Vertienvoudigd
In veertig jaar tijd is het aantal auto’s in Nederland vertienvoudigd. Bij veel huishoudens staan tegenwoordig zelfs twee auto’s voor de deur. Het toenemend aantal werkende vrouwen is hiervan de belangrijkste oorzaak.Mensen werken in onze maatschappij veelal op grotere afstand van hun huis dan vroeger het geval was. Zeker bij tweeverdienerhuishoudens is het onwaarschijnlijk dat ze allebei in hun woonplaats werk gevonden hebben. Twee auto’s is dan de aangewezen oplossing. Men kan het betalen en waarom niet?
Het overheidsbeleid van de afgelopen decennia om het autogebruik af te remmen en het openbaar vervoer te stimuleren, heeft weinig opgeleverd. De kwaliteit van het openbaar vervoer valt vaak tegen. De NS ligt al geruime tijd onder vuur vanwege haar povere prestaties.
Hoge brandstofprijzen vanwege de forse accijnzen schrikken mensen niet terug. Men heeft het geld ervoor en in het hele uitgavenpatroon krijgt de auto een hoge prioriteit.
Zelfs de dagelijkse files doen maar weinig mensen afzien van hun auto. Zij hebben geen alternatief. Dat vinden ze althans, en vaak hebben ze nog gelijk ook. Bovendien geldt volgens sommige psychologen dat het oponthoud in de file bijdraagt aan een geleidelijke overgang tussen de werksfeer en het daarvan sterk afwijkende private leefmilieu.
Forse parkeerlasten in de centra van de grote steden hebben wellicht enig effect. Parkeergelden zien mensen toch gauw als een kostenpost waar je eigenlijk niets voor terugkrijgt.
Dat je moet betalen voor de brandstof om met je auto te rijden, kan iedereen begrijpen. Maar dat je ook flink moet betalen om je auto ergens neer te zetten, is een ander verhaal. Vanouds was het parkeren op straat immers geheel gratis.
Alles bij elkaar zullen we echter de groei van het aantal auto’s als een gegeven moeten beschouwen. Zolang de bevolking groeit en vooral zolang de welvaart groeit, neemt ook het aantal auto’s toe. Mensen reizen tegenwoordig vaker in hun vrije tijd met de auto dan voor hun werk.
Het is vooral het spitsverkeer dat problemen geeft. In de woensdagochtendspits zitten meer dan 2 miljoen mensen tegelijk in de auto, zo blijkt uit een onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau dat vandaag verschijnt. Voor het grootste deel is dat woon-werkverkeer, waarbij mensen niet de keuze hebben om hun reis op een ander tijdstip te maken.
Het vrijetijdsverkeer spreidt zich veel meer gelijkmatig over de dagen en geeft daarom minder problemen. Hooguit is dat in vakantieperiodes het geval.
Kilometerheffingen in de spitsuren leveren misschien wel geld op dat gebruikt kan worden voor uitbreiding van het wegennet, maar zullen weinig bijdragen aan het verminderen van de verkeersdrukte. Knelpunten worden alleen opgelost door een extra rijstrook. Waarbij het dan in de praktijk vaak zo is dat er elders nieuwe knelpunten ontstaan.
Ongetwijfeld neemt met het groeiende autoverkeer ook de milieubelasting toe, variërend van de geluidshinder tot de luchtkwaliteit. In dichtbevolkte gebieden is een verdere beperking van de maximumsnelheid dan de aangewezen oplossing. De ervaringen bij Rotterdam-Overschie zijn wat dat betreft positief.
Bij lagere snelheden is niet alleen de overlast minder, maar stroomt het verkeer ook beter door. Wellicht dat rond de grote steden daar vaker voor gekozen moet worden. Ook de verkeersveiligheid is daarmee gediend.
Recente pleidooien in de Kamer om de maximumsnelheid op de autowegen te verhogen en veel 100-kilometertrajecten te schrappen, verdienen daarentegen geen steun. Terecht heeft minister Peijs vorige week die boot afgehouden.