geciteerd. In zijn nieuwste boek onderzoekt hij de intellectuele wortels van het liberalisme (”Inventing the Individual. The Origins of Western Liberalism”, uitgeverij Allen Lane). Hij komt tot de conclusie dat het christelijk geloof daarbij van beslissend belang is geweest.
Bronnen
Siedentop definieert liberalisme als het geloof in de vrijheid, de fundamentele morele gelijkheid van individuen, als de overtuiging dat gelijkheid de basis van het juridisch systeem moet zijn en dat alleen een representatieve regeringsvorm daarbij past. Al deze gedachten, betoogt hij, zijn voor het eerst vormgegeven in het denken van middeleeuwse (christelijke) filosofen, theologen en juristen, die voortbouwden op een revolutie in het denken die zich al ten tijde van de Vroege Kerk had voltrokken.
Niet, natuurlijk, dat deze middeleeuwse denkers al ”liberaal” waren, maar ze hebben het liberale denken op doorslaggevende wijze voorbereid. Bijvoorbeeld toen zij op grond van de natuurwet natuurlijke rechten formuleerden, die ieder individu in zijn geweten beschermden tegen de dwang van welke organisatie dan ook.
Volgens Siedentop moeten we ons deze bronnen van ons denken goed bewust zijn, en weten waar onze onderscheiding van de publieke en private sfeer en onze nadruk op de beschermwaardigheid van het geweten en de vrije keuze vandaan komen. Alleen dan weet het vrije Westen wat het is en waar het voor staat.
Aan het slot van zijn betoog volgt een hartenkreet. Als onze westerse wereld door christelijke geloofsvoorstellingen is geschapen, hoe kan het dan dat het geloof en het seculiere liberalisme tegenwoordig op voet van burgeroorlog met elkaar verkeren?
Misverstand
Volgens Siedentop berust die burgeroorlog op een tragisch en onnodig misverstand. Vanaf de Franse Revolutie hebben kerk en staat in Europa tegenover elkaar gestaan. De democraten meenden zich te moeten ontdoen van de macht van de kerk, de klerikalen vreesden een secularisme dat niet meer dan ongeloof, materialisme en onverschilligheid zou zijn. Vrijheid en geloof hebben zich tegenover elkaar ontwikkeld, terwijl zij eigenlijk elkaars bondgenoten (moeten) zijn.
Hoe is dat zo gekomen? In de eerste plaats omdat liberalen in Europa (anders dan in Amerika) de vrijheid hebben moeten bevechten op een kerk die nauw aan de aardse machten gelieerd was. De kerk heeft niet begrepen dat zij een staatsbestel zou moeten steunen waarin voor geloofsdwang geen ruimte was.
Zoals het geloof de vrijheid niet heeft ondersteund, heeft de vrijheid niet begrepen, in de tweede plaats, dat zij het geloof nodig heeft om de vrijheid te behoeden voor de twee grote liberale ketterijen. Die ketterijen zijn het nuttigheidsdenken en het individualisme. Een liberalisme dat de diepe bronnen van zijn eigen denken vergeet, heeft niets te zeggen over waarden en normen, sociale cohesie en gemeenschap.
Offensief
De juistheid van Siedentops analyse blijkt in Nederland bijna dagelijks. Uit pure denkarmoede benadrukt het liberalisme wel de gelijkheid, maar niet het liberale kernbegrip ”gelijke vrijheid”. Gelijkheid wordt dan het instrument om anderen vrijheden te ontnemen. We kennen allemaal het rijtje: de SGP, de gewetensbezwaarde ambtenaar, het bijzonder onderwijs.
Een voorbeeld van de nare, tirannieke mantel waarin het liberalisme zich dezer dagen hult, biedt de Leidse rechtsfilosoof Paul Cliteur. Uit angst voor de islam is hij enkele jaren geleden een offensief tegen alle religies als zodanig begonnen: die zijn in hun diepste aard gewelddadig omdat zij een soevereine en dus willekeurige God aanbidden Wiens moraal zomaar de banden van de publieke moraal kan doorbreken, met moord en doodslag als gevolg.
Cliteur heeft de oude, christelijke moraal nu opnieuw ter discussie gesteld in een preadvies dat hij heeft geschreven voor de Vereniging voor Gezondheidsrecht. Dat preadvies is vorige week vrijdag gepresenteerd. Er was in de media weinig aandacht voor. Maar Cliteur betoogt dat de oude moraal tot waarden als de beschermwaardigheid van het leven heeft geleid, en rare religieuze rites als de jongensbesnijdenis in stand heeft gehouden. Daar moeten we vanaf door die moraal te vervangen door de moraal van de rechten van de mens en van het kind. Ouders hebben dan niet het recht de religieuze identiteit van hun kinderen te bepalen. Het kind heeft het recht op latere leeftijd zelf te kiezen.
Alarmisme is een gevaarlijke verleiding. Maar iedereen kan begrijpen wat deze manier van aliberaal denken op den duur kan betekenen voor de vrijheid van de christelijke opvoeding.