Belang van goed voedsel door velen onderschat
In onze tijd wordt er te weinig nagedacht over het belang van goed voedsel, stelt dr. ir. Roel Jongeneel.
God laat ons niet in het ongewisse over hoe we moeten leven. Zijn heilzame leefregels slaan niets over, ook aan ons voedsel is gedacht. In eerste instantie krijg je, als je de Bijbel leest, de indruk dat de mens alles mag eten. In Gen. 9:3 zegt God tegen Noach: „Alles wat leeft zal u tot spijze zijn.” Toch lijkt het erop dat de mens vooral is geschapen als planteneter. De Bijbel staat het eten van vlees toe, maar God onderwerpt dit wel aan een aantal (heilzame) restricties.
De Bijbelse richtlijnen zijn gericht op bescherming in een periode dat er nog weinig kennis over gezondheid was. Maar wel waren er al vele gevaarlijke ziekten en bedreigingen. Het is prachtig om te zien dat God juist regels geeft daar waar kennis ontbreekt.
De regels kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën. Allereerst zijn er regels die de volksgezondheid voor ogen hebben. Met deze regels lijkt God te willen voorkomen dat mensen in aanraking komen met trichinen. Trichinen zijn kleine wormpjes die je met het blote oog nauwelijks kunt zien en die schadelijk zijn voor de menselijke gezondheid.
Er staan in de Bijbel ook voedselvoorschriften die we moeilijk kunnen plaatsen. Dat kan wijzen op een gebrek aan kennis bij ons. Het is ook mogelijk dat er een ander motief achter schuilt. De Amsterdamse bioloog Hobrink meent dat een aantal voorschriften als doel heeft te zorgen voor een gezond biologisch evenwicht.
Indeling
Wat mogen we eten? Daarover gaan de zogenaamde spijswetten die we in de Bijbel aantreffen. Er wordt in de Bijbelse spijswetten niets gezegd over planten. Alle planten mag je eten. Natuurlijk zijn sommige planten gevaarlijk of giftig. Maar kennelijk was in dat verband de bestaande lokale kennis voldoende.
Welke dieren mag je eten? De Bijbel maakt een indeling in vier groepen: grote landdieren, kleine landdieren (inclusief insecten), vogels en vissen.
De grote landdieren: alle herkauwers mogen in principe gegeten worden door de mens. Er is een uitzondering en dat is het kameel. Alle vleesetende dieren (carnivoren) en alle alleseters (omnivoren) mochten niet worden gegeten.
Als het gaat over kleine landdieren spreekt de Bijbel over de wriemelaars. Je hebt ze in twee soorten. Allereerst de kleine dieren zonder vleugels, zoals bijvoorbeeld de muis en de rat. Die mochten niet gegeten worden. De Bijbel spreekt ook over kleine landdieren met vleugels. Te denken valt aan insecten. Zij mochten wel worden gegeten.
Alle vogels mochten in principe worden gegeten. Er waren wel regels. Roofvogels mochten bijvoorbeeld niet worden gegeten. Dat lijkt meer te maken te hebben met de instandhouding van een evenwichtig ecosysteem dan met de volksgezondheid.
Vissen met vinnen en schubben zijn toegestaan voor de menselijke consumptie. Waterdieren die geen vinnen of schubben hadden, zoals schelpdieren, kreeften, slakken, inktvissen, mosselen, paling en waterzoogdieren, mochten in principe niet worden gegeten.
De Bijbel spreekt niet alleen over welke dieren gegeten mogen worden. Er worden nog andere bepalingen aan toegevoegd. Zo mochten bepaalde delen van reine dieren toch niet worden gegeten. Te denken valt aan het vet en het bloed. Ook was het eten en aanraken van aas verboden.
God gaf ons goede regels, waarvan we pas vaak na eeuwenlang onderzoek zagen hoe goed ze waren. De regels hebben vele mensen beschermd, ook al waren ze zich niet bewust van de reden ervan. Het leert ons dat het belangrijk is Gods voorschriften te gehoorzamen, ook al begrijpen we er niet alles van.
Gehoorzamen
Ondertussen rijst de vraag wat de betekenis van deze eetregels is voor vandaag. Onze kennis over voedsel en hygiëne is groot. Bovendien zijn onze bewaartechnieken en onze bak- en braadtechniek enorm verbeterd. Deze factoren maken het mogelijk om voedselproducten waar vroeger letterlijk grote risico’s aankleefden, veilig te consumeren.
Het blijft echter een feit dat God aandacht vraagt voor het voedsel dat we eten. Ik signaleer dat we in onze samenleving tekortschieten in de zorg die met betrekking tot onze voedselconsumptie en ook onze consumptie in het algemeen nodig is. Onze eetstijl is vaak niet gezond. Het is tekenend dat er vandaag bijna evenveel mensen overlijden aan de gevolgen van obesitas als aan ondervoeding en honger. We eten te veel en bewegen te weinig. Bovendien manipuleren we het voedsel. Veel eten zit vol met allerlei toevoegingen waardoor we ons wel mogen afvragen hoe gezond die zijn.
Laten we ons realiseren dat de Bijbel ons telkens weer vraagt om bewust met voedsel om te gaan. Hoewel onze kennis is toegenomen en de voedselveiligheid enorm is verbeterd, wijst veel erop dat we ook nu nog steeds regels nodig hebben. Dat vraagt creativiteit en bewustwording. Om écht te kunnen genieten moet je immers vaak leren jezelf te beperken.
De auteur is universitair docent aan Wageningen Universiteit en sectiehoofd landbouwbeleid bij het Landbouw Economisch Instituut.