Opinie

Veel indirecte aanwijzingen voor opstanding

Is er bewijs dat de Heere Jezus werkelijk is opgestaan uit de doden?

Dr. Pieter J. Lalleman
19 April 2014 09:58Gewijzigd op 15 November 2020 10:11Leestijd 6 minuten

Als de Heere Jezus niet uit de dood was opgestaan, zou u vandaag geen krant hebben ontvangen. De oorspronkelijke volgelingen van Jezus waren namelijk vrome Joden en onderhielden daarom de sabbat. De heiliging van de sabbat (onze zaterdag) hadden de Joden door de eeuwen heen met lijf en ziel verdedigd. Maar iets bracht de volgelingen van Jezus ertoe om geleidelijk aan de sabbat minder belangrijk te gaan vinden en in plaats daarvan op de zondag bijeen te komen.

De sabbat bleef nog wel lange tijd een rol spelen, maar daar gaat het nu niet om. Feit is dat de gedachte opkwam dat de zondag ook een belangrijke dag was, en misschien wel belangrijker dan de sabbat. Wat was er dan wel gebeurd op een zondag?

De Bijbel en de geschiedenis van de kerk noemen ons maar één bijzondere gebeurtenis: op de zondag, de eerste dag van de week, is het graf van de Heere Jezus leeg aangetroffen. Het was de dag waarop Zijn hemelse Vader Hem had opgewekt uit de dood. Als dat niet was gebeurd, zouden zijn volgelingen nooit op de gedachte gekomen zijn om de zondag te gaan vieren. Dan was de sabbat nog steeds de feestdag en zou er dus vandaag geen krant zijn verschenen.

In deze rubriek wordt regel­matig geschreven dat we historische gebeurtenissen niet kunnen bewijzen. Ook de opstanding van de Heere Jezus is daarom niet te bewijzen. Wat we wel kunnen doen, is voldoende indirecte argumenten aanvoeren om te laten zien dat de opstanding de beste verklaring voor het lege graf is. Want zonder te geloven in de opstanding blijven diverse zaken eigenlijk onverklaarbaar. Die indirecte aanwijzingen zijn zo sterk dat we met zekerheid kunnen zeggen dat Jezus echt is opgestaan. Het ontstaan van de zondagsviering is er daar één van. Ik noem u er nog een paar.

Detailverschillen

We hebben maar liefst vijf onafhankelijke oude bronnen voor het verhaal over de opstanding. Critici van het geloof wijzen er vaak op dat er spanningen zitten tussen de opstandingsverhalen in de vier evangeliën. Hoeveel vrouwen waren er bijvoorbeeld nu precies op de paasmorgen bij het graf?

In plaats van ons zorgen te maken over die kleine verschillen, mogen we er blij mee zijn! Ze laten namelijk zien dat de evangelisten het verhaal niet van elkaar hebben overgeschreven en dat ze het ook niet allemaal uit eenzelfde bron hebben overgenomen. Als dat zo was, zouden die detailverschillen er niet zijn. Nee, voor wat er op die morgen in april van het jaar 33 gebeurde, had elke evangelist zijn eigen informatiebron.

En naast die vier bronnen 
hebben we Paulus als vijfde. In 
1 Korinthe 15 geeft deze apostel zijn versie van de gebeurtenissen. Hij geeft door dat „Hij is opgewekt ten derden dage, naar de Schriften; En dat Hij is van Cefas gezien, daarna van de twaalven. Daarna is Hij gezien van meer dan vijf­honderd broeders op eenmaal, van welken het merendeel nog over is, en sommigen ook zijn ontslapen. Daarna is Hij gezien van Jakobus, daarna van al de apostelen.”

Paulus’ verhaal is heel anders geschreven dan dat van de evange­listen, en dat is geen probleem. Dat maakt het juist heel geloofwaardig. Daarbij mogen we bedenken dat hij het opschreef rond het jaar 55, dus slechts ongeveer 22 jaar na de paasmorgen. Hij vermeldt erbij dat van de meer dan 500 personen die de Heere Jezus na Zijn opstanding hadden gezien, velen nog in leven zijn (vers 6). Dat betekent dat elk van die nog levenden Paulus had kunnen corri­geren als hij de zaak niet goed had weer­gegeven.

Verder schrijft hij dat deze traditie aan hem was „overgeleverd” en dat hij die „ontvangen” had (vers 3); hier gebruikt hij de vaktermen voor het proces van nauwkeurig doorgeven van belangrijke informatie. Paulus heeft deze feiten niet bedacht, maar hij is een schakel in de keten van de traditie: de ooggetuigen hebben hun ervaringen met hem gedeeld; later is de Heere Jezus ook aan hem persoonlijk verschenen (vers 8); en hij heeft deze dingen weer doorverteld aan de Korinthiërs tijdens zijn verblijf in hun stad in de jaren 50 en 51 van onze jaartelling (Handelingen 18).

Het getuigenis van Paulus is een belangrijk argument voor de waarheid van de traditie over de opstanding.

Vrouwen

Maar is het u opgevallen wat, of liever wie, er ontbreken in Paulus’ weergave? Dat zijn de vrouwen! Ook al verschillen de vier evangeliën een beetje als het gaat om de namen van de vrouwen die aanwezig waren op de paasmorgen, ze zijn het erover eens dat deze vrouwen de allereerste ooggetuigen waren van het lege graf. Drie van de evangelisten vertellen ook dat de Heere Jezus het eerst door een of meer vrouwen gezien werd.

We weten niet waarom Paulus de vrouwen weglaat. Hij kan het bewust gedaan hebben, bijvoorbeeld omdat het noemen van vrouwen niet paste in zijn gespannen relatie met de Korinthiërs; maar hij kan het ook zonder speciale bedoeling hebben gedaan.

Maar daarnaast kunnen we zeggen dat dit element van het verhaal in elk geval niet door de evangelisten verzonnen kan zijn. In de Joodse cultuur van die tijd konden vrouwen namelijk niet als getuigen optreden. Er werd zo op vrouwen neergekeken dat hun getuigenis niet geldig was in belangrijke rechtszaken. Iemand die een geloofwaardig verhaal wilde verzinnen, zou daarin dus nooit een of meer vrouwen als getuigen laten optreden. Dat uitgerekend vrouwen de eerste getuigen van de opstanding van Christus zijn, moet dus wel een authentiek element van het verhaal zijn. Het wijst erop dat het verhaal als geheel historisch is.

De kleine verschillen tussen de tradities achter de vijf paasverhalen, het voorkomen van vrouwen in de verhalen, en het ontstaan van de christelijke zondagsviering: het zijn drie van de vele aanwijzingen dat de Heere Jezus werkelijk is opgestaan. De Statenvertaling schrijft in Lukas 24:34 dat Christus „waarlijk” is opgestaan; het past beter bij het moderne Nederlands om met de HSV te zeggen dat dit „werkelijk” is gebeurd.

Dit betekent dat de dood is overwonnen en dat wij zeker mogen zijn van onze eigen opstanding. Daarom jaagt de dood ons geen angst meer aan. Halleluja!

Dr. Pieter J. Lalleman, docent Nieuwe Testament aan Spurgeon’s College in Londen. Heeft u een vraag voor deze rubriek of wilt u reageren? weerwoord@refdag.nl

Literatuur

A.A. van Ruler, De dood wordt overwonnen. Meditaties over 1 Corinthen 15 (Nijkerk: Callenbach, 1964; vierde druk 1986)

Anthony C. Thiselton, The First Epistle to the Corinthians: a commentary on the Greek text (Grand Rapids: Eerdmans / Carlisle: Paternoster, 2000)

Meer over
Weerwoord

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer