Gedenken is bedenken dat echte vrijheid bloed heeft gekost
Ieder jaar laait de discussie over de 4 meiherdenking op. Herdenken we alleen de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog of ook militairen die tijdens vredesmissies zijn gesneuveld? Of zelfs Duitse soldaten, als teken van verzoening? Het is tijd om de focus opnieuw te bepalen; om te bedenken dat echte vrijheid bloed heeft gekost.

Vanouds is de Nationale Dodenherdenking nauw verbonden met de Tweede Wereldoorlog. Echter, daarover kan een steeds kleiner aantal mensen nog iets navertellen. Dit is voor het Nationaal Comité 4 en 5 mei aanleiding om na te denken over de vraag hoe de dodenherdenking voor een nieuwe generatie aantrekkelijk blijft.
Hein Scheffer, voorzitter van het Veteranenplatform, stelde in dit kader voor om de herdenking niet te beperken tot de slachtoffers in de jaren 1940-1945. Steeds minder mensen hebben daar immers een band mee. Hij pleit om die reden voor een verbreding van de herdenking. Nu gebruikt Scheffer een drogreden: een herdenking is immers juist bedoeld om het verleden levend te houden. Ook het collectieve geheugen heeft training nodig.
Wat dat betreft kan Nederland leren van zijn buren. Honderd jaar na dato herdenkt België elk jaar de gevallenen van de Eerste Wereldoorlog. In Ieper zelfs iedere avond, met het blazen van de ”Last Post” bij de Menenpoort. Inmiddels is dit een toeristische attractie, maar het gebeurt dan toch maar. De Britse premier David Cameron stelde onlangs 5 miljoen euro ter beschikking om Britse scholieren naar de slagvelden in West-Vlaanderen te sturen. „Ik hoop dat dit initiatief eert wie ons gediend hebben, en doet herinneren wie er gestorven zijn, zodat de lessen die we geleerd hebben ons ons leven lang bijblijven”, aldus Cameron. Een mooi voorbeeld van training van het collectieve geheugen.
Meeslepend verhaal
Nu kleeft er aan het herdenken van de Tweede Wereldoorlog wel een probleem. James Kennedy, hoogleraar Nederlandse geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam, stelde onlangs dat de oorlog moeilijk te verbinden is met een meeslepend verhaal over de ontwikkeling van volk en staat. Aanvankelijk waren er de helden van het verzet, maar toen Jacques Presser zijn ”Ondergang” publiceerde, bleek ineens de minder heldhaftige kant van Nederland. Joodse landgenoten waren gedeporteerd, en bijna niemand had een hand uitgestoken. Zulke feiten leiden snel tot een collectief vergeten.
Maar is er een meeslepend verhaal nodig voor een nationale herdenking van de gevallenen van de Tweede Wereldoorlog? Is het verhaal van kwetsbaarheid niet genoeg? Het verhaal van talloze onschuldige landgenoten, Joden, Sinti en Nederlanders, die in concentratiekampen stierven; het verhaal van de velen die voor de vrijheid hun leven gaven. Deze levensgeschiedenissen horen bij het nationale verleden van Nederland. En ze zijn het waard om in de herinnering bewaard te blijven.
Op 4 mei moet het daarom vooral om de Tweede Wereldoorlog gaan. Niet om daarmee ander oorlogsleed te ontkennen, maar om de focus te bewaren. Herdenken vraagt om ankerpunten. Wie de herdenking relevant wil houden door deze te verbreden, begint aan de verkeerde kant.
Gedenken
Het probleem zit wellicht ook in het woord herdenken. Daarbij gaat het om terugdenken aan iets uit het verleden. Dan blijft de vraag naar de betekenis voor het heden nog buiten beschouwing. Bij gedenken is dit anders.
Wat gedenken is, blijkt bij Israëls nationale bevrijdingsmonument: twaalf stenen in de Jordaan bij Gilgal. Jozua laat het gedenkteken plaatsen bij de intocht van de Israëlieten in het Beloofde Land. Het is bedoeld voor de kinderen. Als zij vragen wat deze stenen betekenen, moeten de vaders vertellen hoe het water van de Jordaan week voor de ark van het verbond. Gedenken is niet slechts teruggaan naar het verleden, maar vanuit het verleden naar de toekomst kijken.
Als de monumenten van 1940-1945 vooral herdenkingstekens zijn, zal de vraag naar de uitbreiding van deze ceremonie telkens opnieuw klinken. Als het echter gedenktekens zijn, is de relevantie wel duidelijk te maken. Vrijheid is een kostbaar geschenk. En onze vrijheid is duur betaald. Alleen al om die reden mag niemand de Tweede Wereldoorlog vergeten; noch van de huidige generatie, noch van de komende.
De participatie van schoolkinderen bij de kranslegging is daarbij een belangrijk punt. Hopelijk krijgen ze via school de verhalen mee over de oorlog die voor hen al ver weg is. Want dat houdt het verleden levend, zo leert de Bijbel. Of, om de onlangs overleden dichter Leo Vroman te citeren: „Kom vanavond met verhalen hoe de oorlog is verdwenen; en herhaal ze duizend malen, alle malen zal ik wenen.”
Een volk kan niet zonder verhalen. Niet om er een meeslepend verhaal van nationale trots van te maken; wel om ervan te leren. Een bezoek aan het Anne Frank Huis of aan Westerbork zou voor leerlingen verplichte kost moeten zijn. Voor autochtone en voor allochtone Nederlanders. Want het volk dat zijn geschiedenis vergeet, is gedoemd die te herhalen.
Tand van de tijd
Vanuit christelijk perspectief krijgt het gedenken van de doden van de Tweede Wereldoorlog nog een dimensie. Met het collectieve geheugen van christenen is het misschien iets beter gesteld, maar ook daar knaagt de tand van de tijd. Gedenken is leren van het verleden voor de toekomst. Wat dit betekent, bracht Kornelis Heiko Miskotte, in de oorlog predikant in Amsterdam, kernachtig onder woorden. Tijdens de dankdienst in de Nieuwe Kerk bad hij: „Heere, bewaar ons voor alle overdaad en uitspattingen. Wil ons helpen dat wij in een nieuwe tucht en gehoorzaamheid zullen verkeren, dat wij gedenken zullen, welk een genade ons is geworden, opdat wij ons de bevrijding enigszins waardig zullen betonen.” Dit gebed past ook op de avond van de 4e mei. In kerk en huis, en bij het monument.
Herdenking en zondagsrust
Hiermee komt de vraag naar de 4 meiherdenking en de zondagsrust in een ander perspectief te staan. Vanaf het begin heeft deze kwestie gespeeld en werd de herdenking bij een zondagse 4e mei naar voren gehaald. Bij de voortgaande secularisatie speelt dit nu nog slechts in enkele gemeentes. En zelfs daar, zo bleek in Werkendam, niet zonder de nodige discussie. De gevoelens rondom de zondagsrust zijn begrijpelijk. Het is echter de vraag of de herdenking de zondagsrust schaadt. Rabbijn Jacob Soetendorp zei in 1963: „Wij zien geen bezwaar in het samenvallen van openbare rouw om onze doden en de sabbat. Wij herdenken altijd in de synagoge.”
Een kerkdienst is een oefening in gedenken dat echte vrijheid bloed heeft gekost. Het bloed van onze Heere Jezus Christus. Daarmee krijgt echter ook aardse vrijheid haar diepe betekenis. Wie met Miskotte bidt om te gedenken welke genade ons is geworden, om de bevrijding enigszins waardig te betonen, die zal morgenavond gedenken. In de gewijde ruimte van de kerk en in de publieke ruimte bij het monument.