Dijksma staat genproef met kippen toe
DEN HAAG. Kippen mogen genetisch worden gemodificeerd om een alternatief te vinden voor het doden van eendagshaantjes. Staatssecretaris Dijksma (Economische Zaken) heeft de Kamer in aanloop naar een debat donderdag over biotechnologie gemeld dat zij de Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO) daarvoor een ontheffing wil geven.
In Nederland worden jaarlijks 40 miljoen eendagshaantjes van legkippen direct na de geboorte gedood, omdat ze economisch gezien te weinig waarde hebben. Sinds 2007 loopt een onderzoek naar alternatieven daarvoor.
Uit voorlopige resultaten blijkt dat het „technisch niet haalbaar is” om in versgelegde eieren te kijken en mannelijke eieren niet uit te broeden. Ook geslachtsbeïnvloeding van kippen, waardoor meer hennetjes worden geboren, zou te weinig resultaat opleveren.
De ChristenUnie had de combinatiekip als derde alternatief voorgesteld. Er wordt dan een kippenlijn ontwikkeld waarvan de hennetjes een goede eilegproductie hebben en de haantjes economisch aantrekkelijk kunnen worden gebruikt voor vleesproductie.
Het kost echter zo veel geld om de haantjes op te fokken dat het vlees ervan te duur wordt om te kunnen concurreren met regulier kippenvlees. De combinatiekip kan daardoor „hoogstens een nicheproduct worden en kan daarmee slechts als een gedeeltelijk alternatief worden gezien voor het doden van eendagshaantjes.”
Maar er is nóg een optie. DLO wil kippen zodanig genetisch modificeren dat eieren waarin mannelijke embryo’s zitten, onder een bepaalde lamp fluorescerend oplichten. Die eieren kunnen dan worden uitgeselecteerd (en vernietigd) voor het broedproces begint.
Omdat genetische modificatie van dieren in principe niet mag, tenzij aan een aantal voorwaarden is voldaan, heeft DLO voor het onderzoek een ontheffing nodig.
Dijksma wil die verlenen, omdat de proef een alternatief kan opleveren voor het doden van de eendagshaantjes, „een belangrijk ethisch en welzijnsprobleem.”
CU-Kamerlid Dik-Faber zou donderdag tijdens het debat aan Dijksma vragen eindelijk werk te maken van een vrijstelling in Europese regelgeving voor cisgenese. Dat is genetische modificatie met soorteigen genen. Cisgenese levert geen risico’s op voor de voedselveiligheid. Bovendien kan cisgenese het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen verminderen.